Afstand doen van je religie, lukt dat ooit écht? Volgende donderdag stelt Bart Somers (Open VLD) aan de Antwerpse Universiteit de resultaten voor van een onderzoek naar de ervaringen en uitdagingen op dat vlak in ons land. Wij praatten met een moslima die – onder een schuilnaam – terugblikt op een bijzonder confronterend traject. Moslim ben je immers – zo wil alvast de koran het – voor altijd. Wie toch van zijn geloof af wil, gaat vaak door de hel.…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Afstand doen van je religie, lukt dat ooit écht? Volgende donderdag stelt Bart Somers (Open VLD) aan de Antwerpse Universiteit de resultaten voor van een onderzoek naar de ervaringen en uitdagingen op dat vlak in ons land. Wij praatten met een moslima die – onder een schuilnaam – terugblikt op een bijzonder confronterend traject. Moslim ben je immers – zo wil alvast de koran het – voor altijd. Wie toch van zijn geloof af wil, gaat vaak door de hel. Ook in ons land.
Ze zal het in de loop van ons gesprek meermaals herhalen: ze doet haar verhaal niet voor zichzelf. Ze doet het voor al die tienermeisjes in ons land voor wie het nog niét te laat is. Meisjes die net als zijzelf dertig jaar geleden worstelen met hun geloof, en die dreigen te bezwijken onder de enorme sociale druk vanuit hun familie en omgeving die daarmee gepaard gaat. Tamara was medio twintig toen ze in 2003 haar geboorteland Tsjetsjenië ontvluchtte naar ons land. Een deel van haar familie had hier intussen al opvang gekregen, en dus was België ook voor haar de meest voor de hand liggende bestemming.
‘Ik ben nog geboren in de toenmalige Sovjetunie, waar er voor de islam amper plaats was in de maatschappij. In de jaren negentig heb ik dat geleidelijk zien veranderen. Ik moet 15 of 16 geweest zijn toen mijn vader me verplichtte om een hoofddoek te dragen. Daarvoor hadden we zelfs nooit hoofddoeken gekend. Ik herinner me nog dat de school toen alsmaar meer een soort van toevluchtsoord voor me werd. Ik studeerde niet enkel heel graag, ik kon er vooral ook ontsnappen aan de steeds grotere druk thuis. Zelf had ik immers helemaal niets met godsdienst, en mijn vader was vaak hard en meedogenloos. Toen er medio jaren negentig een eerste vernietigende oorlog tussen Tsjetsjenië en Rusland uitbrak, verslechterde de situatie in ijltempo, en na die oorlog werd zelfs de sharia ingevoerd. In die periode werd ik ook uitgehuwelijkt aan een vreselijke, bijzonder gewelddadige man, die zelf ook de wapens had opgenomen.’
Zwarte weduwe
Na de eerste Tsjetsjeense oorlog medio jaren negentig volgde enkele jaren later een nog veel wreder conflict, waarin het islamitische fundamentalisme almaar bepalender werd. Toch is Tamara niet zozeer gevlucht voor de oorlog, klinkt het, maar eerder uit angst voor haar toenmalige echtgenoot.
‘Hoewel we intussen samen enkele kinderen hadden, heeft hij me meermaals te verstaan gegeven dat hij voor mij een martelaarsdood als zwarte weduwe weggelegd zag. Ooit zou ik op pad worden gestuurd met een bomgordel om. Weigeren was geen optie. Vrouwen luisteren naar hun echtgenoot, dat schrijft de islam zo voor. Ik heb behoorlijk veel in de koran gelezen, ik weet intussen veel beter dan heel wat zogezegde islamkenners hier wat er wel en niet staat.’
Ongelovigen bekeren
Na zes maanden in ons land kreeg Tamara haar verblijfsvergunning en kwam ze in het Brusselse terecht. Dat was geen toeval: die stad bood intussen ook onderdak aan haar familie, haar ouders, zus en broers. Het verschil tussen het grauwe en door oorlogsgeweld verscheurde Tsjetsjenië enerzijds en het vreedzame Vlaanderen anderzijds kon wellicht niet groter zijn, maar voor Tamara veranderde er bitter weinig.
‘Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik in een vrij en democratisch land was beland. Ik kreeg hier van mijn Tsjetsjeense omgeving meteen te horen dat ik in een totaal verdorven land van ongelovigen was beland. Er was geen sprake van dat ik hier een leven zou kunnen leiden zoals de autochtonen, zowat alles was haram. De koran laat overigens ook weinig ruimte voor twijfel: het is perfect toegelaten om ongelovigen te beliegen, en als moslim is en blijft het altijd je opdracht om zoveel mogelijk ongelovigen te bekeren. Ik heb me de voorbije twee decennia meermaals verbaasd over de naïviteit en welwillendheid die jullie hier in West-Europa blijven tentoonspreiden tegenover die godsdienst.’
Uitkering
Omdat ze als alleenstaande een ruimere uitkering van het OCMW zou ontvangen, kreeg Tamara van haar familie uitzonderlijk de toestemming om samen met haar kinderen een eigen appartementje te betrekken, weliswaar op wandelafstand van het appartement waar de rest van haar familie verbleef.
‘De familiale druk en controle bleven reusachtig groot, maar na zowat een jaar vond ik een job en die fungeerde voor mij als een ontsnappingsroute. Voor iemand die nooit een dergelijke druk van de eigen familie én van de religie ervaren heeft, is dat wellicht moeilijk te vatten, maar als vrouw leid je een verstikkend leven in een streng islamitisch gezin. Het voelt alsof je zelf niet meer kan denken: alles wat je hardop zegt, is gevaarlijk, je wordt er altijd en overal op afgerekend. Mocht ik op dat moment – zelfs hier in Vlaanderen – hardop gezegd hebben dat ik totaal niets had met de islam, dan had ik mijn eigen doodvonnis getekend. Mijn vader werd steeds fanatieker in zijn geloof, en nadat ik hier al een vijftal jaren verbleef, maakte hij me duidelijk dat het met mij zo niet verder kon. Dat was vanuit zijn mond geen loos dreigement: op een dag heeft hij mijn zus letterlijk een mes op de keel gezet, omdat ze te opstandig was. Ik kreeg te horen dat ik zou moeten trouwen met een vriend van hem, die ongeveer even oud was als hijzelf.’
Ontsnappingsroute
Om aan een nieuw gedwongen huwelijk te ontsnappen, koos Tamara de vlucht vooruit: ze huwde in allerijl een andere Tsjetsjeen die in een andere provincie woonde maar niet over een verblijfsvergunning beschikte.
‘Ik voelde totaal niets voor hem, maar hij was geen religieuze extremist. Ik was ook niet bang van hem, en zag dit huwelijk als een ontsnappingsroute. Het was een puur zakelijke deal. Ik heb mijn kinderen opgepakt en ben verhuisd, mijn familie wist nergens van. Later heb ik wel nog met mijn moeder gebeld, maar zij heeft nooit enig begrip getoond. In mijn ogen is ook zij medeverantwoordelijk voor alle ellende, ze heeft mijn vader en mijn broers nooit een strobreed in de weg gelegd. Integendeel, het enige wat ik constant van haar te horen kreeg was: “Ze gaan je vermoorden.” Tot ik de klik gemaakt hebt, en dus weggevlucht ben. Doodgaan zou ik toch, maar een dergelijk leven wilde ik niet langer leiden.’
Verdorven leven
Tamara bouwde ver van Brussel een nieuw leven op. Ze startte een eigen zaak, had amper nog contact met haar familie en verzweeg hen ook dat ze opnieuw gescheiden was. Haar vader was intussen omgekomen, waardoor de druk vanuit haar familie aanvankelijk iets minder groot werd. Stilaan namen haar beide broers evenwel de vaderrol over.
