JavaScript is required for this website to work.
post

Fides et ratio

Othman El Hammouchi2/11/2018Leestijd 6 minuten

foto © Reporters / GYS

Geloof, rede en vrijheid gaan perfect samen, zolang je die termen op filosofisch consistente wijze begrijpt.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Fides et ratio binae quasi pennae videntur quibus veritatis ad contemplationem hominis attollitur animus.’ Aldus begint de bekende encycliek van paus Johannes Paulus II, waarin hij de eerbiedwaardige tradities van zijn Kerk verdedigde tegen de krachten van de revolutie. Deze laatste hield haar toeschouwers namelijk wetenschappelijke vooruitgang en vrije gedachte voor, maar achter dat dunne laagje intellectualisme was het niet moeilijk de ware oorzaken van revolutie te ontwaren: de verachting van de rigoureuze morele voorschriften van het christendom. De geschiedenis herhaalt zich telkenmale: ook de ketterstromingen die zich in de late middeleeuwen als konijnen vermenigvuldigden bleken meestal onder hun leerstellingen toevallig opvattingen te tellen die losbandige en libertijnse seksuele praktijken toestonden. Ook het hedendaagse atheïsme dat Thomas Rotthier in een stuk op deze website verdedigt, is weinig meer dan een manier om op intellectueel gebied te verdedigen wat men op het gebied van moraal en gedrag verlangt.

God is rationeel

Rotthiers stuk lijdt aan een filosofische kwaal die men van iemand met zijn academische achtergrond niet zou verwachten: het is in feite niets meer dan één grote ‘petitio’, die hij probeert te bekrachtigen door psychologische analyse en het gebruik van de genetische drogreden. Het doet denken aan Will Durants behandeling van de filosofie van Bertrand Russell, waarbij hij zijn logische werk negeerde ten voordele van een betoog over zijn vermeende motieven. Zulk een aanpak is weinig overtuigend, gezien het nergens op rust, en in elk geval het beoogde doel nooit kan bereiken. Iemand kan menen dat de aarde rond is vanwege zijn voorliefde voor ronde vormen, maar de vaststelling hiervan voegt niets toe aan dat feit, en doet er evenmin afbreuk aan.

Het is mijn gewoonte niet om het te hebben over mijn privéleven, maar ik zal er in deze context een kleine uitzondering op maken, omdat het betoog van Rotthier op bepaalde punten persoonlijk van aard is. Mijn religieuze opvattingen zijn het gevolg van rationele overwegingen en argumenten, waarmee Rotthier bekend is en waarop hij alludeert. Dergelijke argumenten zijn zeer technisch van aard, en ik zal de lezer er hier niet mee belasten.

Strategieën tot God

Sta me echter toe een aantal van de mogelijke strategieën op te lijsten. Enerzijds kan men het bestaan van God via een cumulatieve casus van individuele (syllogistische) argumenten verdedigen, en hier is de strategie van William Lane Craig wellicht de bekendste, die zijn betoog centreert rond de volgende vijf: (1) het kosmologische argument, (2) het teleologische argument, (3) het morele argument, (4) het finetuning-argument en (5) het ontologische argument. Daarnaast bestaat er ook de brede wetenschapsfilosofische aanpak van iemand als Richard Swinburne, die God als theorie tracht te verdedigen door het allerhande deugden toe te schrijven: verklarende kracht, verklarend bereik, enz. Ten slotte bestaat er ook de meer epistemologische aanpak van Plantinga. In ieder geval is er geen tekort aan goede redenen om in het bestaan van God te geloven.

Uiteraard zijn er voor mij ook meer emotionele redenen om te geloven, maar deze zijn zoals gezegd irrelevant. Het gaat hier geenszins om tribalisme of zelfs familie, maar eerder een voorliefde voor religieuze muziek, poëzie en allegorie.

Geen poot om op te staan

Het verheugt me te lezen dat Rotthier toegeeft dat de voorstanders van het seculiere fundamentalisme juridisch en liberaal-rechtsstatelijk geen poot hebben om op te staan. Ik wil hier echter één zaak rechtzetten: de staat heeft in een liberale, seculiere samenleving helemaal geen verplichting om mensen te helpen hun religie te praktiseren.

Voor de liberale rechtsstaat zouden er alleen maar burgers moeten bestaan die verbonden zijn in een nationale gemeenschap en die zo min mogelijk vrijheid afgeven aan de staat opdat ze in vrede kunnen samenleven. Dat mensen gebruikmaken van die vrijheid om tot God te bidden en naar de kerk te gaan, is ganz egal. Religie is voor de liberaal-seculiere staat niets meer dan een sociale club, en daarom heeft ze helemaal geen verplichting om er speciale maaltijden voor te voorzien, haar functionarissen te bezoldigen, enz. (hoewel dat natuurlijk altijd leuk is). Accommodatie is geenszins nodig, het respecteren van fundamentele rechten en vrijheden is meer dan genoeg.

Seksueel conservatisme

Over morele kwesties lijkt redetwisten niet bepaald nuttig, aangezien dit een kwestie van individueel aanvoelen is, maar omdat Rotthier dit aanhaalt zal ik enkele van mijn opvattingen kort verklaren. Preutsheid vloeit voort uit de opvatting dat het menselijke lichaam en de verlangens die eraan ontspringen van deze wereld zijn en de bevrijding van de ziel, die transcendent is en bij God hoort te zijn, in de weg staan. Dit thema van de ‘terugkeer naar God’ vindt men voortdurend terug in islamitische poëzie, en een van de mooiste voorbeelden is de Masnavi-i Mahnavi van Mevlana Jalaladin Roemi. Een Engelse vertaling van de openingsverzen:

From reed-flute hear what tale it tells;
What plaint it makes of absence ills.

‘From jungle-bed since me they tore,
Men’s, women’s, eyes have wept right sore.

My breast I tear and rend in twain,
To give, through sighs, vent to my pain.

Who’s from his home snatched far away,
Longs to return some future day.

Tot zover de religieuze dimensie. Een andere bekommernis is meer ethisch van aard: de commercialisering van het lichaam die het gevolg is van een seksueel libertijnse cultuur is zelden gendergelijk. Veelal zijn het vrouwen die er de gevolgen van moeten dragen, inclusief de druk om zich te conformeren aan de heersende schoonheidsstandaarden. Religieuze conservatieven beschouwen dit als een zeer kwalijke zaak, temeer omdat het niet zou moeten uitmaken hoe een vrouw eruitziet, maar wat er in haar hoofd zit. De obsessie met vrouwelijke preutsheid boven mannelijke heeft weinig te maken met religie, maar eerder met een primitieve machocultuur die de overheersing van vrouwen inhoudt en geobsedeerd is door ‘eer’ en vrouwelijke maagdelijkheid. Deze is lang niet eigen aan de islam, zoals de nieuwe Braziliaanse president ons bewijst.

Opvoeding en uitsluiting

Rotthier vindt ook dat strenge religieuze opvoeding van kinderen verstikkend is, en dat men hen daarmee de ruimte ontzegt om zelf beslissingen te nemen. Het probleem met zo’n argument is dat consistente toepassing van haar gevolgen zou leiden tot onhandelbare toestanden. Immers, als religieuze conservatieven hun kinderen niet naar believen mogen opvoeden, is het niet meer dan eerlijk dat alle keuzes die ouders voor hun kinderen maken worden gereguleerd. Religie is niet speciaal, zeker niet in een seculiere samenleving.

Waarom mogen ouders wel op blijvende wijze de kledingstijl van hun kinderen bepalen? Waarom mogen ze kiezen welke programma’s ze te zien krijgen? Of welke boeken ze lezen? Waarom mogen ouders hun kinderen verplichten een instrument te leren spelen? Als de rechten van het kind inhouden dat er geen langetermijnkeuzes voor hen gemaakt worden, belanden we weldra in een orwelliaanse situatie waarin de staat alle kinderen ‘beschermt’ tegen hun ouders.

