JavaScript is required for this website to work.
Communautair

Glücksklee*

Jan Becaus16/6/2016Leestijd 3 minuten

De Duitstalige Belgen lijken hun eisenpakket gerealiseerd te krijgen en meer autonomie te verkrijgen binnen Wallonië.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op de 60 senatoren is er 1 Duitstalige, de liberaal Alexander Miesen. Hij is ook ondervoorzitter van het parlement van de Duitstalige Gemeenschap. Herr Miesen is een ernstige, degelijke politicus, die het welzijn van de Duitstalige Belgen zeer ter harte neemt. Net zoals nogal wat inwoners van de Oostkantons is hij vlot drietalig, wat van de meeste Belgische politici niet kan worden gezegd. In alle sereniteit, maar met Duitse grondigheid, timmert de heer Miesen als vertegenwoordiger van zijn gemeenschap aan de weg. En die weg heeft maar een bestemming: het uitbouwen van de Duitstalige Gemeenschap tot een volwaardig vierde gewest.

Momenteel liggen de 854 vierkante kilometer Duitstalig België in het Waalse gewest. Het stukje België waar Duits wordt gesproken behoort sinds 1920 tot het koninkrijk, als een onderdeel van het Verdrag van Versailles. Het behoort dus al 95 jaar tot het Belgische grondgebied, met uitzondering van de Tweede Wereldoorlog, toen het Duitse Rijk de Oostkantons opnieuw annexeerde en 8800 weerbare mannen naar het front stuurde. Na de bevrijding hebben de overlevenden en hun families daar behoorlijk onder geleden. De Duitstaligen werden globaal als collaborateurs en nazi’s bestempeld en verbannen uit onderwijs en cultuurwezen. De zogenoemde zuivering door de nationale regering bestond vooral in een doorgedreven assimilatie- en verfransingspolitiek.

Het heeft jaren geduurd voor de Duitstaligen het weer aandurfden op te komen voor hun eigen identiteit. Maar zes staatshervormingen later zit Duitstalig België weer goed in zijn vel. De 76.000 Duitstalige Belgen voelen zich niet meer stiefmoederlijk behandeld. Van irrredentisme is geen sprake, veeleer het tegendeel. De Duitstalige politici wijzen ook elke vorm van separatisme van de hand, daarvoor zijn ze de Belgische staat te dankbaar. Hun minister-president Oliver Paasch zei op een colloquium in de Senaat: ‘Bij mijn weten is er nauwelijks een EU-land dat de bescherming van een minderheid zo voorbeeldig ernstig genomen heeft als België met zijn kleine Duitstalige minderheid. En daarvoor zijn wij ons land zeer dankbaar, dat mag ik mijns inziens zeggen in naam van alle partijen. Vele andere minderheden op deze planeet kijken met waardering en af en toe ook met afgunst naar dit voorbeeldige autonomiestatuut.’

Maar alles kan beter. De Duitstaligen dromen hardop van een vierde deelstaat, met evenveel rechten als de andere drie. In 2011 ondertekenden alle fracties in het parlement in Eupen een beginselverklaring, waarin ze ‘hun streven bekrachtigen om het statuut van de Duitstalige Gemeenschap als zelfstandig en gelijkwaardig onderdeel van het Belgisch staatsverband te verzekeren’. Het engagement gaat nog verder, want alle partijen in het Duitstalige parlement ‘zijn bereid, van zins en in staat om met de gepaste financiële middelen en financieringsmogelijkheden alle bevoegdheden op te nemen die in het kader van de staatshervorming aan de Belgische deelstaten werden overgedragen of overgedragen zullen worden.’ De Duitstalige Belgen hebben dus duidelijk de ambitie om uit te groeien tot een volwaardig vierde gewest. 

Wat willen de ‘Ostbelgier’ precies?

Op het bovengenoemde colloquium van 12 maart 2015 legde Oliver Paasch zeven eisen op tafel. In toepassing van art. 139 van de Grondwet, vragen de Duitstaligen van het Waalse Gewest de overdracht van de bevoegdheden ruimtelijke ordening, werkgelegenheid, woning- en wegenbouw, en dezelfde solidariteit die het gewest opbrengt voor de Franse Gemeenschap, uiteraard in verhouding tot het aantal Duitstaligen. Voorts eisen ze de bevoegdheden die de provincie Luik nu nog uitoefent over de negen Duitstalige gemeenten en de daarbij horende financiële middelen. Ten slotte hebben de Duitstaligen ook nog een eis aan de federatie: een gegarandeerde vertegenwoordiging in de Kamer, liefst met twee Duitstalige verkozenen.

De Duitstalige Belgen hebben er goede hoop op dat de Waalse gewestregering niet doof zal zijn voor hun eisen. In haar beleidsverklaring heeft ze zich al bereid verklaard over alles te willen onderhandelen. De gesprekken over de overdracht van het werkgelegenheidsbeleid zijn intussen al afgerond; met uitzondering van de dienstencheques zijn alle bevoegdheden in dat domein overgedragen. Later wordt gepraat over de woningbouw.

En in afwachting dat aan alle eisen wordt voldaan, diende Alexander Miesen in de Senaat een voorstel van resolutie in om de Duitse taal te bevorderen. Het voorstel werd met een kleine amendering unaniem aangenomen in de commissie institutionele zaken. De resolutie vraagt de federale regering de studie van het Duits te stimuleren of te verbeteren, het gebruik van de Duitse taal bij haar officiële instellingen te beschermen en te verbeteren, erop toe te zien dat alle federale instellingen ook Duitse informatie ter beschikking te stellen, ervoor te waken dat bij de ontwikkeling van informaticatoepassingen rekening wordt gehouden met de Duitse taal en rekening te houden met de kennis van het Duits als officiële landstaal bij selectieprocedures.

De Duitstalige Belgen – zij staan erop zo genoemd te worden en niet Duitstalige Walen – zijn zich 71 jaar na de oorlog volop bewust van hun identiteit en van plan hun lot in eigen handen te nemen. Ze doen daartoe maximaal een beroep op de constitutieve autonomie die hun met de zesde staatshervorming is toegekend. Autonomie is voor hen geen doel op zich. Ze willen hun bevoegdheden gebruiken om in eigen verantwoordelijkheid een coherente, op maat gesneden en efficiënte politiek te voeren die nauw aansluit bij de behoeften vande 76.000 Duitstaligen. Wie kan hen dat misgunnen?

 

*klavertjevier

Categorieën

Jan Becaus (1948) is een voormalig journalist en nieuwsanker van VRT. Van 2014 tot 2019 was hij gecoöpteerd senator voor N-VA.

Meer van Jan Becaus

Opperrechter Amy Coney Barrett: ondanks een schitterende carrière, toch omstreden. Omdat ze benoemd werd onder Donald Trump.

Commentaren en reacties