JavaScript is required for this website to work.
post

Europees Hof van Justitie geeft Francken gelijk

Theo Lansloot9/3/2017Leestijd 2 minuten

Elke lidstaat blijft zelf bevoegd dit al dan niet te doen en wel op grond van zijn eigen wetgeving.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Een Syrisch gezin uit Aleppo had herhaaldelijk tevergeefs een humanitair visum aangevraagd om zich hier te kunnen vestigen. Daarop stapten de advocaten van het gezin naar het Europees Hof van Justitie.

Op 7 maart 2017 velde het Hof een arrest waaruit blijkt dat België, of een andere EU-lidstaat, niet verplicht is een humanitair visum te verlenen aan wie naar hier komt met de bedoeling asiel aan te vragen.

Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) vreesde dat als asielzoekers de mogelijkheid kregen een humanitair visum aan te vragen bij diplomatieke posten buiten de unie dit de poort zou openzetten voor een overrompelende stroom vluchtelingen. Samen met dertien andere EU-landen en de Europese Commissie had België bij het Hof dan ook gepleit om geen uitspraak te doen op grond waarvan asielzoekers bij diplomatieke posten in het buitenland een humanitair visum kunnen aanvragen. Hun hoofdargument was dat daardoor de buitengrenzen van de EU feitelijk naar de ambassades en consulaten buiten de unie worden verlegd.

Het Europese Hof van Justitie geeft Francken gelijk. Het arrest bepaalt dat EU-lidstaten niet verplicht zijn een humanitair visum aan vluchtelingen te verlenen. In tegenstelling tot het eerdere advies van advocaat-generaal Paulo Megozzi oordeelt het Hof dat een visum van korte duur om humanitaire redenen niet afdwingbaar is. Hoogleraar migratie aan de Universiteit Antwerpen, Dirk Vanheule, oordeelt eveneens dat de visumcode niet is opgevat voor asielzoekers die hier willen blijven, ‘maar voor bijvoorbeeld mensen die om medische redenen en voor korte tijd in een Europees land willen blijven’.

Het Hof ziet het ook zo. Het arrest maakt duidelijk dat als de aanvrager de bedoeling heeft om meer dan 90 dagen in een bepaald land te blijven, er op basis van de Europese regels geen verplichting is om een humanitair visum te verlenen. Elke lidstaat blijft zelf bevoegd dit al dan niet te doen en wel op grond van zijn eigen wetgeving. Ons land zou daartoe dus zijn bestaande wetgeving kunnen aanpassen. Of dat onder de huidige omstandigheden ook gebeurt, valt te betwijfelen.

Het arrest van het Europees Hof van Justitie is prejudicieel maar blijft niet zonder gevolgen. Rechters in alle EU-lidstaten zijn nu immers verplicht om bij beslissingen over gelijkaardige kwesties met het oordeel van het Hof rekening te houden.

Normaliter geldt dit ook voor nog een ander gezin uit Aleppo, dat een onderkomen zoekt bij mensen in Namen die het in Istanboel had leren kennen. De vader van het gezin vroeg bij de ambassade in Beiroet een humanitair visum aan. De Raad voor Vreemdelingenbetwisting vond dat het gezin recht had op zo’n visum. De federale regering oordeelde van niet. De Naamse vrienden zorgden dan voor een advocate die een proces tegen de federale regering aanspande. Een Brusselse rechtbank van eerste aanleg legde in oktober 2016 een dwangsom op van 4.000 euro per dag zolang het humanitair visum niet was verleend. De staatssecretaris voor Asiel en Migratie ging daartegen in beroep. Daardoor is de dwangsom voorlopig opgeschort.

Het Europees Parlement is voorstander van een hervorming van de EU-visumcode en van het opnemen daarin van regels betreffende het verlenen van humanitaire visa. De lidstaten willen veeleer alles in eigen hand houden. Dinsdag 6 maart beslisten zij dat elke lidstaat een strengere identiteitscontrole moet invoeren voor iedereen, ook EU-burgers, die de unie binnenkomt.

NGO’s die zich hier met asielzoekers en migranten bezig houden plaatsten enkele kritische noten bij het arrest van het Europees Hof van Justitie. Sommige noemen het een gemiste kans. Of zij momenteel op enig maatschappelijk begrip voor hun standpunten kunnen rekenen is lang niet zeker.

 

Foto: © Reporters

 

Theo Lansloot (1931 -2020) was licentiaat handels- en financiële wetenschappen. Hij was als ambassadeur op rust publicist bij verschillende media. Door zijn professionele achtergrond was hij welbeslagen inzake diplomatie en internationale politiek. Ook volgde Theo de verhoudingen tussen Nederland en Vlaanderen op de voet.

Commentaren en reacties