JavaScript is required for this website to work.
post

Geen vlaggenvertoon voor ‘de man van Stalin’

75 jaar geleden werd communistenleider Ernst Thälmann vermoord in Buchenwald

Dirk Rochtus18/8/2019Leestijd 6 minuten
Beeld van Thälmann in Werdau.

Beeld van Thälmann in Werdau.

foto © Wikimedia Commons

Na de mislukte aanslag [https://doorbraak.be/de-aanslag-moet-er-komen-coute-que-coute/] op zijn leven op 20 juli 1944 liet Adolf Hitler het hele netwerk van samenzweerders uit militaire en burgerlijke kringen oprollen. De meesten onder hen werden na een schijnproces ter dood veroordeeld. ‘Das Attentat‘ kende nog een ander staartje. In samenspraak met Reichsführer-SS  Heinrich Himmler besloot Hitler nog een andere, oude tegenstander uit een totaal …

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Na de mislukte aanslag op zijn leven op 20 juli 1944 liet Adolf Hitler het hele netwerk van samenzweerders uit militaire en burgerlijke kringen oprollen. De meesten onder hen werden na een schijnproces ter dood veroordeeld. ‘Das Attentat‘ kende nog een ander staartje. In samenspraak met Reichsführer-SS  Heinrich Himmler besloot Hitler nog een andere, oude tegenstander uit een totaal andere ideologische hoek uit te schakelen. Ernst Thälmann, de gewezen voorzitter van de Kommunistische Partei Deutschlands  (KPD), werd vanuit de gevangenis van Bautzen naar het concentratiekamp van Buchenwald overgebracht en er volgens getuigen op 18 augustus 1944 doodgeschoten.

Rode vlaggen

De 75ste verjaardag van de moord op Thälmann vormt de aanleiding tot allerlei herdenkingen. Zo houden Ulla Jelpke, parlementslid van Die Linke, en Ulrich Schneider, secretaris-generaal van de Fédération Internationale des Résistants – Bund der Antifaschistinnen und Antifaschisten, zondag toespraken voor het crematorium van de KZ-Gedenkstätte Buchenwald  (KZ staat voor Konzentrationslager). Organisatoren zijn de Vereinigung der Verfolgten des Naziregimes  (VVN/BdA) en de Lagerarbeitsgemeinschaft Buchenwald-Dora  waarin kinderen en kleinkinderen van voormalige gevangenen zetelen. Ook de extreemlinkse splinterpartij Marxistisch-Leninistische Partei Deutschlands  (MLPD) legde zaterdag al een krans neer aan het monument van Thälmann op het terrein van het concentratiekamp.

Aanvankelijk was deze kransneerlegging verboden door de gemeenteraad van Weimar omdat ze partijpolitiek zou uitgebuit worden. Het administratief rechtscollege van Weimar had dit verbod opgeheven omdat er geen directe band zou bestaan met de kiescampagne-activiteit die de MLPD dezelfde dag en niet ver daar vandaan doorvoerde (in Erfurt, de hoofdstad van de deelstaat Thüringen waar op 27 oktober van dit jaar regionale verkiezingen plaatsvinden). Een grotere herdenking door de MLPD en het ‘Internationalistische Bündnis‘ met partijvlaggen en liederen was niet toegestaan in het concentratiekamp van Buchenwald zelf, maar kon wel doorgaan in het nabijgelegen Weimar.

Omstreden

De persoon van Ernst Thälmann ligt nog altijd gevoelig in Duitsland, zeker in het oostelijke deel van het land. De DDR, de Oost-Duitse communistische staat, vereerde Thälmann als de grote strijder voor een progressief Duitsland en ‘Kämpfer gegen den Faschismus‘. Nog altijd dragen talloze straten in Oost-Duitse steden zijn naam. Maar net zoals de DDR vandaag omstreden is – voor de enen een onrechtstaat, voor de anderen een ‘heilstaat’ -, zo is haar grote ‘held’ Thälmann dat ook, en dan vooral omwille van de rol die hij speelde in de ‘Weimarer Republik‘, het Duitsland van na de Eerste Wereldoorlog tot aan de machtsovername door Hitler in 1933.