Hondenfluitjes

Tot slot wens ik kort de commotie te behandelen die het gevolg was van de goedkeuring die ik heb laten blijken vis-à-vis excommunicatie. De gebruikelijke anti-islammenigte, geleid door islamhater-in-chief Theo Francken, geflankeerd door zijn luitenanten Wouter Duyck en Darya Safai, was hier zeer verontwaardigd over. Het betreft hier zoals geweten een laf trio die hun haat voor moslims verhullen achter hondenfluitjes, omdat ze de gevolgen ervan niet wensen te dragen – in zekere zin dient men dan nog respect te hebben voor mensen als de van Rooys, die tenminste openlijk voor hun mening uitkomen. Hun SJW-achtige ‘fake outrage’ over de vermeende ‘onvrijheid’ die excommunicatie zou impliceren toont echter het totale gebrek aan filosofische sofisticatie en redeneervermogen dat er in dat soort kringen heerst.

Vrijheid is voor de liberale rechtstaat het gebrek aan dwang. Men mag alles doen wat men wilt, zolang men niemands vrijheid beperkt. Het is goed mogelijk dat bepaalde (eventueel collectieve) keuzes het voor iemand minder aangenaam maken om een bepaalde beslissing te nemen: aan dat fenomeen geven we de naam ‘sociale druk’. Dit bestaat echter niet voor de staat, en in de meeste gevallen zullen de islambashers het daarmee eens zijn.

Beschouw bijvoorbeeld het totaalverbod op religieuze symbolen dat in vele takken van de bedrijfswereld heerst. Dit maakt het zeer moeilijk voor religieuze mensen, in het bijzonder zij die een zeer toegespitste opleiding hebben genoten, om aan werk te komen. Volgens de ‘sociale druk’-logica hebben ze eigenlijk geen echte keuze: religieuze levensstijl opgeven of werkloos blijven, met alle nare gevolgen van dien.

Staan Theo Francken & co. dan wetgeving voor die bedrijven verplicht religieuze symbolen toe te laten? Neen, en sterker nog: dat zou in strijd zijn met Europese beslissingen. Omdat men (terecht) erkent dat dit niets meer is dan een uitoefening van de fundamentele rechten van de bedrijfsbaas, die zijn regels mag opleggen aan zijn werknemers. De nare gevolgen hiervan voor bepaalde mensen worden niet in rekening gebracht.

Vrijheid en keuze

Men kan talloze dergelijke voorbeelden van ‘sociale druk’ bedenken, en tenzij men bereid is in alle gevallen op te treden, zwijgt men best wijselijk over ouders die hun private recht uitoefenen om niet meer met hun kinderen om te gaan naar aanleiding van een sterk divergerende fundamentele levenskeuze. Dit is bovendien helemaal niet exclusief islamitisch: joden zouden het in Europa nooit als afzonderlijk geloof uitgehouden hebben zonder het ontzaglijke wapen van excommunicatie, en ook de Kerk maakte er gretig gebruik van. Het gaat hier evenmin om tribalisme: niemand staat een afsluiting van de buitenwereld voor, integendeel. Ik ben een groot pleitbezorger van integratie en culturele assimilatie. Alleen willen religieuze conservatieven daarbij niet dat hun levensstijl vernietigd wordt door een maatschappij die er fundamenteel vijandig tegenover staat, en haar eigen vorm van veel sterkere sociale druk kan aanwenden tot de uitdrukking van die vijandigheid.

De liberale rechtsstaat en de concepten die eraan ten grondslag liggen zijn geen buffet waar men naar believen uit kan selecteren wat men leuk vindt. Ze is een totaalpakket. Als men bereid is fundamentele vrijheden op te geven in naam van ‘sociale cohesie’ en ‘gebrek aan sociale druk’, dan krijgt men niet lang daarna juridische beslissingen zoals de recente criminalisering van het beledigen van de Profeet in Oostenrijk. Want ‘sociale cohesie’ wordt daar ongetwijfeld door gediend, maar we achten dat (terecht) minder belangrijk dan vrijheid. Maar goed, zulke abstracte redeneringen zijn blijkbaar niet aan platte populisten en heimelijke islamhaters besteed.

Othman El Hammouchi is een jonge, conservatieve opiniemaker.

Commentaren en reacties