JavaScript is required for this website to work.
post

Frank Judo: ‘De elite miste zijn rendez-vous met de Vlaamse Beweging’

Harry De Paepe25/5/2018Leestijd 8 minuten
Harry De Paepe en Frank Judo

Harry De Paepe en Frank Judo

foto © Doorbraak

Historicus, jurist en filosoof Frank Judo heeft een imposante en ietwat aparte bibliotheek. Doorbraak ging op bezoek.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement
Frank JudoKoen Broos

Frank Judo: ‘Macht wordt ook heel vaak als niet-macht gepresenteerd. Dat is hypocriet en onzinnig.’

Naar aanleiding van het artikel over de Bibliotheek van het Conservatisme in Berlijn, wees iemand ons erop dat grootste bibliotheek van de Lage Landen over dit thema in de Rupelstreek zou staan. 

Frank Judo is jurist en historicus, en van opleiding ook filosoof. Hij is een kenner van de geschiedenis van de Brabantse Omwenteling, het orangisme en het Koninkrijk der Nederlanden. Judo zetelt in de Hoge Raad voor Justitie, en was voorheen verbonden  aan de Koninklijke Militaire School en aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de KU Leuven. En… hij bezit een aanzienlijke bibliotheek. Bij aankomst had hij een stapeltje boeken klaargelegd, voldoende voor een avondvullend gesprek.

’Hier heb je de jacobieten, de Brabantse Omwenteling, de Boerenkrijg, het monarchisme. Daaronder nog wat Amerikaans conservatisme, hier orangisme en Nederlandse geschiedenis…’ De gastheer gidst me door een uitgebreide collectie lectuur. ‘Aan de overkant Franse contrarevolutie, Nederlands conservatisme, Italiaanse politiek, Oostenrijk en dan daar Carl Schmitt, Zwitserland, Benelux, het Koninkrijk der Nederlanden en onderaan jesuïtica, kunst en bibliofilie. Dat is zo wat er hier staat. Ik heb hiernaast en boven ook nog collecties staan.’

Contrarevolutie

Doorbraak: Als je hier belandt, dan ben je toch voor een paar uren verdwenen van de aardbol?

Frank Judo: ’Ik zit hier eigenlijk niet zo vaak.’

Uit zelfbehoud?

’Nee, niet echt. Ik heb hier geen internet, dus schrijven gebeurt hier al niet. En om te lezen zit ik liever op andere plaatsen.’

Het aandeel ‘contrarevolutie’ is wel heel groot in jouw bibliotheek.

‘Dat is voor een stuk optische illusie –als we in de kamer hiernaast zouden staan, zou je allicht het aandeel kunst of lokale geschiedenis hoger inschatten. Alles wat Frans is, staat hier wel. En het aandeel van de Fransen in de contrarevolutionaire literatuur is natuurlijk wel groot.’

Dit is een mooi werkje.

‘Het is een van mijn jongste gekke aankopen. Een boek uit de bibliotheek van de hertogin van Berry.’

Toch niet die van het getijdeboek?

‘Nee, nee. (glimlacht) Dit boekje is eigenlijk op zich absoluut niet interessant, zeg maar een stationsroman naar vroeg-negentiende eeuwse normen. Maar het draagt het wapenschild van de hertogin van Berry die in 1832 een opstand in de Vendée heeft ontketend tegen de burgerkoning Louis Philippe. Dat is nogal faliekant afgelopen. Het is hier weinig gekend, maar een en ander gebeurde met financiële steun van de Nederlandse koning Willem I. Hij wilde de Fransen de duvel aandoen, en ze een koekje van eigen deeg geven na hun interventie in de Tiendaagse Veldtocht van 1831. Willem I was de grote financier van het gewapende legitimisme in Europa in de jaren 1830, niet alleen in Frankrijk maar ook in Portugal.’

Waar vind je zoiets?

‘Puur toeval. Het stond in Brussel in een antiquariaat aan de Magdalenakerk in de vitrine. En ja, dan neemt een mens dat mee.’

