JavaScript is required for this website to work.
post

Franstalige Vlamingen verliezers van vervlaamsing

Pieter Bauwens17/8/2013Leestijd 3 minuten

Franstaligen in Vlaanderen zijn geen minderheid zoals in het ‘kaderverdrag ter bescherming van de minderheden’ wordt bedoeld. Dat is de algemene overtuiging in Vlaanderen. En dan denkt iedereen spontaan aan die Franstaligen in de Vlaamse Rand. Maar hoe zit dat met de Franstalige Vlamingen elders in Vlaanderen?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In het boek La Fin de la Flandre Belge? (Avant-propos 2011) stelt Céline Préaux de bovenstaande vraag. Préaux is gepassioneerd geraakt door onderzoek naar de Franstalige Vlamingen – vandaag is ze afgevaardigd beheerder van het Studiecentrum Franstaligen in Vlaanderen. Het boek is een neerslag van haar doctoraat. Volgens haar zijn die Franstalige Vlamingen wel degelijk een minderheid, zelfs één die bescherming verdient. In het boek hamert Préaux erop dat het inderdaad Vlamingen zijn, Franstalige Vlamingen, een bedreigde minderheid.

La Fin de la Flandre Belge? is een dubbel boek. Eerst bespreekt Préaux de geschiedenis van de Franstaligheid in Vlaanderen. Ze toont aan hoe de verfransing in golven toeneemt, vooral bij de elite in Vlaanderen. Daarna focust ze zich op de periode 1930-1965 in Antwerpen. Waarom net die stad? Omdat daar volgens haar de kern van het vervlaamsingsproject van de Vlaamse Beweging is gesitueerd. Antwerpen, als internationale havenstad, moest prestige geven aan het Nederlands. In een tweede deel besteedt de auteur veel tijd aan een ‘discours-analyse’ van zowel Nederlandstalige als Franstalige sleutelfiguren in Antwerpen. Zo confronteert ze de grote geschiedenis met het discours van onder anderen Lode Craeybeckx, Leo Delwaide, Frans Grootjans, Hugo Schiltz, Paul-Willem Segers, Frans van der Elst, Herman Vos, Robert Godding, Albert Lilar en Henri Van Nieuwenhuyse.

Sleutel

Préaux is ervan overtuigd dat in de omgang met Franstalige Vlaamse elite een kern van de huidige communautaire problemen vervat zit. De Vlaamse Beweging heeft zich gaandeweg omgevormd tot een anti-Franstalige beweging die opkwam voor de eentaligheid van Vlaanderen. De Vlaamse Beweging keerde zich tegen de Franstalige elite die haar eigen Vlaamse volk had verraden. Die Franstalige elite, die neerkeek op het volk met zijn minderwaardige ‘patois’, was verantwoordelijk voor de hachelijke staat waarin Vlaanderen en het Vlaamse volk zich bevonden.

Die Franstalige elite zag het anders. De vernederlandsing van Vlaanderen zagen ze niet als een bedreiging. Zelfs bij de vernederlandsing van de Gentse universiteit was er (nog) geen paniek. Er was zelfs amper verzet, beweert Préaux. Voor de elite moest er altijd plaats zijn voor tweetaligheid, al had elke taal haar eigen functionaliteit in haar ogen. Die tweetaligheid zagen de Franstaligen als de echte ‘âme Belge’.

Verandering

Na de jaren 1930 kwam er een kentering. Er was er de crisis en Vlaanderen was veranderd. Het katholiek-landelijke Vlaanderen behoorde tot het verleden en de Franstalige elite had economisch de touwtjes niet meer in handen. Tegelijkertijd ontwikkelde zich een Nederlandstalige, goed opgeleide Vlaamse middenklasse. Franstalig worden bleek niet meer nodig om hogerop te geraken. Het Frans verloor zijn aantrekkingskracht. De socioculturele taalgrens werd vervangen door een territoriale taalgrens en ondermijnde zo verder de situatie van de Franstaligen in Vlaanderen. Pas toen, in de late jaren zestig, beseften de Vlaamse Franstaligen dat het te laat was. Volgens Préaux is het anti-elitediscours van de Vlaamse Beweging mede de oorzaak van het idee dat er een taalgrens moest worden vastgelegd. En dus ook de oorzaak van het verdwijnen van de idee van een tweetalige Belgische identiteit. België viel uiteen in twee gemeenschappen die minder en minder met elkaar te maken hebben.

Bedreigd

Volgens Préaux zijn de Franstaligen in Vlaanderen de dupe van de vernederlandsing van Vlaanderen. Zoals zij vroeger neerkeken op het volk en hun dialect, wordt er nu op hen neergekeken. De Vlaamse identiteit is door de geschiedenis verweven met de taal en stelde de Franstaligheid in Vlaanderen sterk onder druk. Ze leeft als het ware voort in de catacomben. Vele Franstalige Vlamingen durven volgens Préaux vandaag niet openlijk hun Franstaligheid laten blijken.

Préaux stelt dat dit onderzoek veel vragen doet rijzen. Wat is de plaats van die Franstaligen in Vlaanderen vandaag? Hoe zijn de politieke verhoudingen binnen de Franstaligen in Vlaanderen? Hoe zit het met hun ‘Belgische ziel’? kijken ze nog neer op het Nederlands? ‘Autant de questions qui montrent que nous n’avons finalement qu’entrouvert une porte, derrière laquelle se cache un domaine de recherche aussi enrichant que passionant.’ Voor Préaux lijkt het een sollicitatie voor een wetenschappelijke carrière. Hopelijk informeert ze zich degelijk zodat ze in het vervolg Luc Van Den Brande in haar inleiding niet indeelt bij het Vlaams Belang. Zo’n fout doet denken over de rest van het boek en dat is jammer.

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties