Twee jaar geleden ging Eric Donckier (69) met pensioen als politiek commentator. Zijn krant Het Belang van Limburg eerde hem met een stijlvolle receptie in C-mine in Genk waar Vlaamse toppolitici present tekenden. Veertig jaar werkte Donckier voor Het Belang. Eerst van 1977 tot 1999. In 1999 werd hij één jaar nationaal woordvoerder van Voka. Bij zijn comeback in 2000 werd de Hasselaar politiek commentator. Tot zijn 67e schreef hij editorialen. Donckier: ‘Tot ik voor mezelf besliste: het is genoeg geweest. De dag erna is een nieuw leven begonnen.’ Luc van der Kelen, oud-politiek commentator van Het Laatste Nieuws, schrijft na zijn pensioen in 2013 nog een wekelijkse column. Donckier kreeg een gelijkaardig voorstel. ‘Dat heb ik afgewezen. Voor een wekelijkse analyse moet je nog elke dag de actualiteit volgen. Ik wil overigens niet de schoonvader van mijn jonge collega’s spelen.’ Met enige afstand volgt Donckier vandaag de politiek. ‘Ik bel politici niet meer. Ik ben ook niet meer relevant.’
Doorbraak: Met welke blik volgde u de politiek als commentator van een regionale krant?
Donckier: ‘Ik heb Het Belang nooit gezien als een regionale krant. Ik deed twee zaken. Enerzijds volgde ik de nationale politiek. Alle politici waren voor mij even belangrijk als de Limburgse. Uiteraard had ik met die laatste groep betere contacten. Anderzijds volgde ik de Limburgse dossiers, zeker wanneer ze op een hoger niveau aan bod kwamen.’
Vroegen politici u soms om raad?
‘Steve Stevaert deed dat heel uitgesproken. Hij polste daarvoor meerdere journalisten. Alle politici vissen geregeld in informele gesprekken naar meningen. Ik kon mijn gedacht zeggen, weliswaar zonder partijmilitant te worden. Ik heb nooit vrienden gehad in de politiek. In het begin van mijn carrière ben ik ooit uitgenodigd geweest op een tuinfeest van Patrick Dewael. Ik ben erop ingegaan, maar ik vond mij daar niet thuishoren. Nadien heb ik dat nooit meer gedaan. Wat toen wel in was: fietsen met vooral liberale politici. Daar deed ik eveneens niet aan mee. (lacht) Ook omdat ik helemaal niet graag fiets. Ik ben wel gaan uit eten met politici, van álle partijen. Om inzicht te krijgen in politieke situaties. Op basis van je ervaring kan je al een deel verklaren, maar het is natuurlijk beter als ze je het zelf zeggen.’
Weegt de Limburgse politiek voldoende op het Vlaamse en federale niveau?
‘Het politiek gewicht heeft vooral met persoonlijk electoraal succes te maken. Politici zoals Steve Stevaert wogen zwaar binnen de eigen provincie en binnen hun eigen partij. Zij tilden hun provincie omhoog.’
‘Een andere vaststelling is dat wanneer de nood aan de man komt de Limburgse partijen en middenveldorganisaties als één front optreden in Brussel. Tegelijk moeten de leidende politici hen dan tegemoet komen. Dat is onder andere het geval geweest bij de sluiting van de mijnen met Gaston Geens en na de sluiting van Ford Genk met Kris Peeters.’
‘Limburg heeft overigens wél politiek gewicht. Kijk naar CD&V: de voorzitter is een Limburger. De kans is zelfs groot dat Wouter Beke premier wordt. Ook Patrick Dewael is nog steeds een belangrijk figuur binnen Open Vld. Binnen sp.a is de Limburgse invloed na het tijdperk van Willy Claes, Steve Stevaert en Peter Vanvelthoven verminderd. Els Robeyns en Meyrame Kitir moeten hun strepen nog wat verdienen. Ten slotte wordt binnen N-VA naar Steven Vandeput geluisterd, maar al hun sterke figuren zijn Antwerpenaren.’
