JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Erfzonde van de witte man

Nutteloos polariseren leidt tot apartheid

Fons Mariën21/9/2020Leestijd 4 minuten

foto © Pixabay.com

De huidige manier van polariseren over huidskleur leidt tot segregatie. Is het dat wat we willen bereiken?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Steeds meer stel ik vast dat Vlaamse media de term ‘witte mensen’ gebruiken in plaats van blanke mensen. Een trend die al jaren merkbaar is in Nederland komt daarmee overgewaaid. Activisten die het racisme aanklagen sturen deze verandering in het taalgebruik. Op het eerste gezicht kan men die activisten niets verwijten, want ze menen het toch goed. Wie is er niet tegen racisme? Toch vind ik het nodig enkele kanttekeningen hierbij te plaatsen.

Waarom wit in plaats van blank?

Ten eerste is het gebruik van de term ‘wit’ in plaats van ‘blank’ niet zo neutraal. Meermaals heb ik in interviews met activisten gelezen dat de term blank enkel positieve associaties heeft en dat wit neutraler zou zijn. Niets van dit alles is waar. Wit heeft evengoed positieve connotaties (het witte bruidskleed dat onschuld symboliseert, wittebroodsweken) en blank heeft evengoed negatieve connotaties (de straten staan blank). De wijziging naar de term ‘wit’ heeft duidelijk een politieke bedoeling en wordt vooral in de mond genomen door linkse activisten, die een beschuldigende vinger uitsteken naar die ‘witte mensen’.

Welnu, en dat is mijn tweede punt, die beschuldigende term ‘wit’ en alles wat daarbij hoort, wordt gekenmerkt door veralgemeningen, stereotypen en een totaal gebrek aan nuanceringen. Wat moet ik anders denken wanneer ik kort geleden een interview met Sabrine Ingabire lees? Daarin heeft ze het over ‘racistische witte journalisten’, ‘de media zijn, net als de rest van de maatschappij, gebouwd op witheid’, ’kijk, alle witte mensen zijn racistisch. (…) Dat is gewoon zo. Jullie maken deel uit en profiteren van een wit systeem’. Op deze manier word ik als zogenaamde ‘witte man’ over dezelfde kam geschoren als mensen als Tom Van Grieken of Dries Van Langenhove. En ik voel me daar niet gelukkig mee. Volgens mij zijn veralgemeningen en vooroordelen het voorgeborchte van racisme.

Obsessie met huidskleur

Veralgemeningen gaan samen met gebrek aan nuances. In een recent interview in De Standaard  zegt Gloria Wekker, de auteur van Witte onschuld uit 2017: ‘Op verschillende manieren analyseer ik de Nederlandse werkelijkheid. Laat iemand anders maar de cijfers noemen. Ik vind ze niet overtuigender dan een grondige analyse van ervaringen.’ Maar hoe grondig of degelijk is haar analyse? Ze maakt gebruik van persoonlijke ervaringen en anekdotisch bewijs, wat weinig wetenschappelijk is.

Het gebruik van een begrip als ‘witte privileges’ in dergelijke publicaties is nogmaals een voorbeeld van gebrek aan nuancering. Precies de obsessie met huidskleur en ras sluit hun de ogen voor andere factoren die een bepalende rol in het leven van mensen (kunnen) spelen: sociale afkomst en status, opvoeding en opleiding, persoonlijke levenskeuzes (op vlak van studie, relatie, beroep…), overtuigingen en levensbeschouwing. In de zienswijze van de antiwit-activisten wordt de witte bedrijfsleider als het ware in dezelfde zak (het ‘witte privilege’) gestoken als de witte ongeschoolde arbeider.

Geschiedenis

Bovendien hanteren deze activisten een ongenuanceerd beeld van de geschiedenis. Zo bijvoorbeeld beweert de publiciste van Ethiopische afkomst Nigussie in een interview met De Standaard: ‘Nochtans maak ik een historische analyse. Slavernij begon in de 16de eeuw, en 500 jaar later hebben we het nog over hetzelfde.’ Dat is een grove veralgemening. Wie het boek De geschiedenis van de slavernij. Van Mesopotamië tot de moderne mensenhandel (2019) van Dick Harrison leest, krijgt een veel ruimer en genuanceerder beeld. In de 16de eeuw begon de transatlantische slavenhandel, die inderdaad wreed en onmenselijk was en tot in de negentiende eeuw bleef bestaan. Maar er bestond ook al eeuwenlang slavenhandel door Arabieren waarvan zwarte Afrikanen het slachtoffer waren. En het Ottomaanse rijk onderdrukte eeuwenlang de landen van de Balkan en handelde ook in blanke slaven en slavinnen.

Ten derde: dit alles draagt bij tot de mythe dat alleen de ‘witte man’ racistisch is.  Dit is ongenuanceerd denken. Het boek Race and Slavery in the Middle East. An historical Enquiry  (1990) van de Brits-Amerikaanse historicus Bernard Lewis toont aan dat er in de islamitische wereld (zowel de Arabische wereld als in het Ottomaanse rijk) sprake was van racisme ten opzichte van zwarte Afrikanen. Het verhaal dat de Arabische wereld zijn slaven goed behandelde en dat de islamitische maatschappij geen racisme op basis van huidskleur kende, is een mythe die in de negentiende eeuw ontstond, zo verduidelijkt Lewis.
Bovendien is het abolitionisme dat eind 18de, begin 19de eeuw eerst zijn opgang maakte in vooral Groot-Brittannië, eveneens een beweging van blanke (‘witte’) mensen. Binnen die blanke wereld ontstond er een voortschrijdend inzicht dat op lange termijn een einde zou maken aan slavernij.

Een nieuwe erfzonde

Ten vierde en ten laatste: deze hedendaagse activisten voeren een nieuwe erfzonde in. Elma Drayer in haar boek Witte schuld  (2019): ‘Dit concept betekent de terugkeer van de erfzondeleer, nu gehuld in een identiteitspolitieke jas. (…) In het calvinistische universum gaat niemand vrijuit, in het identiteitspolitieke universum dragen uitsluitend witte mensenkinderen schuld.’ In deze boeken en artikels over huidskleur en ras wordt gepolemiseerd en gepolariseerd. Op grond van biologische kenmerken wordt een onderscheid tussen mensen gemaakt. Witte mensen worden in deze zienswijze het meest belast: zij worden willens nillens beschouwd als erfgenamen van voorgangers die zich onledig hielden met kolonialisme en slavenhandel.

Als witte mens kan je niet aan deze beschuldiging ontkomen. Precies deze denkwijze is in wezen een racistische kijk op mensen, die hen als het ware reduceert tot hun huidskleur en ras. Zelf meen ik dat polariseren op zich niet fout is, als het tenminste gaat over ideeën. Maar polariseren op basis van huidskleur kunnen we missen als kiespijn. Dan ben je als mens de gevangene van een gegeven dat van ‘moeder natuur’ is. Een huidskleur heb je en kies je niet, in tegenstelling tot ideeën. Deze vorm van polariseren leidt tot segregatie, ofwel apartheid om een ander beladen woord te gebruiken. Is het dat wat we willen bereiken?

Fons Mariën (1955) studeerde Germaanse filologie aan de Rijksuniversiteit Gent, werkte later 25 jaar voor de VRT.

Commentaren en reacties