JavaScript is required for this website to work.
post

Guido Westerwelle, de flamboyante man met de krasse uitspraken is niet meer

‘Laat-Romeinse decadentie bedreigt Duitsland’

Dirk Rochtus18/3/2016Leestijd 3 minuten

Guido Westerwelle (1961-2016), boegbeeld van de Duitse liberalen en minister van Buitenlandse Zaken is overleden aan leukemie

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De liberalen van de Freie Demokratische Partei (FDP) verdwenen bij de verkiezingen van september 2013 uit de Bondsdag, het federale parlement van Duitsland. Dat betekende ook het einde van de coalitie van christendemocraten (zwart) en liberalen (geel), en van de carrière van Guido Westerwelle als minister van Buitenlandse Zaken. Daarna werd het politiek stil rond hem. In 2014 diagnosticeerden de artsen leukemie. Gisteren (18 maart) deelde zijn man zijn overlijden mee op de website van de naar hem genoemde stichting: ‘Wir haben gekämpft. Wir hatten das Ziel vor Augen. Wir sind dankbar für eine unglaublich tolle gemeinsame Zeit. Die Liebe bleibt.’

Verbazingwekkend

Guido Westerwelle was een politiek dier. Nog tijdens zijn studies rechten aan de Rheinische Friedrich-Wilhelms-Universität richtte hij mee de Jungliberalen op en ondersteunde hij de koerswisseling die toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Hans-Dietrich Genscher (FDP) voltrok van de coalitie met de sociaaldemocraten (SPD) naar de christendemocraten (CDU/CSU). In de ‘oude’ Bondsrepubliek vormde de FDP naar eigen zeggen het puntje op de i als kleinere coalitiepartner van een van beide volkspartijen. Westerwelle kon zich echter niet vinden in het bijrolletje dat de FDP onder kanselier Helmut Kohl (CDU) speelde. Hij wilde de FDP met het ‘Projekt 18’ – doelend op 18 procent bij de verkiezingen – uitbouwen tot een ‘partij van het volk’ (en niet enkel van de beterverdieners). Daarbij bediende hij zich van middelen die het Duits onderbrengt onder de noemer van ‘Spaßpolitik’ (een soort ludieke politiek), zoals het bezoek aan de container van Big Brother, partijpropaganda op schoenzolen en met de ‘Guidomobil’ (een geel-blauwe mobilhome). Stilaan klom de FDP die altijd geflirt had met de kiesdrempel van vijf procent naar een verbazingwekkende tien procent bij de Bondsdagverkiezingen van 2005. Zijn weigering om in een ‘Ampelkoalition’ (het ‘verkeerslicht’ van zwart-geel-rood) te stappen veroordeelde CDU/CSU en SPD tot elkaar in een Grote Coalitie. Het is een ongeschreven wet in Duitsland dat een Grote Coalitie de oppositie (en ook de ‘randen’ van rechts en links) in de kaart speelt. Bij de verkiezingen van 27 september 2009 sleepte de FDP 14,6 procent in de wacht. De christendemocraten zouden met haar de zwart-gele coalitie vormen met Angela Merkel II als kanselier en Guido Westerwelle als minister van Buitenlandse Zaken.

Hoop

De dag na de verkiezingen veroorzaakte Westerwelle als voorzitter van de liberalen al een storm in een glas water door op een persconferentie Britse journalisten niet in het Engels te woord te willen staan, met als argument ‘Wir sind hier ja in Deutschland’. Wat in de wereld voor veel meer ongenoegen zorgde, was dat Duitsland zich in 2011 in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) onthield bij de stemming over de resolutie die een militaire actie tegen het Libië van Kaddafi moest mogelijk maken. De NAVO-bondgenoten namen het Westerwelle niet in dank af. Hijzelf rechtvaardigde later die onthouding door te wijzen op de chaos waarin de interventie Libië had gestort. Met zijn ‘vranke snuit’ joeg Westerwelle ook vele gewone mensen in de gordijnen, bijvoorbeeld toen hij als reactie op een pleidooi voor hogere werkloosheidsuitkeringen het volgende zei: ‘Wer dem Volk anstrengungslosen Wohlstand verspricht, lädt zu spätrömischer Dekadenz ein. An einem solchen Denken kann Deutschland scheitern ‘ (Wie het volk een welvaart belooft waar geen inspanning tegenover staat, nodigt uit tot laat-Romeinse decadentie. Aan zulk een denken kan Duitsland ten gronde gaan’). Maar wat uiteindelijk de neergang van de FDP inluidde, was de teleurstelling van de middenklasse dat de partij haar mooie verkiezingsbeloften niet kon waarmaken. Bij de verkiezingen van september 2013 zakte de FDP tot net onder de kiesdrempel. De toen nog enkel eurokritische Alternative für Deutschland (AfD) had veel van haar kiezers afgesnoept. Onder Westerwelle beleefde de FDP haar grootste triomf, maar ook haar zwaarste nederlaag. Die is niet alleen in cijfers uit te drukken, maar gaat er ook over, dat de oude eerbiedwaardige stroming van het liberalisme voor het eerst sinds de begindagen van Duitsland als een volwaardige staat niet meer in een nationaal parlement vertegenwoordigd is (met uitzondering van de onderbreking door verbod tijdens het Derde Rijk). Langzaamaan krabbelt de FDP weer naar boven. Dat ze bij de deelstaatverkiezingen van 13 maart boven de vijf procent kwam in Rheinland-Pfalz en Baden-Württemberg geeft haar hoop voor de komende Bondsdagverkiezingen. Dat meemaken mocht de doodzieke Westerwelle nog, een man wiens leven en werken in het teken stond van het liberalisme.

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties