JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Femicide gebeurt ook hier en nu

Mijn eerste kennismaking met femicide

Pinar Akbas15/8/2020Leestijd 5 minuten
‘Er zijn er zoveel; Pinar, er zijn zoveel vrouwen slachtoffer van geweld. Je kan
ze niet meer bijhouden’.

‘Er zijn er zoveel; Pinar, er zijn zoveel vrouwen slachtoffer van geweld. Je kan ze niet meer bijhouden’.

foto © pxfuel

Een Turkse man slaat en zalft en de vrouw moet het maar ondergaan. Dat is wat generaties op generaties vrouwen aan elkaar doorgeven.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Ze glunderde: of ik naar het trouwfeest van haar broertje zou komen? Ze stopte mij twee uitnodigingen in de handen en keek trots naar de ordinaire strikjes en de gouden krulletters op de kaart. Eén uitnodiging was bedoeld voor mijn ouders. In het Turks werden we uitgenodigd op de heuglijke dag van Baran en Cemil.

Huwelijksvreugde

Ik kende haar broer niet. Cemil was de jongste thuis en was als een prins opgevoed. Wanneer Sevda over haar broertje sprak, zei ze altijd lachend dat hij de baby van het gezin van zes kinderen was. Heel de familie verwende hem. Maar, zei ze altijd, hij had normen en waarden meegekregen. Respect, bijvoorbeeld, was zeer belangrijk voor haar familie. En vooral respect tegenover vrouwen. ‘Baran boft maar met mijn broertje’, zei ze soms tijdens de drukke organisatie en voorbereiding van de bruiloft.

Ook de moeder van Sevda geraakte maar niet uitgepraat over haar prinsje. Een buitenstaander zou zich afvragen waarom een jonge man wel de stap zet om te trouwen maar niet om te werken. Cemil had niet gestudeerd; zijn ouders verwachtten evenmin dat hij zou werken. Hij zou zijn weg wel vinden, daar waren moeder en zus zeker van. Voorlopig zouden de ouders de kosten van een extra huishouden op zich nemen. Ze hadden een appartementje gehuurd en struinden alle meubelzaken af met Baran. Ze mocht zelf de meubels kiezen, geld was nooit een probleem.

Geen ambities in het leven

Baran was opgegroeid zonder moeder. Ze had als kind haar moeder verloren waardoor ze vrij snel de verantwoordelijkheid van een huishouden op haar jonge schouders had moeten nemen. In een omgeving met alleen maar broertjes en een vader die altijd werkte was zij degene die tijdens de schooluren moest nadenken over wat ze moest koken voor haar broertjes ‘s avonds.

Terwijl haar leeftijdsgenoten op zaterdag gingen shoppen, was zij de ramen aan het lappen. Op zondagavond viel ze uitgeput in slaap, moe van de verantwoordelijkheden van een huishouden. De volgende dag moest ze naar school waar ze ondermaats presteerde. Ze had geen ambities in het leven. Als ze die al had, dan kon ze die niet luidop uitspreken. Niemand had interesse in haar als persoon.

Een dochter weggeven

Dus op het moment dat haar vader meedeelde dat hij ging hertrouwen met een vrouw uit de heimat, jonger dan Baran, besloot ze om ook maar te trouwen. Ze had verschillende huwelijkskandidaten en werd door iedereen in de Turkse gemeenschap geprezen voor haar huishoudelijke prestaties op jonge leeftijd. Ze kon koken en strijken. Ze had haar vader en broertjes niet beschaamd door iets oneervols te doen zoals verliefd worden op een man of door iets spontaans te doen, iets wat hoorde bij het opgroeien en puberen. Kortom, ze was degelijk bruidsmateriaal voor een eervolle familie.

De familie van Cemil kwam haar hand vragen en ze werd verliefd op hem. Nog voor ze wist wat zijn lievelingskleur was, was ze al verloofd en naar bruidsjurken aan het kijken. Haar vader was niet zo betrokken bij haar verloving. Het enige wat hij tijdens de ceremonie had gezegd waar de familie van Cemil officieel haar hand had gevraagd was: ‘Ik geef haar weg’. Volgens de Turkse traditie een officieel ja-woord van de vader en/of moeder wat overeenkomt met: ‘Ik geef een zak aardappelen weg.’

De trouwdag

Op haar trouwdag kwam Baran met neergeslagen ogen de feestzaal binnen met in haar linkerhand een bruidsboeket en Cemil aan haar rechterhand. Ze dansten de openingsdans en ze had het traditionele rode lint om haar middel. Het lint dat haar maagdelijkheid bewees en dat haar zekerheid was voor de toekomst en voor haar leven. Dat dachten wij tenminste.

Toen ze gingen zitten aan de bruidstafel begon Baran te huilen. Cemil was bezig met de gasten. Ik had nog nooit zo’n ongelukkige en eenzame bruid gezien. Ik benaderde haar en vroeg haar wat er scheelde. Ze keek me met haar betraande, helblauwe ogen aan en perste de woorden met moeite uit haar mond: ‘Ik mis mijn moeder’. Ik keek om mij, zoekend naar haar vader, Cemil of haar schoonmoeder of -zus, haar broer, eender wie, maar ik kon niemand vinden die haar kon troosten. Ik kende Baran niet en voelde mij niet goed geplaatst om haar bij te staan op de belangrijkste dag van haar leven. Baran bleef verder huilen terwijl de Turkse muziek uit de boxen galmde en de gasten zich uitleefden op de dansvloer. Ik zette mij neer op de stoel van de bruidegom en pakte haar hand vast.

In de verte kon ik Cemil zien die schouderklopjes ontving van zijn familie. Omdat hij trouwde met een maagd. Recht tegenover ons zag ik mijn moeder die goedkeurend meehuilde met het plaatje dat haar zo bekend voorkwam. Ze had in haar leven zoveel eenzame bruiden gezien die noodgedwongen trouwden. ‘Je bent een zus voor haar geweest, Pinar, dat zal ze nooit vergeten,’ zei ze toen we die avond naar huis gingen.

Het lot van Baran

Ik heb Baran daarna nooit meer gezien. Een half jaar na hun huwelijksfeest belde Sevda, Cemils zus, mij op en vroeg of mijn moeder en ik naar haar huis konden komen voor iets dringends. Ze sprak met een gebroken stem, een verstopte neus en kwam amper uit haar woorden. Ik dacht dat ze ziek was. Mijn moeder had die dag linzensoep gemaakt en nam een portie mee voor haar.

Aangekomen bij haar thuis zagen we nog een schim van de persoon die Sevda ooit was geweest. Haar broer zou de vorige avond Baran hebben neergestoken met een keukenmes in een vlaag van woede en blinde razernij en zichzelf hebben aangegeven bij de politie met het bloed nog letterlijk aan zijn handen. Sevda huilde om haar broertje, ik huilde om Baran en mijn moeder huilde om mij.

‘Er zijn zoveel vrouwen slachtoffer van geweld’

Mijn moeder schreeuwde hysterisch: ‘Pinar, vergeef me, vergeef me!’ En ik wist waarom ze mij smeekte om haar te vergeven. Dat ze mij gedurende acht maanden had gedwongen in een liefdeloos en uitzichtloos huwelijk blijft haar nog altijd slapeloze nachten bezorgen. Ze weet sinds kort dat mijn ex-man met een mes onder zijn kussen sliep. Dat bracht haar terug naar Baran. Het was jaren geleden dat ik nog aan Baran had gedacht. En ik voel mij enorm schuldig. ‘Maar er zijn er zoveel Pinar, er zijn zoveel vrouwen slachtoffer van geweld. Je kan ze niet meer bijhouden’, zegt mijn moeder altijd.

Cemil kwam na exact zes jaar vrij en zijn familie had al een nieuwe bruid gevonden voor hem. Hij trouwde snel en kreeg zelfs kinderen. Niemand dacht nog aan Baran… Het lot van femicideslachtoffers is dat ze meermaals sterven: door de samenleving, door justitie, door familie. Het klinkt cru, maar het enige positieve aan dit alles is dat ze naast haar moeder begraven ligt. In Roermond. Cemil is een Vlaamse Turk en Baran was geboren en getogen in Roermond.

We mogen zeker niet denken dat femicide enkel in Turkije voorkomt. Toen ik de nieuwsberichten las over de Aalsterse schepen Ilse Uyttersprot kon ik de eenzaamheid van Baran opnieuw voelen, tot in de kleinste vezels van mijn lichaam. Ik had de hand van Baran langer moeten vasthouden op haar trouwdag, bedacht ik.

Femicide, een optie

Op het moment dat ik dit schrijf word ik zelf getreiterd door twee Turkse mannen waarvan de één mij al elf jaar pest en viseert in Hasselt. De ander woont hier ook al sinds een jaar. Ze noemen me een hoer. Elke avond houdt er iemand mijn appartement in de gaten. Ze komen ostentatief vrouwonvriendelijke uitspraken brullen onder mijn vensterraam en kijken altijd naar boven als ze het woordje ‘neuken’ in het Turks gebruiken. Ik voel mij niet bedreigd, want als er iets zou kunnen gebeuren, dan was het al lang gebeurd. Dat kan misschien naïef klinken. Dat ik nu nog altijd naar mijn vader moet bellen om te zeggen dat ‘die mannen’ weer voor mijn deur staan, bewijst de hardnekkigheid van seksisme.

Vaak begint femicide met afwijzing. Ik heb deze getrouwde mannen immers afgewezen nadat ze mij oneerbare voorstellen hadden gedaan. We zijn nu elf jaar verder en de één is verhuisd naar een andere wijk, maar komt nog om de andere dag in mijn straat met zijn vriend voor mijn deur staan. Dit gebeurt in Hasselt. Vandaag. En hun vrouwen zwijgen in alle talen.

Dat is misschien wel het ergste aan de hardnekkigheid van seksisme, de oorverdovende stilte van de vrouwen. Ze blijven stil en kijken weg als ze vrouwen zien lijden. Ze blijven onverschillig staan tegenover seksisme en geweld, soms zijn ze zelfs streng voor elkaar. Ze vinden een vrouw die klaagt zwak. ‘Ze moet het ondergaan, een man slaat en zalft’, is zo een veel gebruikte uitdrukking bij de Turkse vrouwen. En dan keert de vrouw terug naar het hol van de leeuw en wacht eenzaam op haar lot. Ofwel leeft ze verder in een klimaat van fysiek en psychisch geweld ofwel sterft ze. Want femicide is altijd een optie in het leven van een vrouw.

Pinar Akbas (1980) uit Hasselt is een verpleegkundige van opleiding. Een Vlaamse Turkse, actief in de politiek en met een mening over integratie, participatie, gelijke kansen en gender.

Commentaren en reacties