Elite en de Vlaamse Beweging

‘Ik heb de onhebbelijke gewoonte dat, als ik me met een onderwerp wil bezighouden, ik eerst aardig wat literatuur bij elkaar haal en dat dan systematisch ga lezen. Zo ontstaat een artikel. De eerste fase is altijd dingen bij elkaar halen. Dit bijvoorbeeld is ook een zeldzaamheid. Een gebedenboek dat men gebruikte in het Engels klooster in Brugge. Het is de versie van 1791. Daar ontbreken achterin de gebeden voor de Stuart-vorsten die er tot ver in de 18de eeuw in stonden.’

Heb je bepaalde boeken die jou hebben beïnvloed? 

‘Natuurlijk. Bijvoorbeeld dit boek: Noblesse en Flandre van Hubert d’Ydewalle. Hij kwam uit de beroemde West-Vlaamse familie. Als jonge onbesuisde kerel wandelde hij mee met Léon Degrelle. Uiteraard kreeg hij daar slaande ruzie mee. Hij werd door de Duitsers weggevoerd in gevangenschap naar een concentratiekamp waar hij tijdens een overplaatsing overleed. Hij was heel fel bezig met de verhouding tussen de klassieke adel en de Vlaamse Beweging. d’Ydewalle vroeg zich af waar die twee elkaar hebben losgelaten. Waar is de scheiding tussen die twee gebeurd, en valt er iets aan te doen? Zijn zoon Raynier d’Ydewalle bracht voor een stuk het ideaal van zijn vader in de praktijk. Deze Franssprekende edelman heeft enorm gewerkt aan de opbouw van het naoorlogse Vlaanderen. Hij werd onder meer de voorzitter van de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor Vlaanderen (GOM). Een moment dat ik niet snel vergeet, was toen ik met Raynier bij hem thuis, in het kasteel Drie Koningen in Beernem stond, voor de schrijftafel waar dit boek werd geschreven. Het intrigeert me hoe de Vlaamse Beweging zich heel vaak als anti-elitaire beweging profileert en afstand nam en neemt van de traditionele elites. In tegenstelling tot bijvoorbeeld wat gebeurde in Bohemen in de 19de eeuw. Daar zie je dat de elite een rol speelde in het bevorderen van die regionale eigenheid.’

Kun je niet gewoon stellen dat dat deel van de elite zich eigenlijk niet bekommerde om de emancipatie en ontvoogding van de bevolking?  Noch cultureel noch politiek?

‘De termen emancipatie en ontvoogding duiden op zich al op een bepaalde visie op regionale eigenheid. Dat wil zeggen dat je ervan uitgaat dat er een verdrukking is waaruit het gewone volk zich moet bevrijden. Het anti-elitarisme zit gewoon al in die gebruikte terminologie.’

Ging het niet op zich over taal?

‘De taal vormde de katalysator, maar het gaat minstens evenzeer om gewoontes, om religie, over recht. Als je kijkt naar het discours van de Brabantse Omwenteling, gaat het om gewoonten die tot recht zijn geworden. En dat discours is belangrijker geweest dan we vandaag aannemen, het bleef voor een stuk voortleven tot halfweg de negentiende eeuw.’

Dat lijkt inderdaad afwezig in de geschiedenis van de Vlaamse Beweging, die verwijzing naar oude gewoontes. Men creëerde net nieuwe mythes. Net als België overigens.

‘Precies. De elite heeft daar een rol gemist. Het is een rendez-vous manqué. Hoe komt het dat twee maatschappelijke krachten die perfect een alliantie hadden kunnen sluiten, dat niet deden? Hoe komt het dat in bepaalde streken van Europa die alliantie wel tot stand kwam en in Vlaanderen niet? Hoewel, het boek Twee leeuwen. Een kruis van Roberto Dagnino handelt over de rol van de kerk en het katholicisme in de Vlaams-Nederlandse verstandhouding en de Groot-Nederlandse gedachte. Daar zie je bijvoorbeeld wel een aantal verwijzingen naar die traditie in de 19de-eeuwse Vlaamse Beweging. Interessant in dat kader is ook het boek van Dirk Wilmars De psychologie van de Franstalige in Vlaanderen dat eigenlijk meer gaat over de psychologie van de Vlaming in Vlaanderen en de neiging van sommigen – misschien wel velen – in Vlaanderen om zich te identificeren met niet het volkse, maar het vulgaire. Het feit dat men de Vlaamse seizoensarbeiders in Frankrijk de “godverdoem” noemde, is voor een stuk ook een cultuur en een geuzennaam geworden.’

Tot op vandaag?

‘Tot op vandaag.’

Een oude strijd tussen centralisme en regionale traditie

La Franche-Comté Hispanique van Elias de Tejada, een Spaanse carlist. Een boek dat mij dingen heeft doen begrijpen die ik nooit eerder had gezien. Hij schrijft, zoals de titel doet vermoeden, over de Franche-Comté als Spaans-Habsburgs territorium tot het einde van de 17de eeuw. En hij onderzocht de banden tussen Bourgondië en de Franche-Comté en de Nederlanden. Hij maakt duidelijk dat je op dat moment een Bourgondisch politiek denken hebt, dat een christelijk-ethisch politiek denken is tegenover een Frans machiavellistisch politiek denken – wat natuurlijk niet wil zeggen dat elke machtspolitiek de Spaanse heersers vreemd was, maar wel illustreert het hoe hun zelfbeeld, en dus ook hun zelfpresentatie was. En die scheidingslijn voedt het politieke debat in Europa in de 17de en de vroege 18de eeuw. Het is voor een stuk ook de scheidingslijn achter het hele Catalaanse debat. Waar komt het magische jaartal “1714” vandaan ? Op het einde van de Spaanse Successieoorlog, wanneer de Habsburgers worden vervangen door de Bourbons wordt volgens de Tejada ook  de Spaans-christelijke staatsvisie vervangen door een absolutistische staatsvisie. Het was voor mij een politiek-filosofische eyeopener over onze geschiedenis. Maar ook over de samenhang van het oude Middenrijk gedurende een lange tijd in onze geschiedenis. Een heel verrassend boek.’

Het legt dus een strijd tussen een ancien régime van tradities en een rationeel centralisme bloot?

‘Absoluut. Onze karikatuur van het ancien régime is het Frankrijk van de vroege 18de eeuw, maar dat is een veel te ongenuanceerd beeld dat trouwens voor een belangrijk deel van Europa irrelevant is. Dit leuke boekje The Whig Interpretation of History van Herbert Butterfield sluit daar perfect bij aan. Een essay over de manier waarop een bepaalde politieke en eerbare, maar eenzijdige liberale visie op de Britse geschiedenis dominant is geworden door een aantal 19de eeuwse historici. Op zich niet echt opzienbarend. Maar als je in detail gaat kijken wat het gevolg is van die Whig-interpretatie van de geschiedenis op onze visie op Engelse en Amerikaanse geschiedenis en bij uitbreiding andere landen van de wereld, dan slik je wel even. Het is uiteraard geen complot van historici, maar het toont de afhankelijkheid van wetenschappers van elkaar. We hebben allemaal het vak geleerd van mensen met een bepaalde visie. Na een tijdje zie je die visie ook niet meer als een visie. We hebben allemaal vooroordelen en met die vooroordelen hebben we dit of dat geschreven. Ergens diep in ons beseffen we dat, maar we zijn er slechts zelden bewust mee bezig. De onpartijdige geschiedenis bestaat niet. Wat wij beschouwen als de onpartijdige geschiedschrijving is de betere vorm van de partijdige geschiedschrijving.’

De verliezers van de geschiedenis

Je bibliotheek lijkt vooral gevuld door de verliezers van de geschiedenis.

‘Dat heeft misschien te maken met het feit dat ik geneigd ben aan te schaffen wat niet courant is. Het courante verhaal kennen we, en de ontdekking ervan is dus geen echte ontdekking meer. Melati en Rotan is een dichtbundel van een zekere J. F. Kunst. Het is een eigenaardigheid, maar ook een tijdsdocument uit de late jaren 40. Men ging ervan uit dat Kunst een pseudoniem was, wat niet klopte. Hij was zo’n verliezer. De man kwam uit Nederlands-Indië en hij zette zijn heimwee naar het land van zijn jeugd, naar Nederlands-Indië op papier. Het is een rariteit. Ze zijn misschien niet gruwelijk relevant, maar rariteiten zetten je op het spoor naar interessante dingen. Dit: Our Shadowed Present van Jonathan Clark is dan weer geen rariteit. Clark is een specialist van de Britse  geschiedenis in de 17de en de 18de eeuw. Op basis van zijn eigen onderzoek is hij gaan reflecteren over het ambacht van de historicus. Ik vind dit een van de interessantste hedendaagse essaybundels over hoe je met geschiedenis omgaat.

