JavaScript is required for this website to work.
post

Excuseer, maar ik vloek niet in het West-Vlaams!

Gaston Durnez6/1/2017Leestijd 3 minuten

Gaston Durnez pleit als het ware voor een algemeen beschaafde Vlaamse wartaal.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

U gaat het mij niet kwalijk nemen, maar ik vloek niet in het West-Vlaams! Ik heb er thuis, ginder aan de Frontiere, wel enig talent voor geërfd, maar ik was nog een kleine jongen toen wij het Land der Vaderen verlieten en ons in Brabant lieten verbasteren. Later heb ik vooral Antwerpenaren horen praten en die wilden niemand kwetsen, maar zij vonden de taal van de Westhoek wel grappig maar onverstaanbaar. (Heel West-Vlaanderen was voor hen de Westhoek.) Als er te vloeken viel, deden de Sinjoren dat liever in een Weireldtoal.

Lange tijd beheersten zij de podia, de studio’s, de theaters en alle plekken op aarde waar zij de toon aangaven voor het Vlaams. Joa, zij waren voorstanders van het ABN voor heel dialectsprekend Vlaanderen. Zelf hadden zij het ABN niet nodig, zij hadden al een Taal. Daar konden zij overal mee terecht waar mensen iets te zeggen hadden. Als er in Brugge een politiefeuilleton moest gespeeld worden, dan kon men aan het Minnewater gerust gezuiverd Antwerps praten. Dat was trouwens goed voor het toerisme.

Dat tij is nu gekeerd, schijnt het. De West-Vlamingen hebben zo lang geklaagd, dat de feuilletonbrouwers hun culturele eigenheid niet erkenden, tot men eindelijk ook filmverhalen over en voor de Westhoek ging vertellen . En, kikt ekee, ze hebben succes! De producers moesten er zich wel veel inspanningen voor getroosten. De Spaanse Brabanders zijn talrijk en zij blijven goed vertegenwoordigd in de films. Dus was het noodzakelijk lessen West-Vlaams te geven. In de gebouwen van de VRT werd een school opgericht waar de acteurs leren vloeken in de taal van Guido Gezelle (van wie men, tussen haakjes, niet weet of hij het zelf wel goed kon. Vermoedelijk wel, maar er zijn geen filmopnamen van hem gemaakt, dus zijn er geen bewijzen).
De eeuwenoude, krakende, donderende krachtwoorden van onze Voorvaderen vormen de basis van elk tv-feuilleton van eigen kweek. Telkens als ik naar zulke olijke dramatiek zit te kijken, denk ik aan mijn goede vrienden, de voormalige Vlaamse seizoenarbeiders. Overal waar die zich in Frankrijk vertoonden, werden zij begroet met de uitroep : ‘Ah, les Godferdom sont là!’

Als ik nu op donkere winteravonden voor het beeldscherm zit te zoeken, of er ergens ter wereld iets menswaardigs te bekijken valt, blijf ik zappen tot ik G.v.d. hoor weerklinken. Dan weet ik dat ik weer thuis ben, in de familie, in onze heimat.

G.v.d.? Ja, sorry, ik behoor nog tot de generatie journalisten die de smeekbede tot Die van Hierboven deftig in afkortingen noteert. (Ooit heb ik een Hollandse collega gehad die het krachtwoord vertaalde als Welheremijntijdje. Hij was een protestant uit Groningen.) De conventie wil, dat de eerste letter een G is, maar in de school voor feuilletonacteurs doceert men, dat je die G in goed West-Vlaams weg mag laten. Zij is bijna nergens nodig, aangezien men de H heeft die de G perfect vervangt. De eerste les in de vloekersschool leert hoe je Hod moet zeggen in plaats van God. Let wel, de H moet niet als Ha worden uitgesproken, maar ongeveer als Ghaa,

Over deze en aanverwante problematiek heb ik onlangs zitten mijmeren met taalvrienden. Zij schudden het hoofd en vroegen waar het g.v.d. met onze gemeenschappelijke Nederlandse Taal naartoe gaat. Ik dacht: ‘Naar wijd en zijd’. En ik stelde voor, dat wij aan de Nationale Omroep zouden vragen, ook een stevige cursus ter perfectionering van het Gemengd Vlaams te organiseren. In de taal dus die tegenwoordig in de niet-West-Vlaamse feuilletons wordt gesproken en die almaar algemener wordt. In de cursus voor het G.V. zouden acteurs en andere spraakbehoevenden kunnen leren, hoe je in het moderne Vlaanderen de diverse streektalen, dialecten en andere vormen van communicatietaal uit West en Oost, Noord en Zuid, rustig door mekaar moet gebruiken, in een mengelmoes, als het ware, alles zusterlijk en broederlijk gemixt, zodanig dat ieder gewest, ieder dorp en elke buurt, iedere particularist, iedere populist, iedere spraakbehoefstige, altijd zijn eigenheid kan herkennen. Mijn vrienden bekeken mij, verbaasd dat het zo simpel kan zijn.

Ja, zei ik, trots op mijn kennis van onze emancipatiegeschiedenis, denk aan de oude leuze: De Wartaal is gans het Volk!

Gaston Durnez (1928) is dichter, proza- en cursiefjesschrijver en journalist. Hij was heel zijn professionele leven verbonden aan de krant De Standaard, waarvan hij de tweedelige geschiedenis schreef, naast tientallen andere boeken. Tevens is hij oud-redacteur van Ons Erfdeel.

Meer van Gaston Durnez

De tentoonstelling van Adriaen Brouwer in Oudenaarde bevalt Gaston Durnez zeer, en hij brengt nog een andere Vlaamse meester in herinnering.

Commentaren en reacties