JavaScript is required for this website to work.
post

Geen verbondenheid zonder kritische weerbaarheid

Chris Ceustermans21/3/2017Leestijd 4 minuten

Alleen maar hameren op verbondenheid zonder kritische weerbaarheid betekent in de praktijk lafheid en hypocrisie.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Ontreddering en angst. Dat waren de eerste gevoelens die mij, net zoals vele anderen, overvielen op die verschrikkelijke dinsdag 22 maart. Mijn oude metrolijn waar ik zoveel uren op had doorbracht vanuit het armlastige Anderlecht was oorlogsgebied geworden. En de luchthaven waar mijn vriendin een paar uur voordien het vliegtuig naar Zuid-Amerika had genomen, leek een rokend slagveld. Mensen waarmee ik misschien op die metrolijn een bankje had gedeeld, hadden alle mogelijk moeite gedaan om andere medepassagiers uit dezelfde stad zo veel mogelijk pijn toe te brengen. Verminkte lichamen werden weggevoerd terwijl ik geruststellende berichten binnenkreeg  over de veiligheid van collega’s in een internationaal project die op deze ochtend in Zaventem waren geland. Berichtjes naar vrienden in Brussel die hun kinderen via de Erasmus-metrolijn naar school brengen. Telefoontjes van familie om te horen of ik ongedeerd was. Angst en gevaar doen meteen gevoelens van verbondenheid en solidariteit ontwaken.

Naarmate het dodental opliep ging die ontreddering steeds meer over in woede. Tegenover de fanatieke daders uiteraard. Maar ook tegenover de vele ‘intellectuelen’ die de periode voor de aanslagen zich veel meer druk leken te maken over het leger dat de gevoelige plekken in Brussel en Antwerpen bewaakte dan over de sluipende groei van religieus fanatisme. Op progressieve fora woekerden na de aanslag op het Joods museum in Brussel tot 22 maart berichten dat de hoge terreurdreiging niet bewezen was; dat het een schande was dat het leger in de straten stond om synagogen en haltes van openbaar vervoer te beschermen. Na 22 maart hoorde je al die verlichte geesten daarover plots niet meer jammeren.

Het zijn niet de terroristen die mij en vele anderen het meest angst aanjagen. Wel dat de zogenaamd sociaal geëngageerde elite door ideologische verblinding niet meer in staat is om werkelijk gevaar te zien of te willen zien. Men maakt zich liever veilig druk om een minister die de euvele moed heeft om te beweren dat allochtone ouders vaak te weinig betrokken zijn bij de schoolprestaties van hun kinderen – een ervaring die talloze leraren in het werkveld onderschrijven. De sociaaldemocraten en linkse politici laten het echter afweten wanneer het gaat om de fundamentele overheidstaak: het beschermen van de eigen bevolking. Zoals op de nieuwjaarsnacht van 31 januari 2015 toen de politiediensten van de sociaaldemocratische Oberbürgemeisterin Reker bijna compleet afwezig bleken bij de omsingelde Dom van Keulen. Na de kerkdienst zaten de vrouwen als ratten in de val en bijna duizend werden er door Noord-Afrikanen aangerand zonder dat de politie hen beschermde. Dat beeld van de honderden omsingelde en door de overheid in de steek gelaten vrouwen tijdens de feestnacht vat de angst van vele burgers perfect samen.

Naast het verschrikkelijk menselijke leed van de aanslagen van 22 maart is de zwaarste prijs die we  betalen wellicht dat het geloof in de sociaaldemocratie is ondermijnd door de linkse zelfingenomenheid en de vele taboes over de verenigbaarheid van de islam in een open samenleving. De overwinning van Trump en de verpulvering van de Nederlandse PvdA, bijna een jaar na de aanslagen, toont aan hoe groot de woede bij de bevolking is. Partijen die het gevaar voor de eigen bevolking steevast blijven negeren en meer empathie tonen voor vluchtelingen dan voor de eigen slachtoffers (die dan in België nog op een schandalige manier door de federale overheid worden behandeld) ondermijnen zowel hun eigen bestaansrecht als het vertrouwen in de samenleving.

Intussen wordt de wereld van de islam steeds agressiever. De Turkse dictator Erdogan maakt schaamteloos allusie op nieuwe godsdienstoorlogen in de lage landen. De door Saoudi-Arabië aangestelde directeur Momenah van de Grote Moskee in Brussel lacht openlijk de Belgische onderzoekscommissie naar de aanslagen van 22 maart weg en weigert op de meeste vragen in te gaan. Spot met de universele verklaring van de rechten van de mens, die hij als hij tijd heeft ‘wel eens wil doorbladeren’. Ook Belgische ex-socialisten zoals de Turkse Amhet Koç wil in Vlaanderen een migrantenpartij à la DENK oprichten die zich afzet tegen de kritiek op Erdogan en het zogenaamde pamperen van minderheden zoals homo’s. De Limburgse sp.A-ster Meryame Kitir haalt weliswaar keihard uit naar de arrogantie en respectloosheid van de directeur van de Grote Moskee, maar blijkbaar vooral omdat die zo een opportuniteit laat liggen om ’te tonen dat de islam een vreedzaam geloof is’. Dat het in de parlementaire onderzoekscommissie over de aanslagen toch vooral gaat om gerechtigheid voor de slachtoffers en niet om het beschermen van de islam dat lijkt de goede dame een beetje te ontgaan. En intussen radicaliseert de moslimjeugd in de migrantenwijken steeds sneller.

Een jaar na de aanslagen in metrostation Maalbeek en in de luchthaven lijkt de wereld nog veel meer gespleten. Politici en intellectuelen dansen om de hete brij heen van de inpasbaarheid van een islam in de westerse samenleving. Het blijft zelfs afwachten of de Belgische overheid zal durven ingrijpen in de nefaste rol die de Grote Moskee speelt bij de radicalisering van de moslimbevolking. Grote delen van de bevolking voelen zich in de steek gelaten door de sociaaldemocratie en oscilleren tussen angst en woede. De wereld van gisteren verdwijnt aan sneltreintempo. Ook ik blijf met een gespleten gevoel achter. Ik begrijp het progressieve koor dat steeds opnieuw het lied van de verbondenheid zingt als alternatief voor de verdere fragmentatie voor de samenleving. Tegelijk heft dat progressief koortje heel gauw een spotlied aan voor degene die fundamenteel twijfelen aan de slachtofferrol van de moslims in de samenleving en van de islam. Existentiële gevaren voor een open samenleving worden neerbuigend weggewuifd tot er weer eens een bloedbad plaatsvindt. Daarom wil ik die woede en verontwaardiging van na 22 maart niet loslaten. Alleen maar hameren op verbondenheid zonder kritische weerbaarheid betekent in de praktijk lafheid en hypocrisie: het beschouwen van de slachtoffers van 22 maart als collateral damage in een grootschalig maatschappelijk experiment waarvoor het gros van de bevolking allesbehalve vragende partij is.

 

Foto: (c) Reporters

Chris Ceustermans is een veertiger die ooit van zijn pen leefde als journalist bij onder meer De Morgen. Na andere wegen te hebben verkend, keerde hij terug naar zijn oude liefde: de literatuur. Op Doorbraak pleegt hij af en toe een stuk over dingen die in de eenzijdige media te weinig aan bod komen. 'Ni dieu, ni roi, ni maître', blijft zijn motto, al lijkt dit voor de meeste zelfverklaarde 'links weldenkenden' al lang vergeten.

Meer van Chris Ceustermans
Commentaren en reacties