JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Godsdienstvrijheid belangrijker dan gelijkheid man-vrouw?

ColumnLudo Abicht24/9/2015Leestijd 3 minuten

Ludo Abicht schrok zich een hoedje toen hij las dat volgens sommigen godsdienstvrijheid primeert op de gelijkheid van mannen en vrouwen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Bij het lezen van deze titel boven een artikel in De Standaard van 24 september 2015 kon ik eerst mijn ogen niet geloven. ‘Dat moet een citaat zijn, ‘ dacht ik, ‘of ironisch bedoeld.’ Uit het artikel, dat ging over het verbod van islamitische zwempakken voor vrouwen, kledingstukken die onterecht ‘boerkini’s’ genoemd worden omdat ze, in tegenstelling tot de explosieve (nucleaire) echte bikini, het hele lichaam bedekken, bleek dat het geen van beide was. De discussie tussen de Antwerpse schepen en de eveneens onterecht ‘Gelijkekansencentrum’ genoemde parastatale instelling ontweek alweer de kern van het debat: men concentreerde zich op het argument dat zo’n boerkini onveilig en onhygiënisch zou zijn, wat het Centrum moeiteloos kon weerleggen. Het andere argument, dat het dragen van dit badpak ‘een regelrechte aanval op onze waarden en normen’ zou zijn, kon uiteraard ook weerlegd worden, wanneer men kon aantonen dat de meisjes en vrouwen die het wilden dragen dit helemaal niet onder dwang deden en daarmee dus gewoon hun recht op een vrije vestimentaire keuze uitoefenden. 

Elk logisch argument heeft twee kanten, wat wil zeggen dat men, ingeval er wél dwang bij te pas komt, als democratische overheid dan ook het recht en de plicht heeft, de meisjes en vrouwen tegen deze dwang vanuit de familie of de gemeenschap te beschermen. In die zin lijkt deze nieuwe discussie op het onzalige debat over de hoofddoeken, want ook daar moet men dwang in de ene of de andere richting als ondemocratisch verwerpen, of die nu uitgaat van de vaders of broers of, – aan de andere kant – van de school of een onderwijsnet. Punt.

Mijn verbijstering en verontrusting gaat dus niet over die boerkini op zich, maar over het schijnbare gemak waarmee één van de meest fundamentele verworvenheden van onze moderne beschaving zo een beetje nebenbei, ni vu ni connu, als het ware op kousenvoetenin de krant en dus in de openbaarheid gebracht wordt, alsof er niets aan de hand zou zijn. Tot vandaag had ik gedacht dat een aantal fundamentele mensenrechten, waaronder de gelijkheid van man en vrouw, op zijn minst in principe onaantastbaar en dus niet langer bespreekbaar geworden waren. Maar ik heb me blijkbaar vergist. En wanneer we de deur zelfs voor gesprekken, laat staan onderhandelingen over deze basiswaarde van onze samenleving openzetten, zal het niet lang duren of de andere waarden zullen volgen. Is godsdienstvrijheid belangrijker dan de mensen- en burgerrechten van homoseksuelen en lesbiennes? Is ze belangrijker dan het wetenschappelijke vrij onderzoek? Primeert godsdienstvrijheid boven de vrijheid van denken en van meningsuiting of eventueel boven het recht om desnoods te beledigen?

Ik vrees dat de brave lieden van het Kansencentrum de kans gemist hebben om dit debat ten gronde te voeren, omdat ze blijkbaar niet beseft hebben wat hier in feite aan het gebeuren is. Neen, godsdiensten kunnen het recht op vrijheid en gelijkheid, die zij voor zover ik de geschiedenis ken niet zelf afgedwongen hebben, niet inroepen om deze fundamentele mensenrechten zelfs ter discussie te stellen. Het Centrum, dat geen andere opdracht heeft dan deze mensenrechten van álle burgers met klem en juridische argumenten te verdedigen, heeft dit volgens mij jammerlijk nagelaten. Of ze nu het recht op het dragen van zo’n badpak verdedigen of afkeuren is hier volkomen naast de kwestie. Wél het feit dat de vertegenwoordigers van om het even welke godsdienst vanuit hun ideologie, die wij in een pluralistische democratie principieel respecteren zonder ervoor te moeten vallen, in dit debat niet als gelijke gesprekspartners kunnen of mogen optreden. Wie de absurditeit van deze verdediging van de absolute godsdienstvrijheid niet inziet heeft dringend behoefte aan een spoedcursus elementaire logica. Wie het nog bonter maakt en begint te zaniken – ik vind geen betere term – over ‘wat is deze gelijkheid anders dan een westers, lees imperialistisch begrip?’ , plaatst zichzelf buiten het rationele en redelijke discours waarop onze samenleving gebouwd is.

Ludo Abicht (1936) studeerde klassieke en Germaanse filologie en filosofie. Doceerde literatuur en filosofie in Canada, de VS, aan UGent, UAntwerpen en P.A.R.T.S. (Brussel). Publiceerde over ethiek, jodendom, het Palestijnse vraagstuk, de Bijbel, nationalisme en interculturaliteit. Ecotoop: de dissidente minderheid (marxist in de Vlaamse Beweging, flamingant binnen radicaal links, Bijbellezer binnen de vrijzinnigheid, Hegeliaan binnen een postmodernistisch paradigma, irritant niet-politiek correct). Resultaat: tegelijkertijd een eeuwige loser én een militant verdediger van de hoop.

Meer van Ludo Abicht

Dit boek wordt voorgesteld als een faction, een historische roman die gebaseerd is op ware feiten, waarin de witte plekken, bijvoorbeeld de gesprekken en discussies, zo waarheidsgetrouw mogelijk worden gereconstrueerd. Het is een genre waarvan onder meer de Engelse auteur Hilary Mantel [https://boeken.doorbraak.be/boekzoeker/?search=Hilary+Mantel] het grote voorbeeld geworden is, maar dat we ook bijvoorbeeld terugvinden in het fictieve hoofdpersonage …

Commentaren en reacties