The past is a burden…

‘Precies. En een van de mooiste passages in dat boek is de apologie van nostalgie. De nostalgie, die vandaag zo lelijk wordt behandeld, wordt beschouwd als het besef dat het anders kon en dat het anders is geweest. Het is een aanleiding tot bescheidenheid, een herinnering aan de relativiteit van het zijnde. Een visie waar ik veel sympathie voor heb. Een zeker respect tonen voor het verleden, in de zin van beseffen hoe gemakkelijk het is onze voorouders en het verleden af te doen als een bende neanderthalers die vooral heel dom waren.

Oude zakelijke rechten van F. C. J. Ketelaar gaat over rechtsgeschiedenis. De auteur was rijksarchivaris in Nederland. Het is voor mij een belangrijk boek, omdat het mij als beoefenaar van publiekrecht geleerd heeft hoe belangrijk privaatrecht is. Niet alleen historici zijn geneigd een geschiedenis van koningen en veldslagen te schrijven, maar ook juristen ontwikkelen vaak een rechtsvisie gebaseerd op grondwetten en verkiezingsreglementen. Ze gaan voorbij aan het maatschappelijk belang van privaatrecht, van erfrecht, van eigendomsrecht, van familierecht, van het recht dat de dagelijkse verhoudingen tussen mensen vorm geeft. Ik ben er meer en meer van overtuigd dat het die laatste zijn en niet de verhoudingen tussen mensen en overheden, die een maatschappij bepalen. Daar heeft dit boek me ongelooflijk bij geholpen.’

Ah. Je hebt ook romans staan.

‘C. P Snows The Masters over ‘the dons’ op de Britse universiteiten. Snow was een fysicus, die zich ook afvroeg waarom de exacte wetenschappen en de humane wetenschappen zo uit elkaar zijn gegroeid. Maar hij heeft ook een heel aantal romans geschreven, met een stevige autobiografische lading. Hij beschrijft in dit werk de machtsspelletjes die in de Britse universiteiten plaatsvinden om een interne verkiezing te winnen. Dit is pure politiek in academia. Erg goed geschreven. We moeten erkennen dat machtsverhoudingen heel menselijk zijn en ze niet altijd als negatief wegzetten.’

Nochtans worden machtsverhoudingen vandaag zo veel mogelijk weggevlakt.

‘Inderdaad. Macht wordt ook heel vaak als niet-macht gepresenteerd. Wat niet alleen hypocriet, maar ook onzinnig is. Macht is diep menselijk, en daar leren we beter mee leven.’

‘Dit boek is om te gieren: Uit een geheim dagboek van Johan de Goerée d’Overflacquée. Voor alle duidelijkheid, dat is een pseudoniem van een linksliberale journalist. De hoofdfiguur is fictief en is de karikatuur van de conservatieve Hagenees. Hij is een gepensioneerd kolonel die het heel moeilijk heeft met al wat progressief is of zelfs maar verandert. Het is een heel goeie bron van zelfrelativering voor al wie zich een conservatief acht. Als je je in dit soort lachspiegel kan herkennen dan ben je goed bezig.’

Humor is belangrijk.

Zelfspot is een goed criterium van geestelijke gezondheid. Dit werk spot dan weer met de tegenstanders van het behoud: Hollandia Regenerata. Een mooi kijkboek met spotprenten op de Bataafse Republiek. Met toelichtingen die de indruk wekken het revolutionaire jargon over te nemen, maar eigenlijk ridiculiseren ze de Bataven en de Franse revolutionairen dat het een lieve lust is. En zo heeft ook de lachspiegel twee kanten, wat misschien een mogelijkheid tot ontmoeting creëert.’

Harry De Paepe (1981) is auteur en leraar. Hij heeft een grote passie voor geschiedenis en Engeland.

Commentaren en reacties