Opstand

Wie was Thälmann nu eigenlijk? (1) Hij werd op 16 april 1886 in Hamburg geboren als zoon van kleinhandelaars. De grote staking van de havenarbeiders van Hamburg van november 1896 tot februari 1897 liet een diepe nadruk na op de jonge, leergierige Thälmann, die zelf wegens geldgebrek van zijn ouders niet verder kon studeren. Als arbeider engageerde hij zich in de Sozialdemokratische Partei Deutschlands  (SPD), maar sloot zich tegen het einde van de Eerste Wereldoorlog aan bij de USPD, de linksradicale afsplitsing van de SPD. De Russische revolutie maakte zoveel indruk op hem dat hij zich tot het communisme bekeerde.

In 1920 bracht hij 350 000 leden van de USPD binnen in de pas opgerichte Kommunistische Partei Deutschlands  (KPD). De KPD veranderde daardoor van een randpartij in een massapartij. Een jaar later werd Thälmann voorzitter van de afdeling Hamburg van de KPD. De partij riep in oktober 1923 op tot een opstand in Hamburg. De communisten bestormden politiekantoren in Hamburg en omgeving. Bij die gevechten kwamen bijna 100 mensen om het leven, militanten, maar ook gewone burgers. Thälmann schoof op een volgend partijcongres de schuld van de mislukte opstand in de schoenen van de KPD-leiding en kon zo het nationale voorzitterschap van de partij naar zich toe trekken.

Stalin

Als nationaal voorzitter van de KPD van 1925 tot 1933 speelde Thälmann een noodlottige rol in de overlevingsstrijd van de Republiek Weimar. De prille democratie van die republiek kende heel wat politieke en economische problemen. Communisten (KPD) en nationaalsocialisten (NSDAP) lustten haar rauw en ook de conservatieve burgerij droeg haar niet bepaald een warm hart toe. In feite was het op de eerste plaats de sociaaldemocratische SPD die haar met volle overtuiging verdedigde, dezelfde SPD die door de KPD werd bestreden omdat ze het bestaande systeem van binnenuit wilde hervormen en zodoende een hindernis zou vormen voor de grote ‘socialistische revolutie’.

Thälmann had de KPD ingezworen op de harde koers van Stalin en dat betekende ook de onverbiddelijke strijd tegen de SPD als verdediger van het ‘establishment’. Voor de communisten was de SPD zelfs een grotere vijand dan de NSDAP. Ze beschouwden de nazipartij slechts als een voorbijgaand verschijnsel, een ideologisch afvalproduct van het kapitalisme. Voor de KPD stond het beleid van de SPD, die als regeringspartij ook stakingen neersloeg, gelijk met Sozialfaschismus. Volgens Stalin was het fascisme ‘een strijdorganisatie van de bourgeoisie waaraan de sociaaldemocratie actief steun verleende’. Een samenwerking tussen KPD en SPD in de strijd tegen de opkomende NSDAP was daarom uitgesloten. Meer nog, de KPD maakte gemene zaak met de NSDAP.

In oktober 1932 bijvoorbeeld bespraken nazi’s en communisten in het Karl-Liebknecht-Haus in Berlijn, hoofdkwartier van de KPD, hoe ze samen de grote vervoersstaking in de stad begin november zouden ondersteunen. Nazi-propagandachef Joseph Goebbels en KPD-volksvertegenwoordiger Walter Ulbricht (de latere ‘topman’ van de DDR) zaten later naast elkaar als redenaars op een grote stakingsmanifestatie, vereend in hun haat jegens de republiek en de SPD. De tweespalt binnen de Duitse arbeidersbeweging, de strijd tussen KPD en SPD, gebruikten de communisten na de Tweede Wereldoorlog, na de ondergang van Hitler-Duitsland, als een excuus om de SPD in de door de Sovjets bezette zone van ‘Oost-Duitsland’ (de latere DDR) op te slorpen in de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands  (SED), zogezegd om de krachten te bundelen voor het geval dat het ‘fascisme’ weer de kop zou willen opsteken.

