JavaScript is required for this website to work.
post

Franstalige basisschool Ronse staat niet boven de wet

Tijl Rommelaere4/9/2022Leestijd 6 minuten
Basisschool Dr. Decroly in Ronse.

Basisschool Dr. Decroly in Ronse.

foto © Rodeneuzendag

De Decrolyschool koos voor de vakantieregeling van de Franse Gemeenschap en nam een loopje met de regels. Wat is het belang?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Afgelopen maandag 29 augustus registreerden de talrijke televisiecamera’s aan de ingang van de Franstalige afdeling van de Ovide Decrolybasisschool in Ronse hoe de leerlingen met de boekentas en vakantieherinneringen de schoolpoort binnenliepen. Terwijl de Vlaamse scholen nog aftelden naar 1 september, trokken de Franstalige leerlingen vroegtijdig een streep onder de vakantie.

De school koos immers voor de nieuwe vakantieregeling van de Franse Gemeenschap. Ze nam daarmee echter een loopje met de regelgeving en werd daarvoor – terecht – teruggefloten door Vlaams minister van Onderwijs, Ben Weyts (N-VA). Ondertussen werd de regeling teruggeschroefd. Een belangrijk signaal.

Betalen is bepalen

Met de keuze voor de Franstalige schoolkalender, koos de pedagogische directie voor de Waalse regels, terwijl de administratieve directie die van Vlaanderen opvolgde. Vandaar startte de Franstalige afdeling van de school al op maandag 29 augustus en zou het eindigen op 7 juli.

Ter compensatie genoten de leerlingen van een langere herfst- en krokusvakantie. Vlaanderen houdt echter vast aan de oude regeling en kiest voor een grote vakantie van 2 maanden. In de Decrolyschool leidde dit tot een absurde ingewikkelde situatie. Terwijl de Nederlandstalige afdelingen de Vlaamse regeling volgen, focust de Franstalige afdeling op de richtlijnen uit Wallonië met alle praktische beslommeringen en organisatorische gevolgen van dien.

Financiering

De Vlaamse Gemeenschap staat in voor de financiering van de Franstalige afdeling van de basisschool. Een alerte Vlaamse minister van Onderwijs, Ben Weyts (N-VA) tikte de school op de vingers en dreigde met sancties. De school is voor de organisatie van het schooljaar immers gebonden aan de Vlaamse regelgeving. Het Grondwettelijk Hof stelde in het verleden al, dat de Vlaamse Gemeenschap bevoegd is voor de organisatorische en administratieve werking van de scholen in de faciliteitengemeenten.

Als de Franstalige afdeling van de Ovide Decrolyschool in Ronse zou weigeren om de Vlaamse agenda toe te passen, kon het ultiem een deel van de werkingsmiddelen verliezen. Zo ver kwam het dus niet. De boodschap van de minister miste het effect niet, want de Franstalige afdeling besliste om het over een andere boeg te gooien, de wet te volgen en opnieuw de vakantieplanning in Vlaanderen te volgen.

In de school spreekt de directie van een foute inschatting door een complexe regelgeving. Eind goed, al goed dus. Maar is de Franstalige afdeling van de basisschool nog verdedigbaar? Is dit symbool uit het verleden nog in het belang van de kinderen?

Franstalig onderwijs in Ronse

Het klinkt misschien vreemd. In de Vlaamse taalgrensstad Ronse is er wel degelijk een Franstalige basisschool. De Dr. Ovide Decrolyschool van het Gemeenschapsonderwijs (GO) heeft een Franstalige afdeling voor kleuter- en basisonderwijs: ‘Ecole Decroly section francophone’. Dat is een gevolg van het bijzonder taalstatuut en de bijhorende taalfaciliteiten voor Franstalige inwoners.

We gaan even terug in de tijd naar het vastleggen van de taalgrens en het invoeren van een bijzondere taalregeling, de zogenaamde taalfaciliteiten. Deze uitzonderingsmaatregel bepaalt niet alleen de communicatie tussen de overheid en de inwoners, het heeft ook een impact voor het onderwijs.

Onderwijstaalwet

De Onderwijstaalwet van 30 juli 1963 creëerde immers de mogelijkheid om in de taalgrensgemeenten kleuter- en lager onderwijs in een andere landstaal in te richten. Artikel 6 legt de voorwaarden op. De andere landstaal moet de moedertaal of de gebruikelijke taal zijn van het kind en het gezinshoofd moet in de gemeente wonen. Als een aantal gezinshoofden de vraag stellen, moet het onderwijs worden ingericht. Dat geldt echter niet voor het secundair onderwijs.

In het verleden laaiden de communautaire perikelen rond het onderwijs geregeld op in Ronse. Zo kwam het aan het einde van de jaren 1990 tot een climax toen de Waalse scholen uit de omgeving driftig rekruteerden in de Vlaamse stad en gratis busvervoer aanboden.

De toenmalige burgemeester, Walter Kerckhove (SP), bekeurde de chauffeurs en verbood de bussen de toegang tot het grondgebied. Zelfs Yves Desmet, toenmalige hoofdredacteur van De Morgen, kroop in zijn pen om de burgemeester als een ‘fascist’ te bestempelen en suggereerde om de Raad van Europa naar Ronse te sturen.

Tegen de eeuwwisseling was het stof grotendeels gaan liggen. Het Franstalig basisonderwijs zag het aantal kinderen de jaren nadien zienderogen verminderen. In het schooljaar 1995-1996 zaten er nog 474 leerlingen in het Franstalig basisonderwijs. Uiteindelijk blijft er vandaag nog één Franstalige afdeling van de Dr. Ovide Decrolyschool over, met ongeveer 150 leerlingen.

Onvoldoende voorbereiding op Nederlandstalig secundair onderwijs

Er kunnen geen Franstalige secundaire scholen worden georganiseerd in het Nederlandstalig taalgebied en omgekeerd. Zo moet de basisschool de leerlingen voldoende voorbereiden en klaarstomen voor middelbare studies in een Nederlandstalige school. Vandaag krijgen de Franstalige leerlingen in het derde en het vierde leerjaar drie uren Nederlands en in het vijfde en zesde leerjaar vijf. De school spreekt zelf over ‘het laten kennismaken met het Nederlands’.

Dat is ruim onvoldoende en staat mijlenver van de doelstelling om de leerlingen behoorlijk taalvaardig te maken. In de praktijk stellen we vast dat de kinderen uit het Franstalig basisonderwijs amper tot niet doorstromen naar het Nederlandstalig secundair onderwijs. Doorgaans zet men de schoolcarrière verder aan de andere kant van de taalgrens.

Cijfers

Van de ongeveer 2.992 leerlingen van binnen en buiten Ronse in het kleuter- en het basisonderwijs in Ronse heeft 48 procent een andere thuistaal dan het Nederlands. Het merendeel van de ouders beseft dat de toekomst in Vlaanderen ligt en men kiest massaal voor het Nederlandstalig onderwijs, want ongeveer 5 procent gaat naar de Franstalige basisschool.

Van de 3.314 leerlingen uit het basisonderwijs die in Ronse wonen gaat 2.633 naar school in Ronse en 681 of 20,5 procent naar een andere gemeente, dat zijn vooral Maarkedal (9,2 procent), Oudenaarde (7,1 procent) en Wallonië (3 procent). Een aandachtspunt blijft het secundair onderwijs. Daar gaat ongeveer 10 procent van de leerlingen uit Ronse niet in Vlaanderen naar school.

De kern van de zaak

Nu komen we tot de essentie van het probleem. Ronse kampt met een enorme armoedeproblematiek. De kansarmoede-index schommelt al 20 jaar tussen de 15 en de 20 procent. Bijna één op de vijf kinderen wordt geboren in een kansarm gezin. De OKI-criteria (onderwijs kansarmoede-indicator) staan op rood en bewijzen het fragiel sociaal weefsel.

