JavaScript is required for this website to work.
post

Geen leeg land?

Zuid-Afrikaanse landonteigeningsretoriek krijgt bijval uit Nederland

Marcel Bas26/4/2020Leestijd 4 minuten
Vonden de Afrikaners een leeg land of net grote zwarte steden toen ze het
Zuid-Afrikaanse binnenland introkken in 1835-1839

Vonden de Afrikaners een leeg land of net grote zwarte steden toen ze het Zuid-Afrikaanse binnenland introkken in 1835-1839

foto © Mary Evans Picture Library / Reporters

Troffen de Afrikaners leeg land aan toen ze verder Zuid-Afrika binnentrokken? Of grote zwarte beschavingen? En van wie is het land dan nu?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Volgens Vergeten prekoloniale steden in Zuid-Afrika opnieuw ontdekt  op nu.nl weerlegt wetenschappelijk onderzoek in Zuid-Afrika de bewering dat grote gebieden leeg waren op het moment dat Afrikanerpioniers zich er in de negentiende eeuw vestigden. Het artikel baseert zich op de bevindingen uit Geen leeg land: over vergeten steden in het binnenland van Zuid-Afrika  van archeoloog Gerrit Dusseldorp. Die bevestigen nog eens dat er daar al lang voor de Grote Trek (1836-39) zwarte samenlevingen te vinden waren. De theorie dat de Afrikaners er leeg land aantroffen, is dus een mythe.

Apartheidspropaganda

De ‘leeg-landtheorie’ is oud. Al in 1866 stelde historicus W.C. Holden dat zwarten en blanken ongeveer gelijktijdig zuidelijk Afrika waren binnengetrokken. Blanken vanuit het zuidwesten, zwarten vanuit het noordoosten. Zo werd de blanke vestiging gerechtvaardigd. De historicus George McCall Theal bevestigde dit in 1901. Hij probeerde tevens te weerleggen dat er al vóór de negentiende eeuw generaties lang zwarten in een deel van de Oostkaap leefden. Zwart noch blank hadden dus méér recht op het land.

Dusseldorp: ‘De apartheidsregering gebruikte die mythe maar al te graag om de status quo te legitimeren. Zo kon de regering recht praten dat een minderheid van 20 procent van de bevolking 87 procent van het land van Zuid-Afrika opeiste.’ De mythe berust volgens hem op twee beweringen. (1) De zwarte boeren arriveerden pas ‘rond hetzelfde moment dat de Nederlandse koopman Jan van Riebeeck namens de VOC zijn verversingsstation aan de Kaap stichtte (1652)’. En (2) ‘Blanke kolonisten die in de negentiende eeuw het centrale plateau, het Hoogveld, optrokken, [troffen] een grotendeels leeg gebied aan […].’

Weerlegd maar hardnekkig

Volgens Dusseldorp worden deze twee beweringen door archeologische vondsten weerlegd. Bovendien was al het jaren vóór de Grote Trek uit veldwerkverslagen bekend dat er oude samenlevingen en steden te vinden waren op dat enorme Hoogveld, waar de Afrikaners zich later zouden vestigen. Ook wetenschappers hadden de leeg-landmythe al eerder ontkracht. Dit gebeurde sinds 1959 door antropologe Monica Wilson en sinds 1963 door een archeoloog als Revil Mason.

Allang ontkracht, maar Dusseldorp merkt op dat ze blijft voortleven: ‘In het Zuid-Afrikaanse binnenland liggen grote vergeten steden. Het bestaan van steden in het binnenland was bekend in de negentiende eeuw, nog voordat de Grote Trek begon. We hebben al decennia bewijs van de vroege aanwezigheid van die boerensamenlevingen in het land. Vandaar dat het erg gek is dat de leeg-land-mythe zo hardnekkig blijkt’. Hij refereert daarbij aan PVV-kamerlid Martin Bosma, die aan de hand van leeg-landbeweringen stelt dat de Afrikaners de autochtonen zijn van het Hoogveld, en niet de zwarten.

