JavaScript is required for this website to work.
post

Europese Syriëstrijders: terughalen of niet?

Een typisch Europees dilemma

Jorden Dewachter25/2/2019Leestijd 4 minuten
‘De Syriëstrijders blijven vijandige soldaten.’

‘De Syriëstrijders blijven vijandige soldaten.’

foto © Reporters

‘Heeft iemand die zichzelf ontmenselijkte nog recht op mensenrechten?’, vraagt Jorden Dewachter (Jong N-VA) zich in deze vrije tribune af.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Een tijdje geleden barstte de discussie los over het eventueel repatriëren van de zogenaamde kinderen en moeders van het kalifaat. Nu wordt, onder impuls van Donald Trump, het debat rond de repatriëring van mannelijke Europese IS-strijders gevoerd. Door een combinatie van onkunde, naïviteit en een gebrek aan middelen voor inlichtingendiensten, politie en justitie zijn al veel te veel fouten gemaakt. Met fatale gevolgen voor de slachtoffers van deze terroristen. Het is tijd om de dingen op een rationale manier te behandelen, met het algemeen belang en onze nationale veiligheid als prioriteit. De meest basale taak van een overheid is immers het garanderen van de fysieke integriteit van haar burgers.

Deradicalisering?

Het repatriëren en hier berechten van IS-strijders is eerst en vooral gevaarlijk en naïef, omdat ‘deradicalisering’ een fabeltje is. Recent is dit nog bevestigd door experte Marion van San en jihadkenner Montasser AlDe’emeh gelooft er ook helemaal niet in. We zullen teruggekeerde IS-strijders dus nooit meer kunnen integreren in ons waarden- en normenkader. Ze zullen hun denkbeelden nooit kunnen afzweren. Zo zullen ze altijd vatbaar blijven voor de overstap van radicale ideeën naar radicale daden. Zeker wanneer ze, omwille van hun acties, gediscrimineerd zouden worden op de arbeidsmarkt bijvoorbeeld.

Het ‘deradicaliseren’ van terroristen en sympathisanten van terreur is een typerende denkpiste voor zij die geloven dat de mens volledig maakbaar is en dat een bepaalde indoctrinatie of cultuur kunnen worden gereconfigureerd. Het enige wat voor hen telt, is de socio-economische of materiële status in de samenleving. Links zal altijd redeneren vanuit dat perspectief en zal zo ook radicalisering verklaren. Je radicaliseert volgens hen omdat je slachtoffer was van een discriminatoir systeem of socio-economische achterstelling. De linkerzijde gelooft dat moslims met radicale opvattingen seculier en liberaal zullen worden wanneer ze socio-economisch geïntegreerd zijn. Dit is echter een fantasie die door sociologen als Van San en Elchardus recentelijk naar de prullenmand is verwezen.

Het loopt eerst fout met de culturele integratie, die veeleer los staat van de socio-economische integratie van allochtonen. Voor zeer veel moslims is geloof en cultuur een op zichzelf staand en bepalend fenomeen voor hun denken en handelen. Het is geen epifenomeen, zoals de marxistische leer dat ziet. Conservatief-rechtse mensen beschouwen cultuur ook als een fenomeen en als een constitutief element om de werkelijkheid te begrijpen. Ze scharen zich daarom achter één groot cultureel project (Leidcultuur) waar zowel autochtonen als allochtonen aan moeten deelnemen, voor het slagen van een samenleving.

Zwaard van Damocles

Naast het feit dat ze niet deradicaliseren is er een volgende reden waarom IS-terroristen in geen enkel geval mogen worden teruggehaald naar Europa. Onze justitie, onze veiligheidsdiensten en politie er gewoon niet op zijn ingesteld.

In België komen IS-strijders na een vijftal jaar weer vrij, zoals nu al het geval is met degenen die eerst vertrokken zijn. Hierdoor zien we IS-ronselaars als Jean-Louis Denis, die hun salafistisch ideeëngoed niet verwerpen maar juist gesterkt zijn in hun overtuigingen, op vrije voeten komen en onder onze mensen leven. Dit is een zwaard van Damocles voor onze nationale veiligheid.