De schoolse vertraging en de vroegtijdige schooluitval zijn veel hoger dan de gemiddelden in Vlaanderen. Bijna 45 procent van de werkzoekenden in Ronse spreekt onvoldoende tot geen Nederlands en ervaren daardoor een bijkomende drempel om een baan te vinden.

Onderwijs, werken en wonen zijn belangrijke instrumenten om de armoedespiraal te doorbreken. De kennis van het Nederlands blijft cruciaal voor de integratie in het onderwijs, op de arbeidsmarkt en de samenleving. Dat is de reden waarom wij de taalfaciliteiten bestempelen als een asociale maatregel met enorme socio-economische gevolgen. Wie onvoldoende Nederlands kent, ontzegt zichzelf heel wat kansen.

Kansarmoede

Ter verdediging van zijn burgemeester Kerckhove in 1998 schreef de toenmalige voorzitter van de SP Ronse, Van de Wijgaert, in De Morgen: ‘De kansarmoede is in Ronse een ernstig probleem. (…) Het wordt steeds duidelijker dat de grote meerderheid van deze groep eentalig Frans is. De ouders zijn voor het merendeel laaggeschoolde langdurige werklozen. Wie werk wil vinden in Ronse of omgeving moet immers ten minste een voldoende basiskennis hebben van het Nederlands. Het onderwijs dat de Waalse scholen aanbieden, is eentalig Frans. Door kinderen uit minder gegoede milieus naar dit soort scholen te sturen, wordt een nieuwe generatie van kansarmen klaargestoomd.’

De SP verzette zich toen sterk tegen de uitstroom van Ronsese kinderen naar Waalse scholen, maar brak wel een lans voor het Franstalig onderwijs in Ronse waar wel ingezet werd op de kennis van het Nederlands. De uitstroom naar Wallonië betekende immers een verzwakking van het Franstalig onderwijs in de stad.

Franstalig onderwijs onder druk

Vandaag wordt een stap verder gezet en staat het Franstalig onderwijs in Ronse ook onder druk. Toen de burgemeester, Luc Dupont (CD&V), in 2008 een brief schreef naar premier Yves Leterme met de vraag om de taalfaciliteiten af te schaffen, verwees hij uitdrukkelijk naar de socio-economische problematiek van Ronse en de impact van de taalfaciliteiten.

‘We kennen een grote instroom van Franstalige Brusselaars van allochtone afkomst die zich hier komen vestigen, aangetrokken onder meer door het Franstalig lager onderwijs, dat onvoldoende voorbereidt op humaniorastudies in het Nederlands. Het gevolg is dat velen, bij gebrek aan voldoende kennis van het Nederlands, geen diploma halen en hier geen werk vinden.’ Dezelfde tendens lezen we in de resolutie voor de afschaffing van de taalfaciliteiten die de gemeenteraad van Ronse op 18 december 2017 goedkeurde.

Het onderwijs legt de basis voor de kansen op de arbeidsmarkt en de toekomstige carrière. Wie daar een achterstand oploopt, moet dubbel zo hard knokken om het pad te effenen voor een baan of naar ondernemerschap. Als het gaat om de toekomst van onze kinderen, moeten we niet halsstarrig vasthouden aan een symbool. Vandaag is deze reliek uit het verleden dan ook nog moeilijk verdedigbaar.

In Ronse wel, in Komen niet

In Vlaanderen zijn er acht Franstalige basisscholen (Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode, Wemmel en Wezembeek-Oppem) en één basisschool met een Franstalige afdeling (Ronse). In het Waals Gewest is er één Nederlandstalige school, namelijk de basisschool van het Gemeenschapsonderwijs De Taalkoffer in Komen.

De Vlaamse Gemeenschap financiert deze school, maar eigenlijk is dat volgens de Onderwijstaalwet een opdracht voor de Franse Gemeenschap. De formele vraag van de ouders in 2007 aan de gemeente Komen en de Franse Gemeenschapsregering bleef echter onbeantwoord. Zo blijft de Franse Gemeenschap in gebreke.

De auteur is voorzitter van N-VA Ronse

Commentaren en reacties