Grootschalige ontwrichting

Hiermee mengt Dusseldorp zich in een zowel politieke als geschiedkundige discussie. Betreffende berichten over eerdere bewoning geeft hij weliswaar toe: ‘Dit wil niet zeggen dat de Afrikaners dit ook wisten toen ze het binnenland van Zuid-Afrika binnentrokken. Maar ook toen was bekend dat het land bewoond werd door boeren in goed georganiseerde samenlevingen.’ Dit is bijzonder. Als dat land namelijk allesbehalve leeg was, hoe konden de Afrikaners zich er dan vestigen? Met geweld? Door diefstal?

Vondsten en reisverslagen van het Hoogveld wijzen inderdaad op negentiende-eeuwse samenlevingen. Wat Dusseldorp echter niet noemt, is dat die niet verder reikten dan het eerste kwart van de negentiende eeuw, en dat tegen 1830 elk gemeenschapsleven er vernietigd was. Pas later ving de Grote Trek aan. Met betrekking tot dat lege land wijzen hedendaagse historici op de Mfecane: een door bevolkingsgroei, hergroepering van stammen, grondschaarste en milieuveranderingen veroorzaakte, grootschalige reeks inheemse oorlogen. Die nam (volgens recente inzichten) reeds in 1750 aanvang, en duurde tot in het eerste kwart van de negentiende eeuw.

De Mfecane leidde tot verdrijvingen en uittochten, en dus tot uitgestrekte, verlaten gebieden. Terwijl de Afrikaners in de late jaren 1830 met hun huifkarren op het Hoogveld arriveerden waren, volgens historici als Leonard Thompson, de beschreven samenlevingen inmiddels verdwenen, waren de vlakten verlaten en waren de weinige, zieltogende groepjes ontheemden zo verschrikt dat ze wegvluchtten bij het opdoemen van de pioniers. De archeologische vondsten hebben de tweede bewering, dat deze Afrikaners destijds grotendeels leeg land aantroffen, dus niet kunnen weerleggen.

Cultivering van een ‘geen-leeg-landtheorie’

Men kan anno 2020 van mening verschillen of dit land iemands eigendom moest worden. De leeg-landtheorie weerleggen betekent echter niet per definitie dat de samenlevingen van het Hoogveld verdreven waren door blanke dieven. En dat hun nazaten nu het boerenland in handen hebben. Dat wordt evenwel tegenwoordig in verhitte debatten beweerd door de zwarte nationalisten van de Zuid-Afrikaanse (regerings)partijen. Nu bestempelt de Zuid-Afrikaanse politiek de gehele ‘leeg-landtheorie’ als onwaar. Meer nog, ze cultiveert nu een ver doorgevoerde ‘geen-leeg-landmythe’. Daarmee legitimeert ze de onteigening van Afrikanerboeren van hun land.

De vraag ‘Van wie is Zuid-Afrika?’ is voor de hedendaagse Afrikaners van existentieel belang. Onder meer via de belangengroepering Afriforum tonen Afrikaners herhaaldelijk aan dat hun voorouders het land maar voor een heel klein deel via verovering hadden verkregen, maar dat deze veruit het meeste land verworven hadden na verdragen met zwarte leiders, én, inderdaad, na vestiging op onbewoond land.

Niet vrij van risico

Ook archeologen staat het vrij de eigen beroepsgroep maatschappelijke relevantie te verlenen en bij te dragen aan de zoektocht naar historische rechtvaardigheid. En het lijkt edelmoedig hardnekkige mythen, die rechtvaardigheid in Zuid-Afrika in de weg staan, in hun geheel te ontkrachten. Helaas is Zuid-Afrika echter niet meer die regenboognatie waar je blanken pijnloos om de oren kunt slaan met – slechts deels relevante – (wetenschappelijke) argumenten. De zwarte nationalisten zullen in ieder geval ongetwijfeld door Dusseldorps actie geholpen zijn, maar rechtvaardig is dat niet.

Marcel Bas ('s-Gravenhage, 1970): is een taalkundige van opleiding en een vertaler met een bijzondere belangstelling voor Zuid-Afrika en Oost-Europa. Hij schreef voor diverse maatschappelijk-culturele tijdschriften.

Commentaren en reacties