Opmerkelijk, begin februari zei Kristf Calvo in Het Belang van Limburg: “Limburg heeft zoveel politieke toppers… en het gaat geen meter vooruit”.
‘Daar ben ik het niet mee eens. Als ik het Limburg van in het begin van mijn carrière vergelijk met waar we nu staan, dan is de provincie er met rasse schreden op vooruitgegaan op alle domeinen. Limburg is best een aangename, moderne en goed bestuurde provincie. Ons grote nadeel is alleen dat we geen grote stad hebben. Vandaag zijn steden de trekkers van hun regio. Vlaanderen heeft overigens geen grote steden. Antwerpen is met 500.000 inwoners de grootste stad. Daarna komt Gent met slechts 250.000 inwoners. Voor de meeste landen is dat een provinciestad, maar voor ons is dat een grote stad. Gent vervult een trekkersrol in Oost-Vlaanderen, maar wij hebben dat niet. Hasselt telt met 77.000 inwoners niet dezelfde draagkracht. Daarna komt Genk met 66.000 inwoners. Bovendien is de samenwerking tussen beide steden niet optimaal. Financieel gezien zou een fusie interessant zijn, maar sociologisch ligt dat moeilijk. Ik ben alleszins voor een veel intensere samenwerking. Ik heb overigens begrepen dat burgemeesters Steven Vandeput en Wim Dries wel contact hebben met elkaar, tot voor kort was dat niet altijd het geval.’
Er is in Limburg geen grootstedelijke problematiek, maar er is wel een grote allochtone bevolking.
‘De bevolking van niet-Belgische oorsprong is in Limburg lang geen probleem geweest. Oost-Europeanen, Zuid-Europeanen en daarna Turken en Marokkanen: zij vonden allemaal werk in de mijn. Pas bij de sluiting van de mijnen ontstonden de eerste problemen. Forse premies en de uitbreiding van Ford Genk konden dit nog opvangen. Maar de sluiting van Ford Genk zorgde voor sociale problemen en spanningen tussen de gemeenschappen. Die zijn evenwel niet van dezelfde aard als bijvoorbeeld in Brussel. Jammer genoeg leven de gemeenschappen in grote mate naast elkaar. Vooral de Turkse gemeenschap is heel gesloten. Die is goed georganiseerd met eigen netwerken, denk aan scholen, winkels en zelfs tewerkstelling. Ze zijn op zichzelf gericht en zorgen ook voor weinig overlast. De Marokkaanse gemeenschap is minder goed georganiseerd en zorgt ook voor relatief weinig overlast. Maar de kleine criminaliteit is vaak irritanter dan de grote misdaad. Een bankoverval in Antwerpen via een tunnel vindt iedereen bij wijze van spreken fantastisch, maar een handtasoverval bij een oudere dame vinden we verschrikkelijk.’
‘De tewerkstelling bij de allochtone bevolking is zeker een probleem, maar hier is nuance nodig. Veel vrouwen werken niet, zoals ook in onze cultuur vijftig jaar geleden. Mijn moeder en die van mijn vrienden werkten niet buitenshuis. Bij de volgende generatie begon de ommekeer. Bij de Italiaanse generatie is dat nu het geval en ik ben ervan overtuigd dat dit ook zo zal zijn bij mensen van islamitische overtuiging. Het probleem is echter dat de vierde generatie nog trouwt met een partner uit het thuisland die alleen zijn moedertaal machtig is. Zo worden kinderen enkel opgevoed met die taal, beginnen ze met een taalachterstand op school en stromen ze uit zonder diploma. Hiervoor moet een oplossing komen. Ik ken een aantal maatregelen. Huwen met een partner uit het thuisland zou niet meer mogen. Schotelantennes en internet kunnen we ook afschaffen. Maar dit zijn geen toepasbare oplossingen. Gelukkig zijn er al meer huwelijken in eigen land.’
Iets anders: de nationale politiek. Wat wordt het verkiezingsthema?
‘Ik heb geen flauw benul. Vanuit mijn ervaring weet ik dat een dominant thema relatief laat eraan komt. Tegenwoordig maakt dit ook minder uit. Mensen stemmen vooral op persoonlijkheden. Wie de tv-debatten beheerst maakt een goede kans om de verkiezingen te winnen.’
‘Events kunnen ook verkiezingen bepalen. Denk aan de dioxinecrisis. Ook een nieuwe aanslag in Zaventem verandert de situatie, of een nucleair probleem met onze kerncentrales.’
Wat vindt u van het huidige politieke klimaat?
‘Ik begrijp niet wat er de laatste tijd allemaal gebeurd is. Waarom is N-VA weggegaan uit de regering? Ook al was het zogezegd fundamenteel voor N-VA, ze heeft toch een lange tijd meegeschreven aan het pact van Marrekech. Ze moest dat dan maar incasseren en vervolgens onmiddellijk haar eisen stellen. Met bepaalde voorwaarden en wetten kon ze dat akkoord voor een groot stuk uithollen. Daarbij hadden de andere partijen dan zeker moeten instemmen.’
‘Ik begrijp ook de andere partijen niet die na het vertrek van N-VA Michel II gevormd hebben. De geschiedenis leert dat partijen die uit de regering stappen de verkiezingen verliezen. In peilingen stijgen ze veelal, maar bij de verkiezingen zelf verliezen ze. Nu geven andere partijen N-VA de tijd om te herstellen. Dat is momenteel door de visum-affaire niet gemakkelijk. Ook het klimaat is niet het core thema van N-VA. Hoe dan ook kan N-VA weer de agenda bepalen.’
‘Daarnaast begrijp ik niet waarom CD&V zich nu op N-VA-terrein begeeft door een volgende staatshervorming voor te stellen. Zo spelen de christendemocraten een uitwedstrijd. Ik herinner me in dat verband de regering-Leterme over de val van Brussel-Halle-Vilvoorde. Toen liet Alexander De Croo de regering vallen en verloren de liberalen de verkiezingen. Ze voerden overigens een campagne over een communautair thema, nochtans niet het DNA van Open Vld.’
‘Als CD&V toch een staatshervorming wil, vind ik het vreemd dat ze de grondwet nu niet voor herziening vatbaar verklaart. Als een staatshervorming niet kan, kan het niet. Maar ik vind het alleszins dom om daar vijf jaar interne discussies tussen de Vlamingen over te voeren. Zo organiseren ze hun eigen nederlaag. De Franstaligen willen toch niet wat de Vlamingen willen.’
Hoe ziet u de zaken over de taalgrens?
‘Het heeft MR geen goed gedaan dat ze de enige Franstalige partij in de federale regering was. Charles Michel heeft constant moeten bemiddelen tussen drie ruziënde Vlaamse partijen en werd continu afgeschilderd als het knechtje van N-VA. MR zal de verkiezingen absoluut niet winnen.’
‘We leven bovendien in twee democratieën. Vlaanderen organiseert de samenhorigheid vanuit de kracht van het individu. Wallonië vanuit de kracht van de staat. Ik verwacht dus vooruitgang aan de Franstalige centrumlinkerzijde. Stel dat N-VA met 30% stand zou houden en Vlaams Belang boven de 10% zit, dan wordt het héél moeilijk om een nieuwe federale regering te vormen. Dan riskeren we heel lange onderhandelingen. Of een anti-Vlaamse regering. Al weet ik niet of de andere Vlaamse partijen zich daaraan durven wagen. Het is ook uitkijken naar wat de PTB doet. Een vereniging van linkse krachten kan heel snel een Waalse regering vormen. Ik denk dus dat we naar een geblokkeerde situatie gaan.’
Telde u als journalist van Het Belang van Limburg voldoende mee om artikelen te schrijven tijdens de regeringsvorming?
‘Het klinkt wat stoeferig, maar bij de laatste regeringsvorming heb ik dé scoop van de regeringsvorming gehaald: de intrede van de liberalen in de Vlaamse regering. Die ochtend openden alle kranten met: “Situatie totaal geblokkeerd”. Ik opende met: “Open Vld stapt in Vlaamse regering”. Scoops kan je krijgen, maar je moet zelf de weg vrijmaken. Ik belde toen elke dag met twee à drie personen van elke partij aan de onderhandeltafel, ook langs Franstalige kant.’
‘Scoops halen gaat vooral over persoonlijke relaties en correcte verslaggeving. Daarbij maakt het niet uit of je voor De Standaard of voor Het Belang van Limburg schrijft. Journalistiek is werken. Je maakt lange dagen. Het probleem van de politieke journalistiek is dat je pas laat in de avond aan de slag kan, na de onderhandelingen. Tegelijk moet de krant van morgen op tijd klaar zijn. Je houdt dus nog wat stof over voor de uitgave van overmorgen.’
Wouter Beke of Patrick Dewael: geven ze het liefste een interview aan Het Belang van Limburg, de grootste krant van hun regio, of aan Het Laatste Nieuws, de grootste krant van Vlaanderen?
‘Met hun communicatiecel bekijken ze wat strategisch het interessantste is om hun boodschap te lossen. Wij weten hoe het spel gespeeld wordt. We onderhandelen mee. Wij hebben daarnaast de macht om te beslissen dat ze niet in de krant komen, dat weten zij óók. Ik heb dat meermaals uitgespeeld.’
Hoe blikt u eigenlijk terug op uw carrière?
‘Met een tevreden gevoel. Ik ben altijd al politiek geïnteresseerd geweest en van kinds af aan wilde ik journalist worden. Ik heb veel interessante mensen ontmoet en heb veel mogen reizen. Het waren geen plezierreisjes: lang wachten, veel besprekingen … maar je ziet toch een aantal dingen die je anders nooit te zien krijgt. Bijvoorbeeld tijdens een trip met Jean-Luc Dehaene hebben we op de Chinese muur gewandeld.’
‘Als politiek commentator heb ik ook mijn mening mogen geven, dat vond ik zeker fijn. In de Limburgse dossiers had ik een zekere impact. Ik kon zaken sturen of tegenhouden. Dat moet ook gebeuren. Soms rijden politici zichzelf vast en dan moet je het initiatief nemen om de zaken te deblokkeren.’
‘Daarnaast heb ik alle artikels over de eerste fase van de sluiting van de mijnen geschreven. Het woord sluiting mochten we op dat moment niet gebruiken. “Forse herstructurering van de helft van de mijnen” heette het. Sluiting was een taboewoord in Limburg. Onze provincie was toen nog economisch achteruitlopend en de mijnen waren goed voor 22.000 werknemers. Het werd evenwel voor iedereen duidelijk dat de situatie onhoudbaar werd. Als alle mijnwerkers de volle pot betaald kregen met alle premies erbij en thuisbleven, was er minder verlies dan wanneer ze werkten. Als krant waren we dus voor de herstructurering, en dat tegen de politiek in.’
U schreef ook veel scoops.
