Het Vlaams & Neutraal Ziekenfonds (VNZ) analyseert jaarlijks de maximale ereloonsupplementen in alle Belgische ziekenhuizen. Al jaren blijken de verschillen tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel groot te zijn. Voor 2023 bedraagt het gemiddeld ereloonsupplement 185 procent. Opgesplitst kom je aan 153 procent in Vlaanderen en 212 procent in Wallonië. Brussel spant de kroon met 270 procent. Is hier sprake van een bijkomende transfer in de gezondheidszorg? Wanneer een patiënt vrijwillig kiest voor een opname in een eenpersoonskamer mogen de artsen…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Het Vlaams & Neutraal Ziekenfonds (VNZ) analyseert jaarlijks de maximale ereloonsupplementen in alle Belgische ziekenhuizen. Al jaren blijken de verschillen tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel groot te zijn. Voor 2023 bedraagt het gemiddeld ereloonsupplement 185 procent. Opgesplitst kom je aan 153 procent in Vlaanderen en 212 procent in Wallonië. Brussel spant de kroon met 270 procent. Is hier sprake van een bijkomende transfer in de gezondheidszorg?
Wanneer een patiënt vrijwillig kiest voor een opname in een eenpersoonskamer mogen de artsen – zowel chirurgen als anesthesisten – een extra ereloonsupplement aanrekenen bovenop het vastgestelde RIZIV-tarief.
Stijging met een vierde
De tijden dat zo’n supplement 100 procent bedroeg, zijn allang voorbij. Tien jaar terug lag het gemiddelde eresupplement in Vlaanderen op 120 procent. In januari 2023 steeg het naar 153 procent, wat neerkomt op een vierde meer. Al zijn er nog drie ziekenhuizen waar ze vinden dat het dubbele genoeg is: Brugge, Tielt en Roeselare. Verder zien we dat van de 52 ziekenhuizen in Vlaanderen er twaalf een supplement tussen de 120 en 135 procent aanrekenen. 27 onder hen komen uit tussen 150 en 175 procent. Tien ziekenhuizen, vaak universitaire instellingen, rekenen tot 200 procent extra.
In Wallonië, met 28 ziekenhuizen, ligt het anders. Daar rekent slechts één hospitaal 100 procent extra aan en blijft er nog één onder de 200 procent. De overige 26 ziekenhuizen vragen minstens 200 procent, met drie uitschieters tot 300 procent. Acht van de elf Brusselse instellingen hanteren 300 procent als norm. Voor de duidelijkheid: dit gaat over 300 procent van het bovenop het vastgelegde RIZIV-tarief. Dat betekent dat ze vier maal het RIZIV-tarief aanrekenen.
Scheeftrekking tussen regio’s
Jürgen Constandt, voorzitter van het VNZ, waagt zich aan een verklaring voor de grote scheeftrekking tussen de regio’s. ‘In Franstalig België heb je 30 procent meer artsen en zelfs 42 procent meer specialisten. Daardoor is het stuk van de koek per arts kleiner. Zij vullen hun inkomen aan met hogere supplementen voor die patiënten die kunnen kiezen voor een eenpersoonskamer.’
‘Daarnaast heeft minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke vastgesteld dat de artsen in Vlaanderen harder werken dan in Wallonië’, vervolgt Constandt. ‘Dat bleek bij het bestuderen van het dossier van de contingentering en is één van de parameters om te bepalen hoeveel dokters er een RIZIV-nummer kunnen krijgen. Dat werd laatst nog bevestigd door Paul Magnette (PS), die zei dat het in de Vlaamse genen zat om harder te werken terwijl de Walen liever genieten.’
Mentaliteit
‘Die artsen werken minder hard, maar willen wel evenveel verdienen als hun collega’s die aanzienlijk meer patiënten zien. Ook dat verklaart deels de hogere supplementen. Ik wil daarbij opmerken dat we de laatste tijd ook in Vlaanderen een verandering van mentaliteit zien. Door de hogere werkdruk zien we meer gevalen van “burn out”. De nieuwe generatie artsen heeft meer oog voor de balans tussen werk en gezin.’