Kandidaat

Thälmann kandideerde twee maal voor het ambt van Reichspräsident. In 1925 behaalde hij 6,4 % van de stemmen. De oerconservatieve veldmaarschalk Paul von Hindenburg werd met 48,3% verkozen tot Rijkspresident. Critici menen dat de deelname van Thälmann aan de verkiezingen de kandidaat van de katholieke Zentrumspartei Wilhelm Marx (45,3 %) de overwinning heeft gekost.

Op 13 maart 1932 was Thälmann weer presidentskandidaat, naast Adolf Hitler en Paul von Hindenburg. Zijn verkiezingsslogan luidde: ‘Wer Hindenburg wählt, wählt Hitler, wer Hitler wählt, wählt den Krieg‘ (Wie Hindenburg kiest, kiest Hitler, wie Hitler kiest, kiest voor de oorlog). De hoogbejaarde Hindenburg (1847-1934) werd herkozen en liet zich er op 30 januari 1933 toe overhalen om Hitler tot rijkskanselier te benoemen in een kabinet van nationaalsocialisten, Deutschnationale  en partijloze conservatieven (in de hoop uit de politieke impasse van die dagen te geraken, maar zonder te beseffen dat Hitler niet zinnens was zich te laten ’temmen’ door zijn conservatieve coalitiepartners).

Opsluiting

De communisten werden na de brand van de Reichstag, het parlementsgebouw in Berlijn, eind februari 1933 genadeloos vervolgd door de nationaalsocialisten. Op 3 maart werd Thälmann in Berlijn opgepakt. Er wachtten hem elf jaren van opsluiting. Het gerucht gaat dat hij na het Niet-Aanvalspact dat Nazi-Duitsland en de Sovjetunie op 23 augustus 1939 sloten, had kunnen vrijkomen maar dat zijn grote rivaal, de Duitse communist Walter Ulbricht (1893-1973) die in Moskou in ballingschap leefde, zich daartegen verzet zou hebben. Wat er ook van zij, Stalin liet Thälmann als een hete aardappel vallen. ‘Der Mohr hat seine Schuldigkeit getan‘, zoals een Duits spreekwoord luidt. Vrij vertaald: Thälmann was na bewezen diensten niet meer van nut voor de baas in het Kremlin.

Dat Thälmann zolang overleefde, had hij te danken aan zijn internationale bekendheid. Maar na de ’20e Juli’ en in het aangezicht van het oprukkende Rode Leger liet Hitler zijn weinige scrupules tegenover Thälmann varen. De communistenleider werd volgens het getuigenis van de Poolse gevangene Marian Zgoda op 18 augustus 1944 vermoord in het concentratiekamp Buchenwald. Zes dagen later bombardeerden geallieerde vliegtuigen Buchenwald. Daarbij verloor een andere prominente gevangene, Rudolf Breitscheid, gewezen fractievoorzitter van de SPD in de Reichstag, het leven. De Völkischer Beobachter, partijorgaan van de NSDAP, verspreidde het leugenachtige bericht dat Thälmann en Breitscheid allebei bij het geallieerde bombardement waren omgekomen.

Doodgraver

De KPD had een ware personencultus rond Thälmann opgebouwd. In de DDR droeg de massa-organisatie voor kinderen, de ‘Junge Pioniere‘, zijn naam. Duitse communisten en antifascisten trekken zich nog altijd op aan de figuur van Thälmann. Voor velen onder hen blijft hij ‘Stimme und Faust der Nation‘ (‘stem en vuist van de natie’), zoals het luidt in het refrein van het DDR-liedThälmann ist niemals gefallen‘. Onproblematisch is dat niet. Thälmann mag dan wel slachtoffer van de nazi’s geweest zijn, hij was tijdens zijn politiek actieve leven wel de ‘man van Stalin’ in Duitsland en is mee een doodgraver geweest van de Duitse democratie zoals die gestalte had gekregen in de Republiek van Weimar. ​Eerbied voor Thälmann als slachtoffer sluit kritische bedenkingen bij de instrumentalisering van zijn persoon door bepaalde politieke krachten niet uit.

(1) Het hiernavolgende biografische deel is een bewerkte versie van mijn Doorbraak-artikel uit 2013.

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties