Beroepshalve leidt Nijs een familiebedrijf. Daarbuiten is de Deinzenaar een man van vele passies, vaak binnen verschillende periodes. In het snooker was hij onder meer speler, coach, bestuurslid van overkoepelende organisaties en voorzitter van verschillende clubs. Tegenwoordig verdiept hij zich in moraalwetenschappen. Liberalisme ziet hij niet zozeer als ideologie voor een politieke partij maar eerder als een levensbeschouwing met sociale en politieke implicaties. Dat geldt ook binnen Liberales, de denktank waarvan hij voorzitter is. Nijs gaat ver in de verschillende passies die zijn leven vorm geven. Daarom sluit hij ook een plaats in de partijpolitiek niet bij voorbaat uit, maar als voorzitter is dat voorlopig geen optie. Hij benadrukt de partij-onafhankelijkheid die Liberales nastreeft. ‘Wij zijn niet de spreekbuis van Open Vld.’
De Burgermanifesten van Guy Verhofstadt boden Nijs een inspirerend raam op liberalisme. Verhofstadt is een zeer gepassioneerd liberaal met aandacht voor het levensbeschouwelijke en ook voor de Vlaamse component. Verhofstadt kan mensen inspireren. Die inspirerende invloed is bepalend voor individu en maatschappij. Het is ook aanwezig in de beste leraren, helaas heb ik er daar in het college wat te weinig van gehad. Ook Long Walk to Freedom van Nelson Mandela inspireerde Nijs. ‘Mensen hebben charismatische leiders met een visie nodig, niet om kritiekloos te volgen maar meer om er motivatie uit te putten. Na zijn gevangenschap deed Mandela niet aan revanchepolitiek. Hij wilde mensen verbinden en heeft enorm goed werk geleverd. Recent ben ik naar Zuid-Afrika geweest. De huidige president Zuma is het moedig en moeizaam werk van zijn voorganger compleet aan het verkwanselen.’
Nijs heeft wat schrik van zij die beweren dat ze de enig juiste antwoorden hebben en houdt daarom van het debat. ‘Misschien vind ik het gesproken woord nog wel belangrijker dan de boeken.’ Op dat vlak is Media en journalistiek, een publicatie van Frank Thevissen en Johan Sanctorum een boek dat terecht thuishoort in zijn boekenkast. ‘ Voor een liberaal en zeker voor iemand die John Stuart Mill’s On Liberty koestert, is diversiteit van meningen belangrijk om ons niet uit te leveren aan gemeenschapsdenken, daarom lees of luister ik uiteraard ook naar mensen die zich niet als liberaal bestempelen. Discussie is belangrijk om tot de best mogelijke vrije samenleving te komen en voor de kwaliteit van de discussie heb je sterke, uitgesproken figuren nodig.’ Media en journalistiek heeft ook zijn kijk op de media veranderd, geeft Nijs toe. ‘In mijn naïviteit verwachtte ik dat media een vrij goed objectief beeld proberen te geven. Ook de machinerie achter het hele mediagebeuren wordt in dat boek blootgelegd.’
Zijn eerste kennismaking met boeken gebeurde al op driejarige leeftijd: ‘Mijn grootouders woonden destijds in mijn ouderlijke woonst, in iets wat we tegenwoordig een kangoeroewoning noemen. Ik zat dus veel bij mijn grootouders. ’s Lands glorie, een verzameling van prenten over de Belgische geschiedenis, was een van de weinige boekenreeksen die daar stonden en dat intrigeerde mij. Aangezien ik toen nog niet kon lezen, waren die prentjes voor mij een fascinatie: wat betekende dat nu eigenlijk? Tegelijk wakkerde het mijn honger naar kennis aan.’
Nijs ontdekte ook de sportwereld. Als doelman haalde hij de provinciale selectie, maar na een blessure op zijn zestiende moest hij stoppen. In dit interview brengen we geen boek over voetbal, wel Frank Callan’s Snooker Clinic. ‘Alles wordt er ontleed. Snooker is voor mij een heel grote hobby geweest. In mijn nog jonge leven heb ik een aantal periodes gehad. Mijn snookerbeleving kende een heel intensieve tijd.’ Het boek Over eten en koken van Harold McGee is een ander voorbeeld van zijn drang naar kennisvergaring. ‘Het is geen kookboek in de traditionele zin, maar een turf met zowel historische als wetenschappelijke duiding over het koken. Ook Appreciating Whisky van Phillip Hills is een onvoorstelbaar boek waarin passie, waardering en wetenschappelijke inzichten samenkomen. Het is ongelofelijk welke capaciteiten de mens heeft om iets te ontrafelen, te begrijpen en vervolgens te waarderen. Je kan dat eigenlijk over alles zeggen in het leven.’
‘Ik wil alles proberen te begrijpen, daarom kijk ik ook zo op naar mensen als Etienne Vermeersch: hij is bijna een bibliotheek op zijn eigen. Terugkijkend op mijn schooltijd heb ik eigenlijk te weinig leraren gehad die me motiveerden om iets speciaals te doen. Het is opmerkelijk dat ik me meer ging interesseren voor wetenschappen na mijn schooltijd. Het goddelijk deeltje van Leon Max Lederman was op dat vlak een bijzondere ervaring. Het is een vrij dik boek met als centraal thema de zoektocht naar de bouwstenen van de materie. Het is op een heel aantrekkelijke manier geschreven, als een thriller. Je gaat er helemaal in op. Hadden leraren me dat even begeesterd kunnen overbrengen, dan zou dat een grotere impact op mij hebben gehad en zou ik eerder iets in de wetenschappen hebben gestudeerd. Even heb ik gedacht om filosofie te gaan studeren. Hoewel ik nergens in gedwongen ben geweest maakte ik uiteindelijk toch een keuze die praktisch zou zijn voor in de toekomst en voor de familie. Zo ben ik bij bedrijfsmanagement uitgekomen en ben ik vrij snel in ons familiebedrijf gestapt. Mijn broer was al sinds zijn vijftiende in het bedrijf betrokken. In de eerste plaats was hij als het ware voorbestemd om het bedrijf verder te zetten. Nu leiden wij het bouwbedrijf met ons tweeën, als enige zonen. (lacht) Het stond misschien niet in de sterren geschreven, maar toch al fijntjes met potlood.’
Nijs twijfelde ook om politieke wetenschappen te studeren. ‘Uiteindelijk heb ik mij nog op dat vlak kunnen verdiepen. Allereerst door een mindere periode binnen het bedrijf. De overgang bij een familiebedrijf van de ene naar de andere generatie heeft me serieus aan het denken gezet. Het heeft me heel wat slapeloze nachten bezorgd. Daar kwam nog eens de financiële crisis bovenop. Voor mij was het kiezen: ofwel ga ik naar een psychiater ofwel probeer ik iets anders te doen dat niet helemaal buiten het bedrijf staat en tegelijk mijn gedachten kan verzetten. Als uitlaatklep ben ik beginnen schrijven en discussiëren over de crisis, en de morele en politieke implicaties. Mijn echtgenote en een goede vriend raadden me aan om er iets serieuzer mee te doen. Daarop ben ik moraalwetenschappen gaan studeren. Dat bleek ook de stap richting Liberales. Voor mij staat dit niet helemaal los van het bedrijf. Het was niet mijn bedoeling om via die studie de band met het bedrijf door te knippen, integendeel: we stonden voor een maatschappelijke verandering. Veel bedrijven zijn beginnen outsourcen. Ze hebben hun personeel verminderd, kozen ervoor om te gaan werken met onderaannemers en haalden buitenlandse arbeidskrachten. Volgens ons is dat niet de juiste weg om kwaliteit te leveren, zeker niet in onze niche – restauratie van historische gebouwen en erfgoed – wij kozen voor een andere richting. Wij kiezen ervoor om kernopdrachten met onze eigen vaste mensen uit te voeren. Hoogstaande kwaliteit kan volgens ons enkel bereikt worden door een intergenerationele kennisoverdracht, waarbij mensen fier zijn op het geleverde werk. Dat was geen evidente stap. Mijn vader zaliger vroeg zich op een bepaald moment af of wij wel de juiste koers ingingen. Toch blijkt het nu, om het met een groot woord te zeggen, voor een groot stuk visionair. Wat de voorbije twee jaar duidelijker is geworden voor bedrijven die er wel voor kozen om te outsourcen, is dat ze al snel voor problemen komen te staan. Zij hebben namelijk die interne kennis niet meer. Als een bouwbedrijf begint te lijken op een interim- of advocatenkantoor heeft het zijn waarde als bouwbedrijf verloren.’
Of de maatschappelijke veranderingen hem ook buiten het bedrijf beïnvloed hebben en of we dat aan zijn boekenkast kunnen zien, vragen we hem. ‘Wel ja, In Europa was voor mij een oogopener. Hierin vertaalt Geert Mak de geschiedenis van honderd jaar Europa. Als je dat leest, erover nadenkt en dan met een helikopterblik kijkt naar de huidige periode, dan zie je toch dat veel problemen hun wortels in het verleden hebben. Gezien de diversiteit binnen Europa denk ik dat de Europese instellingen zichzelf meer in vraag moeten stellen. Dat de euro problemen ging geven, straalde me bij het lezen van In Europa al gauw in het gezicht. Ik herinner me nog dat ik indertijd tijdens lezingen de vraag stelde of de verdeeldheid binnen Europa niet voor problemen zou zorgen voor de euro. De meeste economen wimpelden die opmerkingen af. Enkel Fons Verplaetse, oud-voorzitter van de Nationale Bank, gaf daar een duidelijker antwoord op. Hij zei dat het niet enkel een economisch, maar ook een politiek project was. Dat gaf mij het inzicht dat mensen met een kritische stem soms niet altijd gehoord worden en dat mensen van wie je verwacht dat ze kritisch zijn, zoals academici, zijn ook gebonden aan hun omgeving en soms te weinig kritisch. In Europa is op dat vlak zeker een aanrader om de ruimere context mee te krijgen. Het is meer dan een geschiedenisboek en geeft een genuanceerd beeld. Nuance zit heel sterk in mijn eigen denken. Ik kijk of luister soms wat verschrikt naar mensen die heel stellig lijken te weten hoe het moet.’
Met dank aan het Liberaal Archief.