JavaScript is required for this website to work.
Zonder categorie

Goede raad van kameraad Engels

De grote denker van het socialisme wist het al: de taal van de klant is de beste taal!

Dirk Rochtus20/10/2018Leestijd 2 minuten

Friedrich Engels

Friedrich Engels

foto © Reporters

Geglobaliseerde intellectuelen en zakenlui schuiven hun voorliefde voor het Engels best even opzij voor een wijze raad van Friedrich Engels.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het is al ‘English‘ wat de klok slaat. Radio en televisie overspoelen ons met de culturele producten van de Angelsaksische wereld. Jonge mensen kennen amper nog andere talen dan het Engels. Kunnen we het hen kwalijk nemen, opgegroeid als ze zijn met de ‘zegeningen’ van de globalisering? Zelfs onze intellectuelen zijn in hetzelfde bedje ziek. Vlaamse wetenschappers pronken wat graag met hun kennis van het Engels, maar Nietzsche kunnen ze niet meer lezen in het Duits, laat staan Sartre in het Frans. En Vlaamse zakenlui? Die strooien kwistig Engelse business-termen rond. Eigenlijk zouden ze beter moeten weten. Eigenlijk zouden ze de raad van een grote socialistische denker ter harte moeten nemen, de raad van Friedrich Engels (1820-1895), die als zoon van een transnationaal opererende fabrikant ook het kapitalisme kende zoals het zich in het Engeland van de 19de eeuw had ontwikkeld.

Opgeblazenheid

Van Friedrich Engels stamt een leerzaam werk dat iedere zichzelf links noemende intellectueel zou moeten lezen (het liefst van al natuurlijk in het vlotte Duits van de auteur), namelijk ‘Die Entwicklung des Sozialismus von der Utopie zur Wissenschaft’ (1882). Daarin bestempelt hij de Engelse bourgeois als ‘ganz ungebildete Emporkömmlinge’, parvenu’s die vooral uitmuntten in ‘Aufgeblasenheit, gepfeffert durch Geschäftsschlauheit’. Die met zakelijke sluwheid gepeperde opgeblazenheid is volgens Engels zelfs in zakelijke relaties een ‘kläglicher Ratgeber’, een jammerlijke raadgever. Hij vermeldt hoe de ‘gewone Engelse fabrikant’ het als ‘vernederend [beschouwde] voor een Engelsman, een andere dan zijn eigen taal te spreken’ – is er sindsdien veel veranderd? – en er trots op was dat ‘arme Teufel’ van buitenlanders, die zich in Engeland vestigden, ‘hem de inspanning ontnamen zijn producten in het buitenland te verkopen’. Daardoor zouden Duitsers als burgers van een opkomende industriemacht een groot deel van de Engelse buitenlandse handel in handen gekregen hebben.

Actueel

Friedrich Engels noemt het antwoord dat de intussen bang geworden Britse fabrikant kreeg op zijn vraag aan consuls en ambassadeurs waarom hij zijn klanten aan het verliezen was: ‘ihr lernt nicht die Sprache eures Kunden, sondern verlangt, daß er die eurige spreche’ (jullie leren niet de taal van jullie klant, maar verlangen dat hij die van jullie spreekt). Voorwaar een wijze en actuele raad van een denker die niet minder groot was dan zijn spitsbroeder Karl Marx!

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties