JavaScript is required for this website to work.
Europa

Europa zal niet vergaan als Catalonië onafhankelijk wordt

Dirk Rochtus26/11/2012Leestijd 3 minuten

Veel Catalanen voelen zich beledigd door het negatieve beeld dat de Spaanse media over hun autonomiestreven ophangen, zegt Dirk Rochtus, docent internationale relaties aan de KU Leuven/Thomas More en redacteur van Doorbraak in De Morgen

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De ogen van de wereld waren zondag gericht op Catalonië, de rijkste industriële regio van Spanje die zichzelf weer als ‘natie’ herontdekt. Normaal gezien halen regionale verkiezingen de internationale media niet. Nu wel, want ze draaien niet alleen om de vorming van een of andere regering, maar ook om de vraag of er een referendum over onafhankelijkheid volgt. In het geding is de toekomst van een Spanje met of zonder Catalonië en bij uitbreiding de structurele opbouw van de EU.


De Catalaanse minister-president Artur Mas (Convergència i Unió) had vervroegde verkiezingen uitgeschreven omdat Madrid, het centrale gezag van Spanje, niet was ingegaan op zijn vraag om fiscale autonomie. Het stembusresultaat zou hem een mandaat kunnen geven om de Catalanen in een referendum te vragen of ze al dan niet onafhankelijkheid willen. Voor Spanje wordt het dus bang uitkijken of het met Catalonië een economische motor verliest en zijn raison d’état (‘één en groot’) aangetast ziet, voor de Europese Unie of het doembeeld van een ‘Europa van tientallen ministaten’ oprijst aan de horizon. Analisten en politici noemen Catalonië graag in één adem met Schotland en Vlaanderen als ‘gevaar’ voor de EU.


Al eerder zelfstandig
Volgens peilingen zou meer dan de helft van de zeven miljoen Catalanen gewonnen zijn voor een onafhankelijk Catalonië. Het Catalaanse nationalisme spijst zich niet alleen uit ontevredenheid over het Spaanse transfersysteem, maar ook uit trots op de eigen taal en cultuur. Catalonië was al een zelfstandige natie vooraleer het in 1714 op het slagveld zijn autonomie verloor aan de Spaanse Bourbonkoning. Ook Schotland bestond als natie vooraleer het zich met Engeland verenigde. Het verschil is dat het Verenigd Koninkrijk de Schotse identiteit niet heeft onderdrukt zoals Spanje dat wel heeft gedaan met de Catalaanse. Ook vandaag voelen Catalanen zich beledigd door het negatieve beeld dat de Spaanse media over hun autonomiestreven ophangen.


Wie de Catalanen ‘egoïstisch nationalisme’ aanwrijft, bekijkt de samenleving ook vanuit de aanname dat ze nationaal gestructureerd is. Hij of zij beschouwt de staat als referentiekader, in dit geval Spanje. De tegenstander van Catalaanse onafhankelijkheid is dus – om de Duitse socioloog Ulrich Beck te citeren – een ‘methodologisch nationalist’. De gevaren die zouden uitgaan van het Catalaanse, Schotse of Vlaamse nationalisme, zijn dat voor wie vasthoudt aan het staatskader zoals het zich op dit moment presenteert.


Europa van 35 staten
Staatsgrenzen zijn niet voor de eeuwigheid getrokken; er is niets oneerbaars aan om een staat te willen vervangen door een andere staat of in een andere vorm te gieten, bijvoorbeeld in een confederaal model. Dat streven drukt een opinie uit die evenzeer als andere democratisch gelegitimeerd is. Oneerbaar zou het zijn, mocht het mensen uit een ‘andere cultuur’ die op zijn grondgebied leven, willen uitsluiten van de deelname aan het maatschappelijke leven en het democratische besluitvormingsproces.


Hoe reageren Spanje en de EU het best op een eventuele afscheuring van Catalonië? Ten eerste met pragmatisme in plaats van paniek. Onafhankelijkheid hoeft geen kettingreactie op gang te brengen van regio’s die ook lidstaat van de EU willen worden. Er zijn er slechts een viertal – Catalonië, Baskenland, Schotland, Vlaanderen, – waar deze wil aanwezig is en tegelijk waargemaakt zou kunnen worden op basis van de eigen economische kracht. Andere zouden genoegen nemen met meer culturele autonomie. Een Europa van 75 staten komt er niet aan, hoogstens een van 35, nog altijd minder dan de Verenigde Staten van Amerika of de Russische Federatie er telt. De structurele moeilijkheden die hiermee gepaard zouden gaan, kunnen opgevangen worden doordat kleinere staten clusters vormen wanneer ze hun belangen moeten behartigen.


Ten tweede met het besef dat echte onafhankelijkheid zoals in de negentiende eeuw niet meer bestaat. Bijna 80 procent van onze wetgeving stamt uit de EU-koker. Ook als de grenzen worden herschikt, zijn we nog altijd burgers van de EU en gaan we met elkaar verder.


Ten derde met het besef dat zelfs ‘afscheuring’ niet belet dat de delen van de uiteengevallen staat duidelijke afspraken maken over solidariteit en verdere samenwerking. Rubalcaba, de leider van de Spaanse socialisten, pleitte zelfs voor een Spaans-Catalaanse Federatie. Een voorbeeld van creatief denken is dat, zoals wenselijk in tijden waar Europeanisering als uiting van globalisering stuit op heroplevend nationalisme.


dit artikel verscheen ook in De Morgen 

Categorieën

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties