JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Gouden handdrukken en gebroken beloftes

De praatjesmaker in Gwendolyn Rutten

Daniël Walraeve1/10/2013Leestijd 3 minuten

Daar is de gouden handdruk weer. Niet voor het eerst wordt er schande gesproken over een riante uittredingsvergoeding voor een politicus. Niet voor het eerst wordt er beterschap beloofd. Wie gelooft die mensen nog? 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De uittredingsvergoeding: het is geen nieuw verhaal. ‘Je moet al van ijzer zijn om niet met de wenkbrauwen te fronsen (…)We lopen altijd achter de feiten aan. Dit is zoiets dat elke keer weer terugkomt. Als er dan eens een in het oog springend voorbeeld is, dan ligt het thema weer op tafel. (…) Laat dit de laatste keer zijn dat we achter de feiten aanlopen. Laten we er écht werk van maken. (…) Ik denk dat er een breed draagvlak voor is en dat het tijd is om dit te doen.’ Aan het woord is Gwendolyn Rutten (Open VLD), geïnterviewd in Terzake. Het is september 2011, en er is opschudding ontstaan over de uittredingsvergoeding van Sven Gatz (Open VLD). Gatz verliet het Vlaamse parlement voor een nieuwe baan als directeur van de Unie van Belgische Brouwers en kon aanspraak maken op een uittredingsvergoeding van liefst 300 000 euro. Rutten vindt dat Gatz naar zijn eigen geweten moet luisteren, net zoals CD&V’ers vandaag laten weten dat Stefaan De Clerck zelf maar moet beslissen over zijn gouden handdruk. Tegelijkertijd pleit Rutten in 2011 wel duidelijk voor nieuwe regels en meer soberheid.

Precies twee jaar eerder, in september 2009, had Vincent Van Quickenborne (Open VLD) ook al opgeroepen om de regels omtrent de uittredingsvergoeding bij te stellen. Dit naar aanleiding van de 530 000 euro die José Happart (PS) meekreeg na zijn termijn als voorzitter van het Waalse parlement. Naar aanleiding van de affaire-Happart besliste het federale parlement inderdaad om een discussie te wijden aan de uittredingsvergoedingen. Op maandag 14 september 2009 gaf de conferentie van voorzitters de quaestuur van de Kamer de opdracht om een studie te maken van de regeling inzake uittredingsvergoedingen in binnen- en buitenland. De discussie leek onvermijdelijk, want ook Happart was lang niet de eerste geweest. Eerder ontstond ook al heisa over de gouden parachutes van onder meer Fons Borginon (Open VLD) en Norbert De Batselier (sp.a).

Als Rutten twee jaar later in de studio van Terzake beterschap belooft, is er dus al voorbereidend (denk)werk geweest. Het plan om de uittredingsvergoedingen aan te passen heeft veel tijd gehad om te rijpen. Voor Rutten lijkt het menens. Behalve haar optreden in Terzake schrijft ze ook een opiniestuk in De Standaard. In ‘Rondjes draaien hoort thuis op de kermis’ geeft Rutten het boze volk gelijk. De geloofwaardigheid van de politiek staat op het spel. Rutten wil niet blijven steken in ‘holle kreten’: ze wil snel ‘orde op zaken stellen’. Op dat ogenblik is Rutten nog een jong Kamerlid – de voorzittersverkiezingen bij Open VLD zijn nog meer dan een jaar veraf.

Blokkering

Na de opschudding over de gouden handdruk van Sven Gatz komt het Vlaams parlement eindelijk in actie. Er werd prompt een werkgroep op poten gezet. Eind september 2011 kwam men al overeen dat wie vrijwillig het parlement verlaat, geen aanspraak kan maken op een uittredingsvergoeding. Een benchmarkstudie over de vergoedingen en pensioenen van  parlementsleden moest klaarheid scheppen. Na de oplevering van die studie en wat verder denkwerk later besloot het Vlaams parlement in mei 2012 dat er maximaal 24 maanden uittredingsvergoeding kan worden uitbetaald aan gewezen leden. Men besluit om de nieuwe regels te finaliseren in samenspraak met alle andere parlementen die het land arm is. En dan gebeurt er lange tijd niets. Het federaal parlement ligt dwars. Op niveau van de Kamer blokkeert de hele boel, maandenlang. Een jaar later is de beloofde ambtelijke werkgroep die moet coördineren tussen de parlementen nog niet eens opgericht. In juni 2013 schrijft Vlaams parlementsvoorzitter Jan Peumans (N-VA) een brief aan zijn federale collega André Flahaut (PS) met de duidelijke en dringende oproep om gezamenlijk te beslissen over de uittredingsvergoedingen. Peumans dreigt ermee om het Vlaams parlement zelf nieuwe regels vast te laten leggen. Flahaut krijgt tijd tot eind september.

Zelfs wanneer er onder druk van de publieke opinie nog voor het einde van deze legislatuur een oplossing zou komen, dan nog heeft het veel te lang geduurd. Volgens Groen-Kamerlid Stefaan Van Hecke, niet meteen een communautaire scherpslijper, is dat vooral de schuld van Kamervoorzitter Flahaut, die de hervorming steevast op de lange baan zou hebben geschoven. Het ‘breed draagvlak’ dat Rutten twee jaar geleden al zeg, reikte blijkbaar niet tot in Waals-Brabant.

In haar opiniestuk uit september 2011 verzet Rutten zich tegen het verwijt dat politici maar ‘praatjesmakers’ zouden zijn, ‘al begrijp ik dat het onvermogen om oplossingen te vinden het voor iedereen die uit engagement aan politiek wil doen niet makkelijk maakt om tegen die perceptie in te gaan’. Twee jaar later is dat onvermogen er nog steeds op federaal niveau – wat alleen goed nieuws is voor de West-Vlaamse streekinitiatieven die zich mogen verheugen op het mecenaat van Stefaan De Clerck (maar eigenlijk de Belgische belastingbetaler). Rutten is al lang niet meer het jonge Kamerlid uit 2011. Ze is al een klein jaar partijvoorzitter en in de Belgische particratie is dat een sleutelpost. Er zijn dus slechts twee mogelijkheden: ofwel vergat Rutten al haar dure en expliciete beloftes ofwel heeft een Vlaamse partijvoorzitter dan toch niet zoveel in de Belgische pap te brokken. Het is onduidelijk welke van die twee opties de ergste is.

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

 

Daniël Walraeve (1988)  is het pseudoniem van een brave historicus die eigenlijk maar één onhebbelijk trekje heeft: hij is een onverbeterlijke consument van traditionele media. Elke dag leest hij zowat alle kranten en elke dag wordt hij dan weer vreselijk boos om een of ander editoriaal of ander naïef opiniestuk. Hij kan er zelf echt niets aan doen, tenzij er af en toe een stukje over plegen voor Doorbraak. Stokpaardjes zijn ideologie, identiteit en samenleven. 

Commentaren en reacties