‘Ja, voor mezelf was dat leuk. Ik heb ooit de Vlaamse regering doen vallen: de regering-Geens III, een coalitie met CVP en VLD. Hoewel ook Geens II uit beide partijen bestond, rommelde het langs alle kanten. Op een gegeven moment had ik een interview met Patrick Dewael waarin hij zei: “Het wordt tijd dat CVP kleur bekent: willen ze deze regering of willen ze deze niet?” Na dat interview, maar vóór publicatie, stapte ik naar Herman Van Rompuy, toen CVP-voorzitter. Ik vertelde hem over Dewaels uitspraak. “Bent u bereid om daar op te antwoorden, exclusief in onze krant?”, vroeg ik hem. Tot mijn verwondering zei hij ja. In de zaterdagkrant verscheen het interview met Dewael en in de maandagkrant de reactie van Van Rompuy: “De liberalen moeten weg”. Vervolgens werd ik opgevoerd in De Zevende Dag als de man die de regering liet vallen. Nadien is de paritair samengestelde Vlaamse regering gevormd met alle partijen, ook de Volksunie. Toen zaten er drie Limburgse ministers in de regering Geens IV: Theo Kelchtermans, Johan Sauwens en Patrick Dewael.’
Waren politici vroeger loslippiger?
‘Eerder niet, want je moest vaak via hun kabinet passeren. Wilden ministers niet reageren, dan waren ze zogezegd in bespreking. In die zin is de gsm een zegen geweest voor journalisten. Je kan politici rechtstreeks bellen nu. Ze nemen niet altijd op, maar als ze alleen in de wagen zitten gebeurt dat toch gemakkelijker. Het heeft alleen maar met vertrouwen te maken. Een vertrouwensrelatie met respect voor elkaar is essentieel. Off the record is off the record, dat mag je nooit misbruiken. Ik heb ook altijd met respect voor personen geschreven. Ik ben zeer kritisch over bepaalde toestanden, maar niet voor de persoon in kwestie. Soms moet een politicus namelijk een partijbeslissing nemen waar hij een tikkeltje anders over denkt.’
‘Ik ben bijvoorbeeld kritisch geweest over CD&V in de huidige regering. CD&V dacht een centrumrechts beleid uit te voeren, maar Kris Peeters belemmerde die uitvoering. Ik vind dat jammer voor Peeters, want ik heb veel respect voor hem. Als directeur van Unizo was hij een echte topper. Als Vlaamse minister van Openbare Werken en als Vlaams minister-president was hij eveneens fantastisch. Hij was een echte trekker en ineens moest hij een remmer worden. Het ligt hem niet en het heeft niet in zijn voordeel gespeeld. Hij had ook nooit naar Antwerpen mogen gaan. Dat hadden ze hem nooit mogen aandoen. In mei wordt hij afgeserveerd en moet hij naar Europa. Met alle respect, maar daar zitten niet de politici waar wij van wakker liggen.’
U bent er ook een jaartje tussenuit geweest als woordvoerder bij Voka, in 1999. Was u de journalistiek beu?
‘Niet de journalistiek, maar de chaos op de redactie. Hoofdredacteurs Marc Platel en Luc Van Loon waren vertrokken en de nieuwe hoofdredactie was nog niet gesetteld. Op dat ogenblik kreeg ik van Voka het aanbod om nationaal woordvoerder te worden en ben ik er op ingegaan. Tijdens mijn eerste week als woordvoerder kreeg ik al telefoon van Het Belang. Ze vroegen me om raad over problemen die ik voor mijn vertrek al voldoende had aangekaart. Na vier maanden in mijn nieuwe functie trok Het Belang weer aan mijn mouw. Ik was geneigd om terug te keren, maar bij Voka had ik nog werk met een belangrijk congres. Vlak na het congres belden ze opnieuw, waarna ik toehapte. Op 1 januari 2000 werkte ik weer bij Het Belang, als politiek commentator.’
In 1999, het jaar van de dioxinecrisis, miste u als journalist wel de verkiezingen.
‘Ja, maar journalist was ik toen ook nog een beetje. (lacht) Bij Voka hoorde ik veel waaien en dan speelde ik informatie door naar mijn ex-collega’s van Het Belang van Limburg. Soms belde ik hen op over wat fout geschreven was en vertelde ik hoe het echt ineen zat. Ik werkte graag bij Voka, maar toen ik kon terugkeren bij Het Belang én als politiek commentator was de keuze snel gemaakt.’