Omdat de nationale veiligheid zo’n primaire staatstaak is, moeten we Belgische IS-strijders de Belgische nationaliteit afnemen en hen de toegang tot ons land voor altijd ontzeggen. Door overleg en samenwerking op Europees niveau (doorgeven van informatie over alle Europese IS-strijders) moet worden verhinderd dat ze in andere Europese staten zouden terechtkomen en alsnog een bedreiging voor de Europese veiligheid kunnen vormen. Het is een te verkiezen optie om, in samenspraak met de VS en de Iraakse autoriteiten, de Syriëstrijders in Irak te laten berechten en bestraffen. Dat ze daar de doodstraf riskeren is een logische consequentie van hun keuze om lid te worden van een barbaarse terreurbeweging, die ons de oorlog verklaard heeft en vele brutale aanslagen op haar geweten heeft.

Zolang IS en verwante terreurorganisaties bestaan, blijven de IS-strijders vijandige soldaten in een voortdurende oorlog tegen salafisme en terreur, want ze doen nu enkel alsof ze van kamp en van gedachten zijn veranderd om onze vergiffenis te verkrijgen. Het is ook niet onlogisch dat ze in het land waar IS veel van haar gruweldaden gepleegd heeft, berecht zullen worden.

Typisch (West-)Europees?

Waarom is dit een dilemma dat typisch (West-)Europees kan genoemd worden? Omdat een groot deel van de Europese politieke en zeker de academische en journalistieke elite geobsedeerd is door een zogenaamd ‘progressieve’ visie op moraliteit en de rechtsstaat. Deze visie wordt uiteraard niet door landen als Rusland en China gedeeld. Ik zeg natuurlijk niet dat we hun voorbeeld moeten volgen als het gaat om mensenrechten, maar ik zeg wel dat binnen veel West-Europese elites een misplaatste visie op moraliteit heerst.

Veel Europese opiniemakers menen immers dat de intenties van een morele beslissing boven de gevolgen staan. Als ik mensen als Bert Bultinck, Chams Edinne Zaougui, Walter Damen en Kristien Hemmerechts het terughalen van IS-strijders hoor bepleiten, dan stellen zij hun ‘morele’ intenties boven de gevolgen van die keuze. Zij menen de beste bedoelingen te hebben met onze rechtsstaat, de mensenrechten en de nationale veiligheid. Maar houden ze echt rekening met de mogelijke consequenties? De mensenrechten van IS-terroristen zijn namelijk minder belangrijk dan de levens van onze onschuldige burgers, die we op het spel zetten door Syriëstrijders te repatriëren. We moeten ons in feite de vraag durven stellen of mensen die zichzelf ontmenselijkt hebben door zich aan te sluiten bij het IS-kalifaat, nog aanspraak op bepaalde mensenrechten kunnen maken.

Nationaliteit ontnemen

Ook de redenering dat het volgens mensenrechtenverdragen niet kan dat men een nationaliteit afneemt, snijdt geen hout. Nationaliteitsverwerving is een soevereine, nationale bevoegdheid van de staten en indien men over een dubbele nationaliteit beschikt vormt het geen enkel probleem de nationaliteit in te trekken. Als er één soort mensen is van wie we de nationaliteit moeten afnemen, dan zijn het mensen die onze samenleving de rug toekeren en ook actief bestrijden. Indien een IS-strijder in kwestie niet over een dubbele nationaliteit beschikt, zijn we inderdaad internationaalrechtelijk verplicht hem zijn nationaliteit te laten behouden. Maar dan zouden we hem nog steeds in Irak moeten laten berechten.

In deze kwesties moeten we hard zijn en kunnen we geen slachtoffer worden van onze eigen empathie of morele superioriteit of denken dat we een ‘illusie van veiligheid’ creëren, door ze in de regio te laten. Dit is absolute nonsens. Veel gevaarlijker is het om IS-strijders die willen profiteren van onze waarden en morele gevoeligheid naar hier te halen, om nog maar eens de slang in ons hand te zien bijten.

De auteur is historicus en masterstudent Internationaal en Europees Recht. Hij is ondervoorzitter van Jong N-VA Klein-Brabant.

Commentaren en reacties