‘Ze wisten intussen waar ik woonde, en ze hebben hier verschillende keren aan mijn deur gestaan. Ik zou zelfs niet eens durven te stellen dat mijn jongste broer een slecht mens is, maar als westerlingen hebben jullie geen flauw idee hoe groot en allesomvattend de druk en sociale controle wel is binnen de islam. Zowel vanuit het geloof als via de sociale controle vanuit de gemeenschap. In de moskeeën en gebedshuizen wordt de moslims voortdurend ingeprent hoe verdorven het leven hier wel is. Door mijn in hun ogen al te vrije levensstijl maakte ik dus ook mijn broers te schande. In een geloof waarin mannen alles bepalen en beslissen, is dat onduldbaar. In de islam word je als vrouw nooit volwassen: ik ben intussen de kaap van de 40 gepasseerd, maar ik zou letterlijk voor alles nog toestemming moeten vragen. Mijn moeder – die behoorlijk hoogopgeleid was – heeft me in die periode wel enigszins in bescherming proberen te nemen, maar zelf is ze nooit veranderd.’
Bedreigingen
Tamara had intussen ook een relatie met een westerse man, wat uiteraard al helemaal taboe was. Toen dat in 2018 toch uitlekte, was het hek volledig van de dam en gingen de poppen pas goed aan het dansen. ‘Via via kreeg de familie toen ook te horen dat ik niet gelovig was, dat ik alcohol dronk, noem maar op. Je hebt er echt geen idee van hoeveel berichten, telefoontjes en bedreigingen ik toen ontvangen heb. Ik kreeg zelfs van mijn eigen familie te horen dat ik op een dag gestraft zou worden, en dat mijn broers me zouden komen vermoorden.’ Ze zegt het met betraande ogen, maar schrik heeft ze naar eigen zeggen niet meer. ‘Ik weet dat ze me nooit zullen vergeven, en op een dag zal het wellicht ook gebeuren. De koran laat daar niet de minste twijfel over bestaan: afvalligen moeten gedood worden. Maar ik wil en kan niet langer vluchten. Ik heb intussen een eigen huis gekocht, en ik ben moe. Te moe om te liegen, te moe om nog langer constant op de vlucht te zijn.’
Gedetailleerd dossier
Intussen zijn we vier jaar verder, en heeft ze alle contact met haar familie verbroken. ‘Enkele jaren terug kwam eerst mijn moeder me nog eens opzoeken. Op dat moment waren mijn broers nog niet op de hoogte van mijn nieuwe relatie. Zij heeft me toen voor de keuze gesteld: ofwel kom je met me mee en trek je opnieuw bij ons in, ofwel blijf je hier, en dan weet je hoe het afloopt. Ik heb haar geantwoord: “Over mijn lijk”, waarop zij repliceerde dat dit gemakkelijk te regelen was. Kort nadien zijn ook mijn broers hier enkele keren langsgekomen. Eénmaal heeft mijn oudere broer me zelfs in de auto proberen te sleuren, maar toen ik dreigde dat ik zou gaan gillen liet hij me los. Van die relatie wist hij toen nog niets af, het ging toen uitsluitend om mijn kledij en levensstijl. Ik kleed me niet zoals het hoort – ik durf zowaar een broek te dragen – en ik leef als een vrije vrouw, stel je voor.’
Jaren geleden nam ze al contact op met de politie. Ze deed haar hele verhaal, en legde hen de talloze dreigberichten voor. ‘De politie heeft dat ook ernstig genomen, maar ze kunnen niets doen. Ze kunnen geen mensen oppakken omdat ik bang ben. Intussen heb ik zelf ook opnieuw contact opgenomen met mijn moeder en haar duidelijk gemaakt dat de politie in het bezit is van een gedetailleerd dossier: als me op een dag iets overkomt, weten ze meteen wie daar vermoedelijk achter zit. Ik hoop dat dit me voorlopig enigszins beschermt, maar wat de toekomst voor mij nog in petto heeft, daar heb ik geen idee van. Ik leef van dag tot dag en werk keihard, maar op relationeel vlak wil ik voorlopig niets meer opbouwen. Wie kan ik het aandoen om zo’n leven met mij te delen?’
Nog meer schrijnende getuigenissen van ex-moslims leest u in het decembernummer van Doorbraak magazine. Vraag ernaar in uw krantenwinkel.