Veelschrijvers lopen het risico dat sommige boeken die ze publiceren in het belang van hun eigen reputatie beter nooit verschenen waren. Denk maar aan Amélie Nothomb die sinds het succes van Hygiène de l’assasin in 1992 elk jaar bij Albin Michel een nieuwe, weliswaar korte, roman uitbrengt. Succes zegt niet altijd iets over kwaliteit. Integendeel, bij Nothomb is het succes net te verklaren door een zekere oppervlakkigheid en een gebrek aan body. Romans om in de zomer aan het zwembad…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Veelschrijvers lopen het risico dat sommige boeken die ze publiceren in het belang van hun eigen reputatie beter nooit verschenen waren. Denk maar aan Amélie Nothomb die sinds het succes van Hygiène de l’assasin in 1992 elk jaar bij Albin Michel een nieuwe, weliswaar korte, roman uitbrengt. Succes zegt niet altijd iets over kwaliteit. Integendeel, bij Nothomb is het succes net te verklaren door een zekere oppervlakkigheid en een gebrek aan body. Romans om in de zomer aan het zwembad te lezen.
Honderd boeken
Dat mag natuurlijk. Nothomb heeft een grote schare fans en is een van de succesvolste auteurs in het francofone taalgebied. Het succes weze haar gegund, maar trop is te veel. Wijlen Christian Millau, medeauteur van de gelijknamige gastronomische gids ‘Gault et Millau’ had gelijk om de excentrieke schrijfster in zijn onvergetelijke Journal impoli als zowat de meest overroepen schrijfster van vandaag neer te zetten. Het is niet iedereen gegeven Simenon of Balzac te zijn. Kijk, Nobelprijswinnaar Patrick Modiano schrijft ook geen volumineuze romans. Mais c’est autre chose.
Ook essayisten lopen het risico in te boeten aan kwaliteit wanneer ze te veel publiceren. Michel Onfray is zo iemand. De filosoof die ook in Vlaanderen en Nederland naam maakte met zijn succesboek Atheologie: de hoofdzonden van jodendom, christendom en islam (Schilt Pubishing, 1999) heeft inmiddels een oeuvre van meer dan honderd boeken op zijn naam staan. Ook hem mag je dus tot die aparte klasse van veelschrijvers rekenen. Maar ook bij hem vinden we naast inspirerende en vernieuwende essays – over Freud, over Sade, over Tocqueville… — publicaties die het daglicht beter niet hadden gezien, of waarvan je de relevantie niet ziet. Wikipedia wijdt naast een artikel over de schrijver een apart stuk aan de bijzonder uitgebreide bibliografie van de man. Honderd boeken. Dat zegt al iets.
Als ik één van zijn boeken moet aanraden, dan kies ik voor het lumineuze La force du sexe faible: Contre-histoire de la Révolution française (Universités populaires & Cie, 2016), over vrouwen als Olympes de Gouges, Théroigne de Méricourt, Manon Roland of Charlotte Corday die streden voor de vrijheid en waarvan er velen tijdens de Terreur van 1792-1793 onder de guillotine terecht kwamen. (Olympe des Gouges is auteur van Une Déclaration des droits de la femme et de la citoyenne.)
21 april 2002
Dat reusachtig en divers oeuvre is de vandaag 61-jarige Onfray al op heel wat kritiek komen te staan. Er verschenen de voorbije jaren niet minder dan dertien pamfletten tégen de man, waarvan dat van Michel Paraire, Michel Onfray, une imposture intellectuelle (Éditions de l’Épervier, 2013) en dat van Gilles Mayné, En finir avec Onfray – Du déni de Bataille à la boboïsation ambiante, (Champ Vallon Éditions, 2018) de meest virulente zijn.
Viel Feind, viel Ehr? Michel Onfray bekleedt een unieke positie in het Franse intellectuele landschap van vandaag. De kritiek die hem te beurt valt heeft vanzelfsprekend meer te maken met zijn intellectuele evolutie de voorbije tien jaar, dan met de omvang van zijn oeuvre. Onfray raakte bekend bij een breder publiek na 22 april 2002. Die dag vormt een cesuur in de recente politieke geschiedenis van Frankrijk. Jean-Marie Le Pen versloeg toen de socialist Lionel Jospin in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen en mocht het in de tweede ronde opnemen tegen de zittende president Jacques Chirac. 22 april 2022 is de dag dat de Franse linkerzijde haar moreel failliet vaststelde.
Partijloos
Met de ‘Université populaire de Caen’ die Onfray toen oprichtte, wilde de filosoof een antwoord bieden op dat moreel failliet. Hij wilde gratis onderwijs aanbieden door middel van een ‘volkse universiteit’ om zo tegen de ideeën van het FN te strijden. De cursussen die Onfray en andere vrijwilligers in Caen gaven en die lange tijd ook uitgezonden werden op de radiozender France Culture, zou hij nadien in boekvorm uitgeven als een Contrehistoire de la philosophie.’ Onfray was duidelijk links. In 2002 stemde hij nog voor Olivier Besancenot van de Ligue communiste révolutionnaire. Vijf jaar later zou hij dat opnieuw doen, maar het duurde niet lang of Onfray nam afstand van radicaal links.
In 2009 steunde de filosoof het Front de Gauche van Jean-Luc Mélenchon nog bij de Europese verkiezingen dat jaar. Onfray bewonderde de manier waarop Mélenchon met de aan de dogma’s van de neoliberale Europese Unie verknochte Parti socialiste gebroken had, maar raakte ontgoocheld in de extreemlinkse volkstribuun toen die weigerde om het Cuba van Castro een dictatuur te noemen. Sindsdien is Onfray eerder partijloos en zoekt hij steeds meer de polemiek op De schuld voor het ontstaan van IS in Irak en Syrië legt hij bijvoorbeeld bij Bush jr. en diens noodlottige beslissing om in 2003 de Tweede Golfoorlog te beginnen.
Franse Revolutie
Onfray is ondanks Fukushima een voorstander van het civiel gebruik van nucleaire energie, betwist (deels) de menselijke schuld aan de klimaatopwarming en verzet zich met klem tegen het onderwijs van de zogenaamde genretheorie op school, allemaal standpunten die hem het verwijt opleverden van links naar rechts te zijn opgeschoven. Ook inzake immigratie verdedigt hij standpunten die nauw aanleunen bij die van iemand als Alain Finkielkraut. Michel Onfray ontkent evenwel in krachtige termen ‘rechts’ te zijn. Hij ziet zich nog altijd als een radicale en antiliberale, ‘libertaire’ socialist, verdedigt het homohuwelijk, is een groot voorstander van het legaliseren van euthanasie en is pro abortus.
Maar als euroscepticus is Onfray wel een andere breuklijn in de samenleving beginnen waar te nemen. Het is de tegenstelling tussen de aanhangers van de natiestaat als ideaal kader om de samenleving te organiseren en de liberale en kapitalistische partijen – PS inclusief – die met de hulp van de massamedia pleiten voor het federale Europa zonder grenzen – zonder bescherming – zoals dat sinds het Verdrag van Maastricht vorm krijgt. Onfray zelf hanteert graag de tegenstelling die dateert van de Franse Revolutie: die tussen jacobijnen en girondijnen.
Het hoeft geen betoog dat Onfray zich tot deze laatste categorie rekent. De girondijnen, genoemd naar het gelijknamig Frans departement, vertegenwoordigden de gematigde liberale bourgeoisie uit het zuidwesten, de streek rond Bordeaux. Als federalisten kantten ze zich tegen het Parijse centralisme van de jabobijnen rond Robespierre. De meeste onder hen belandden op het schavot nadat deze laatste in de zomer van 1793 alle macht naar zich toe wist te trekken.
Girondijnen versus jacobijnen
Onfray is een filosoof die op de barricade staat. Of beter: een intellectueel met verschillende petjes: dat van filosoof, dat van essayist en dat van polemist. Met het nieuwe tijdschrift dat hij vandaag lanceert, Front populaire – een duidelijke knipoog naar het linkse Volksfront van Léon Blum tijdens het interbellum – toont de auteur van Cosmos opnieuw dat hij die links-rechtstegenstelling wil overstijgen. Hij plaatst het Front populaire naar eigen zeggen tegen het Front populicide, de term die Gracchus Babeuf, de eerste communist in de geschiedenis van de mensheid, gebruikte om de massamoorden door de jacobijnen op ‘contrarevolutionairen’ in de Vendée aan de kaak te stellen.
Front populaire zal een ‘mook’ zijn, een afschuwelijk lelijke term om een hybride combinatie van boek en tijdschrift te omschrijven die op trimestriële basis zal verschijnen. Met een editoriale lijn die zich keert tegen de mondialisering, de Europese Unie zoals ze vandaag functioneert, de afbraak van de publieke dienstverlening, de wetteloosheid in de banlieue, het samenheulen van de media met de machthebbers, de verarming van de werkende klassen… Onfray doet dit met de steun van Stéphane Simon, een gewezen journalist van de linkse krant Libération en TF1 die als producent van internettelevisie vooral voor logistieke steun zal zorgen.
Soevereiniteit
En de medewerkers aan dit nieuwe Front populaire? Iedereen die verfrissende ideeën aanbrengt, kan meewerken, zegt Onfray. Dat kunnen gele hesjes, leraars of ambtenaren zijn. Ook hier zal het adagium ‘noch links, noch rechts’ voorop staan. Dat merken we als we naar de lijst van auteurs kijken die straks de redactionele ruggengraat van Front populaire gaan vormen, met mensen als de socioloog Mathieu Bock-Côté, auteur van L’Empire du politiquement correct (Cerf, 2019) of Thibault Isabel, tot voor kort hoofdredacteur van de door Alain de Benoist opgerichte revue Krisis. En anderzijds eerder linkse auteurs als Céline Pina, gewezen regionaal raadslid voor de PS in Parijs en stichter van het burgerinitiatief ‘Viv(r)e la République’ of Jacline Mouraud, een van de drijvende krachten achter de ‘gele hesjes’ en auteur recent van Jaune… et après? (Télémaque, 2020).
De toekomst zal uitwijzen of het nieuwe initiatief van Onfray kans van slagen heeft. Hij distantieert zich met klem van Jean-Luc Mélenchon en Marine Le Pen, maar richt zich paradoxaal genoeg wel op hun kiezers en wil de spreekbuis worden van zowel de ‘linkse’ als de ‘rechtse’ verdedigers van de Franse soevereiniteit. Of David tegen Jupiter in het Elysée-paleis.