JavaScript is required for this website to work.
post

Het activisme van de Europese Centrale Bank

Hoe de ECB de oren laat hangen naar Zuid-Europa

Wouter Roorda5/4/2019Leestijd 5 minuten
Investeringen: Waar blijven ze?

Investeringen: Waar blijven ze?

foto © Reporters

De Europese Centrale Bank voert een activistisch monetair beleid gericht op de noden van Zuid-Europa. Noord-Europa draait op voor de kosten.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vorige maand kondigde de Europese Centrale Bank (ECB) aan door te gaan met het ruime monetaire beleid. De instelling, die verondersteld wordt onafhankelijk te zijn en alleen te streven naar prijsstabiliteit, laat daarmee de noden van de Zuid-Europese landen voorgaan.

Wankele banken

De ECB gaat dit najaar opnieuw goedkope leningen verstrekken aan financiële instellingen in de EU. Ook houdt de centrale bank de rente op nul. De lage groeiverwachtingen en de lage inflatie zouden noodzaken tot dit beleid. De economie in de Eurozone zou last hebben van ‘geopolitieke risico’s’ en handelsbeperkingen. Interne oorzaken binnen de Eurozone en/of de EU die bijdragen aan een mogelijke groeivertraging zijn er blijkbaar niet. Het nieuwe leningenprogramma is eigenlijk een verlenging van de programma’s die de ECB de afgelopen jaren optuigde. Deze oude leningen lopen af en zouden dan moeten worden terugbetaald door de financiële instellingen die er gebruik van maken. Dat zijn vooral wankele banken in Italië en Spanje.

Grofweg zijn er twee manieren om monetair-economisch beleid te voeren: De ene is activistisch, de andere accommoderend. Het accommoderende beleid werd decennialang succesvol toegepast door de Bundesbank en kent binnen die instelling tot in de top nog vele aanhangers. De centrale bank richt zich uitsluitend op het bereiken van prijsstabiliteit. Ze schiet de overheid dus niet te hulp als die de economie naar haar hand tracht te zetten en probeert deze zelf ook niet (bij) te sturen. Dit is zoals de ECB was bedoeld. Die is immers gevormd naar het model van de Bundesbank en kreeg expliciet als opdracht mee te zorgen voor prijsstabiliteit.

Centrale bankiers willen sturen

Het meer activistische model is komen overwaaien uit de Angelsaksische wereld. FED-president Alan Greenspan had jaren een (achteraf minder) gelukkige hand in het afremmen en stimuleren van de Amerikaanse economie, waardoor het idee postvatte dat deze door slimme centralebankiers in de gewenste richting kon worden (bij)gestuurd. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw dacht men dat te bewerkstelligen via aanpassingen in het overheidsbudget, maar dat creëerde stagflatie na de oliecrises en daarmee werd deze illusie doorprikt.

Maar de economie bleek snel te reageren op aanpassingen in het monetaire beleid. Daarmee was een nieuwe knop gevonden waaraan beleidsmakers dachten te kunnen draaien om de economie in de gewenste richting te sturen. Dat idee maakte wereldwijd opgang na de kredietcrisis, nu bijna tien jaar geleden. De monetaire autoriteiten eisten de hoofdrol op in het verzachten van de gevolgen en het weer op gang krijgen van de economie. Dit deden zij door een extreem ruim monetair beleid te voeren, tot en met het opkopen van overheidsschuld aan toe. De FED en de ECB hebben dit beleid jarenlang volgehouden, daarmee de economische orthodoxie trotserend dat een dergelijk beleid wel moet leiden tot hoge inflatie.

Structurele maatregelen

Er was wel een verschil: In de periode van ruime monetaire omstandigheden saneerden de Amerikanen hun bankwezen, iets wat men in het Eurogebied naliet te doen. En daarmee zijn we aangeland bij het tweede belangrijke punt in dit betoog. De afgelopen jaren van relatieve economische voorspoed zijn in belangrijke delen van het Eurogebied niet gebruikt om de economie op orde te brengen. Landen als Italië, Frankrijk, Spanje en ook België kampen nog steeds met ontspoorde publieke financiën, die met name in de drie eerstgenoemde landen problematisch zijn te noemen. Zowel Italië als Frankrijk (en in mindere mate Spanje) hebben weinig gedaan om de economie via structurele hervormingen aan de praat krijgen. Met name Italië kampt verder met een ongezond bankwezen. Het is overigens niet het enige land waar dit voor geldt. Zelfs Duitsland moddert al jaren aan waar het gaat om het gezond maken van Deutsche Bank. Maar daar staan veel minder economische waarschuwingssignalen op rood dan in Italië.

De belabberde staat van de publieke financiën in veel Eurolanden en de onwil hier iets aan te veranderen maakt dat de afgelopen jaren de ECB vanuit die landen onder druk is komen te staan om de economie aan te zwengelen. De landen zelf hadden daartoe niet de financiële mogelijkheden meer. Deze landen waren sowieso gebaat bij het lage rente beleid van de ECB, aangezien elke renteverhoging de publieke financiën verder in het rood zou brengen en het bankwezen doen wankelen. Nu snapt de ECB zelf ook wel dat zij niet in haar eentje voor economische groei kan zorgen in de Eurozone. Het blijft daarom hameren op structurele hervormingen in de deelnemende landen. Dat is vooral lippendienst. Politici weten toch wel dat de centrale bank haar beleid niet zal verstrakken, te meer daar ze ervoor hebben gezorgd dat onder leiding van de Italiaan Draghi de Raad van Bestuur wordt gedomineerd door Zuid-Europeanen.

Ouderenpartij en rente

Een lage rente, daar kan toch niemand tegen zijn? Wie schulden heeft natuurlijk niet, maar voor wie spaart levert de inleg weinig op. In Nederland zien miljoenen pensioengerechtigden hun pensioeninkomen al jaren niet of nauwelijks stijgen. De rekenrente, waartegen toekomstige verplichtingen naar het heden worden herleid, is afgeleid van de door de ECB gemanipuleerde marktrente. Het is mede de oorzaak van de opkomst van ouderenpartijen in de politiek. Ook draagt de lage rente bij aan het verder opvoeren van de vraag in een overspannen woningmarkt. Daarmee zijn we aanbeland bij het voornaamste kritiekpunt op de euro. Van convergentie tussen de deelnemende landen is geen sprake geweest sinds de invoering van de euro. De (soms sterk) uiteenlopende economische ontwikkelingen tussen de verschillende landen maakt één, voor alle landen passend monetair beleid onmogelijk en ook onwenselijk. Het huidige monetaire beleid is te ruim voor landen als Nederland en te strikt voor landen als Italië. Italië kampt al jaren met een stagnerende groei, terwijl de Nederlandse economie op volle toeren draait.

Meer in het algemeen is de scheiding tussen Noord- en Zuid-Europa sinds de invoering van de euro eerder groter dan kleiner geworden. Vanuit Noord-Europees gezichtspunt is de ECB te interventionistisch als het gaat om het monetaire beleid en is dat monetaire beleid te veel geënt op de noden van de Zuid-Europese economieën. Het Zuid-Europese standpunt is juist dat het monetaire beleid niet ver genoeg gaat. De remedie die veel politici en economen bepleiten is dat het Noorden daarom het Zuiden te hulp moet komen. Dan hoeft de ECB dat niet te doen.

Transferunie

Het eerder  naar voren gebrachte stimuleren van de Noordelijke economieën heeft, gegeven de huidige hoogconjunctuur aldaar, weinig zin en het is maar de vraag in hoeverre de weinig concurrerende economieën in het Zuiden hiervan zouden profiteren. Blijft over (in deze redenering) het vormgeven van mechanismen die de overdracht van geld van Noord naar Zuid kunnen bevorderen. De Franse president Macron en diens voorgangers ijveren hier al jarenlang voor, daarbij enthousiast gesteund door andere Zuidelijke leiders. Een eigen begroting voor de Eurozone is zo’n mechanisme. Het zit er na vele jaren van Frans aandringen aan te komen, nu Nederland na Duitsland zijn verzet hiertegen lijkt te staken.

Het is slechts een opstapje naar een volledige transferunie volgens de Franse minister Le Maire. Hoe dat uitwerkt weet men in België maar al te goed. De omvangrijke transfers van Vlaanderen naar Wallonië hebben dat landsdeel niet op de been geholpen, maar doen volharden in een consumptieve levensstijl waarbij men gesteund door geld uit het noorden op een veel te grote voet doorleeft alsof er niets aan de hand is. Als zelfs de wil om te veranderen er niet is, dan heeft het geen zin om geld over te maken. De landen in Zuid-Europa zullen hun economieën (veel verder) moeten hervormen. Ze kunnen daarbij een voorbeeld nemen aan Ierland, dat na een diepe economische crisis inmiddels de weg omhoog weer heeft gevonden en van de Europese steun is verlost. De staat op dieet zetten is vaak net zo moeilijk als het is voor individuen om een bepaald eetpatroon te doorbreken. Wil men resultaat behalen, dan moet men volhouden en zelfdiscipline opbrengen. Een ander kan het niet voor je doen.

Wouter Roorda is econoom. Hij werkte 20 jaar bij verschillende Nederlandse ministeries, vooral op het terrein van arbeidsmarkt en sociale zekerheid. Tegenwoordig is hij actief als onafhankelijk columnist, investeerder en rentmeester.

Commentaren en reacties