In december 2019 sprak VOS Vlaamse Vredesvereniging zich aan de hand van een artikel voor Doorbraak uit tegen de doodstraf, uitgevoerd door autoritaire regimes die op continue basis de mensenrechten van hun eigen bevolking schenden. Daarbij verwees ondergetekende ook naar de zaak rond rampenarts en VUB-gastdocent Ahmadreza Djalali. Djalali werd in 2016 gearresteerd tijdens een werkbezoek in Iran op beschuldiging van spionage. Eind oktober 2017 kreeg hij de doodstraf, volgens Amnesty International na een ‘manifest oneerlijk proces’. Djalali bekende immers…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
In december 2019 sprak VOS Vlaamse Vredesvereniging zich aan de hand van een artikel voor Doorbraak uit tegen de doodstraf, uitgevoerd door autoritaire regimes die op continue basis de mensenrechten van hun eigen bevolking schenden. Daarbij verwees ondergetekende ook naar de zaak rond rampenarts en VUB-gastdocent Ahmadreza Djalali. Djalali werd in 2016 gearresteerd tijdens een werkbezoek in Iran op beschuldiging van spionage. Eind oktober 2017 kreeg hij de doodstraf, volgens Amnesty International na een ‘manifest oneerlijk proces’. Djalali bekende immers na psychische foltering en een verblijf van drie maanden in de isoleercel. De situatie van de man is nog steeds penibel, aangezien zijn gezondheidstoestand er ernstig op achteruit is gegaan.
Socio-economisch zwakkeren
Vorig jaar vonden de meeste gerapporteerde executies van terdoodveroordeelden plaats in China, Iran, Egypte, Irak en Saoedi-Arabië. Het zal voor de lezer geen verrassing zijn dat justitie in dergelijke landen corrupt is en/of beïnvloed wordt door de aan de macht zijnde systemen. Amnesty International geeft dan ook aan dat mensen er worden terechtgesteld na oneerlijke processen, gebaseerd op door folteringen bekomen bekentenissen.
Daarnaast, ook relevant voor het vervolg hieronder, worden hoofdzakelijk socio-economisch zwakkeren tot de doodstraf veroordeeld. Ze zijn immers beperkt in hun mogelijkheden om degelijke verdediging te krijgen en hebben weinig besef van de situatie waarin ze verzeild geraken. Tot slot is de doodstraf ook een politiek instrument, aangezien autoriteiten zich op deze manier eenvoudig kunnen ontdoen van politieke dissidenten.
Malawi
Op 28 april bereikte ons evenwel het positieve nieuws dat het Hooggerechtshof van het Oost-Afrikaanse land Malawi – een van de armste landen ter wereld – heeft geoordeeld dat de doodstraf er ongrondwettelijk is. Alle vonnissen waarin de doodstraf werd uitgesproken, moeten nu dan ook herzien worden. Hoewel sinds het aantreden van Malawi’s eerste democratische president in 1994 geen executies meer plaatsvonden, kregen gevangenen er jarenlang systematisch de zwaarste straf voor moord en andere verregaande gewelddaden, maar ook voor ‘verraad’ ten opzichte van de autoriteiten. Ze belandden in de praktijk evenwel voor jaren in de dodencel en zaten aldus een levenslange gevangenisstraf uit.
Sinds het begin van de jaren 2000 lanceerden de ‘Malawi Human Rights Commission’ en een aantal advocaten al succesvolle offensieven tegen de systematisch uitgesproken doodstraf in het land. Reeds in 2007 verklaarde het Hooggerechtshof dat deze stelselmatige gang van zaken ongrondwettelijk was. De haast ‘automatische’ wijze waarop de straffen werden toegewezen, waren in strijd met het recht op leven en werd als onmenselijk beschouwd, omdat de veroordeelden amper de kans kregen om verzet aan te tekenen tegen hun veroordeling. Volgend op de beslissing van het Hooggerechtshof kregen 169 terdoodveroordeelden de kans om hun zaak opnieuw te laten onderzoeken, rekening houdend met verzachtende feiten die niet eerder door het gerecht in ogenschouw waren genomen.