‘We zien meer groepspraktijken, met een betere verdeling van de permanentie. Daardoor zien we het aantal gepresteerde uren per arts ook teruglopen in Vlaanderen. Ik ben laatst nog gaan praten met Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) om een pleidooi te houden om ook in Vlaanderen meer artsen aan de opleiding te laten starten. We moeten met deze trend rekening houden. Om de artsen van de oude garde, die gemiddeld meer uren presteerden, te vervangen, moet je anderhalf tot twee nieuwe artsen voorzien.’
Franstalige ziekenhuizen
Een deel van de ereloonsupplementen gaat naar de ziekenhuizen. Vooral aan Franstalige kant zitten die in slechte papieren. ‘Dat blijkt ook telkens uit de MAHA-studie van Belfius, die de financiële situatie van de ziekenhuizen doorlicht’, weet Constandt. ‘Daar zie je dat het steevast de Franstalige ziekenhuizen zijn die het financieel moeilijk hebben en boven hun stand leven. Ook dat is een bijkomend element dat het verschil in ereloonsupplementen tussen de regio’s kan verklaren.’
Vooral in Brussel is dat een probleem. Daar zijn de ziekenhuizen, op het UZ Brussel in Jette na, virtueel failliet. Het UZ valt rechtstreeks onder de Vlaamse Gemeenschap en wordt bestuurd vanuit de VUB. Blijkbaar zorgt dat er voor dat de situatie niet volledig uit de hand loopt. Maar die algemene rampzalige financiële toestand van de Brusselse ziekenhuizen uit zich ook in de absurd hoge ereloonsupplementen, waarbij 300 procent blijkbaar de norm is.
Feitelijke transfer
Het grote verschil tussen de tarieven in de regio’s zorgt voor een bijkomende transfer van Vlaanderen naar de Franstalige gemeenschap. Al verloopt deze transfer niet via de overheid. De Vlaming betaalt via de premie van zijn bijkomende hospitalisatieverzekering mee voor de hogere supplementen in het Franstalige landsdeel.
90 procent van de patiënten in Vlaanderen die kiezen voor een eenpersoonskamer beschikken over een hospitalisatieverzekering. De overige 10 procent zijn vaak patiënten die genieten van de voorkeurregeling met verhoogde tussenkomst. Constandt beschikt over de cijfers van die verdeling. ‘De mensen die werken beschikken bijna allemaal over een hospitalisatieverzekering: 40 procent via de werkgever, 40 procent langs het ziekenfonds en nog eens 10 procent privé.’
‘Doordat wij met onze hospitalisatieverzekering enkel in Vlaanderen actief zijn, kunnen we onze tarieven lager houden dan de concurrenten die landelijk actief zijn’, weet Constandt. ‘De hoofdmoot van de ziekenhuisfactuur voor verzekeringen bestaat uit ereloonsupplementen. De Vlaamse verzekerden die niet bij ons zijn aangesloten, betalen dus in praktijk mee voor de hogere supplementen in de rest van het land.’
Vandenbroucke wil supplementen aftoppen
Ondertussen wil minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke paal en perk stellen aan de wildgroei van ereloonsupplementen. Volgens Constandt heeft de minister al initiatieven ondernomen. ‘Ere wie ere toekomt. Vandenbroucke heeft al bepaald dat de supplementen niet meer mogen stijgen. De vraag is nu of hij dit systeem ook gaat willen afbouwen en hoe hij dat gaat doen.’
‘Het mag zeker niet zijn dat de ziekenhuizen die nu hoge supplementen aanrekenen meer gaan gecompenseerd worden, dan diegenen die dat niet doen. Zo zou je de slechte leerlingen belonen tegenover de goede, die hun rekeningen op orde hebben en niet bij de patiënt aankloppen om hun putten te vullen. Wij zijn benieuwd of Vandenbroucke de politieke moed gaat vinden om dit probleem correct aan te pakken. Ik hou al langer een pleidooi om de financiering van de ziekenhuizen onder te brengen bij de regio’s. Het gaat namelijk over een gemeenschapsbevoegdheid. Eventuele compensaties in het kader van het aftoppen of inperken van de ereloonsupplementen moeten dan ook ten laste van de verantwoordelijke regio’s komen.’