Internationale standaarden
Door uitblijvende resultaten kwam in 2014 een coalitie van stakeholders tot stand om te garanderen dat verhoren en rechtszaken er tegemoet kwamen aan de internationale standaarden voor eerlijke processen. Dit resulteerde tegen mei 2019 in verminderde straffen voor 156 oorspronkelijk terdoodveroordeelden en zelfs in de vrijlating van 142 van hen. Zonder deze coalitie had de meerderheid van de betreffende personen in de (doden)cel moeten blijven tot het einde van hun leven. Desalniettemin duurde het nog tot 2021 om een institutionele wijziging op grotere schaal te bekomen.
Toen een tot de doodstraf veroordeelde moordenaar in beroep ging tegen zijn veroordeling, bogen rechters van het Hooggerechtshof zich immers over zijn zaak. Zij oordeelden kortgeleden dat de doodstraf in het land eigenlijk ongrondwettelijk is, waardoor deze de facto wordt afgeschaft. Meer dan dertig Afrikaanse landen hebben de doodstraf nog altijd opgenomen in hun wetgeving en in iets minder dan de helft daarvan werd die de afgelopen jaren nog uitgevoerd.
Coucke en Goethals
Een significant aantal personen oordeelt dat de doodstraf in bepaalde gevallen moet kunnen. Daarover kan lang gediscussieerd worden, maar met betrekking tot de toestanden in verschillende Afrikaanse landen dienen we in het achterhoofd te houden dat de mensen daar niet kunnen rekenen op rechtssystemen als het onze. Ook de Vlamingen kregen een hele periode te maken met structurele onrechtvaardigheden op gerechtelijk gebied, waartegen ze zich terecht verzetten. Vandaag worden in het zuiden nog steeds nieuwe Couckes en Goethalsen geboren, die eveneens het slachtoffer zijn van een gebrekkige rechtsgang.
Op 16 november 1860 werden de Nederlandstalige Vlaamse arbeiders Jan Coucke en Pieter Goethals immers terechtgesteld op beschuldiging van een roofmoord in Charleroi. Deze zaak verwekte veel opschudding in Vlaanderen, omdat men geloofde dat beiden onschuldig waren. Daarnaast konden ze het in het Frans gevoerde proces niet volgen. De twee mannen werden haast legendarische figuren, martelaars, in het Nederlandstalige landsgedeelte. Hoewel vele jaren later bleek dat ze waarschijnlijk wel bij de zaak betrokken waren, wordt algemeen aangenomen dat Coucke en Goethals – onder andere door slechte vertalingen van verklaringen – een te zware straf kregen.
Richard Chipoka en Aron John
Dergelijke gerechtelijke dwalingen waren de laatste jaren ook in Malawi schering en inslag. Neem bijvoorbeeld de casus van Richard Chipoka, een terdoodveroordeelde die dertien jaar in de cel zat. De documenten met betrekking tot zijn proces gingen verloren of werden vernietigd, wat verwarring zaaide over de reden waarom hij precies moest sterven. Details over de moord die hij zogezegd had begaan waren verdwenen en het was zelfs niet helemaal duidelijk wie precies het slachtoffer was. Richard was een van de eerste gevangenen die een nieuw proces kreeg en in de zomer van 2015 vrij kwam na de afschaffing van de systematische terdoodveroordeling in het land. De herziening van zijn veroordeling was niet evident, aangezien de documenten over zijn proces op chaotische wijze bewaard werden in de gebouwen van het Hooggerechtshof. De dikwijls onvolledige dossiers waren door onder andere ratten en waterschade aangetast.
Daarnaast is er nog de zaak rond zijn landgenoot Aron John, die zestien jaar in Malawi opgesloten zat. Daarvan bracht hij tien jaar door in de dodencel. Hoewel Aron in 2003 zijn onschuld bleef uitroepen met betrekking tot het verdachte overlijden van de ex-man van zijn vrouw, kreeg hij dat jaar, op beschuldiging van moord, automatisch de doodstraf. Arons ervaring is zeer vergelijkbaar met die van Richard. Ondanks verschillende moeilijkheden werd hij op 6 juli 2019 toch ook vrijgelaten.