JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Trump, Kanye West, en de politiek van de haat

Rob Lemeire3/11/2018Leestijd 9 minuten

Haat en Trump

Haat en Trump

foto © Reporters

De verdienste van Trump en gelijkgezinde Amerikanen is dat ze de linkse haat blootleggen. Ook in Europa kan dat effect niet uitblijven.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Links beschouwt rechts als een ideologie van de haat, het is een soort obsessie van links om te wijzen op de intrinsieke slechtheid bij rechtse mensen. De ergste haat komt echter van links. In de Verenigde Staten lijken Trump en zijn medestanders deze linkse haat steeds duidelijker bloot te leggen voor een groeiende groep Amerikanen, in Europa gebeurt dat met wat meer vallen en opstaan. Vandaar ook dat de Republikeinen lijken te winnen, terwijl wat hier rechts wordt genoemd gefrustreerd verder moet – ondanks dat deze het electoraal niet zo slecht doet. Om hieruit te komen moet rechts eens goed in de spiegel kijken: hun eigen haat moeten ze in de hand houden – daarvan zijn veel rechtse mensen zich min of meer bewust. Even belangrijk echter is de linkse haat te onthullen – zoals Trump nu met enig succes lijkt te doen. Zo duidelijk onthullen dat ook redelijke linkse kiezers het inzien. Ik denk dus dat daar het grootste verschil is tussen de dynamiek in de Verenigde Staten en die in West-Europa: alvast de linkse haat wordt in de Verenigde Staten beter blootgelegd.

Ik spreek over de polarisatie tussen links en rechts, maar uiteraard is de wereld ingewikkelder. Een precisering is daarom noodzakelijk, om misverstanden te voorkomen. Aan ‘rechtse’ kant kan je een groot onderscheid maken tussen centrumrechts en extreemrechts, waarbij links niets liever doet dan klassiek rechts van diezelfde (verborgen) haat te beschuldigen als extreemrechts – en waarbij ze die haat komende van extreemrechts vaak ook nog eens overdrijven. Maar ook aan ‘linkse’ kant zie je onderscheid tussen politiek correct en, laat ons zeggen, ‘zoekend’ links. ‘Zoekend’ links is echter quasi afwezig in het maatschappelijk debat, waardoor links en politiek correct vaak samenvalt – zelfs als politiek correct heus niet uitsluitend ‘links’ moet zijn. Vandaar ook mijn analyse dat de meeste haat vandaag uit linkse hoek komt. Daarbij ben ik me bewust dat bijvoorbeeld bepaalde conservatieven zich noch links noch rechts noemen. Echt perfect is deze opdeling niet, maar dat is niet zo van belang voor de conclusies die ik hier wil trekken.

Haat tegen polarisatie

Politieke tegenstellingen kan je niet interpreteren zonder het over haat te hebben. Geen enkel politiek debat kan meer los gedacht worden van diep gepolariseerde tegenstellingen, en geen enkele inwoner lijkt nog neutraal tegenover deze tegenstelling. Polarisering, twee groepen tegenover elkaar met getrokken messen – meestal dan metaforische messen (gelukkig maar). Deze polarisering is een vorm van bevroren haat: je hebt de linksen aan de ene zijde, de rechtsen aan de andere, met een muur van polarisatie ertussen. Dan is er iets nodig om deze muur naar beneden te halen. Je moet de polarisering ontdooien, en dat kan je enkel doen door aandacht te tonen voor de componenten van polarisering: de haat van rechts naar links en de haat van links naar rechts (of welke haat van welke andere politieke groep mensen dan ook). Je kan de polarisatie verwijderen door deze haat maatschappelijk zo duidelijk mogelijk aan te tonen. Enkel door alle haat te ontbloten, de ergste eerst, kan de polarisatie verminderen. Zo kan je streven naar het tegendeel van haat.

Tweemaal niet-haten

Je kan echter op twee manieren niet-haten: In het eerste geval besef je de haat van anderen niet, of je hecht er gewoon geen belang aan. Dan ben je naïef. Je erkent het belang van de haat niet, hoeveel schade het aanricht, waardoor ofwel de andere met haat je zal overwinnen, ofwel jijzelf uiteindelijk toch verleid zal worden door de haat. Zo kan je, zelfs als je eigenlijk niet wil meedoen aan de polarisatie, toch stemmen voor een politieke partij vervuld met haat – je bent dan een ‘nuttige idioot’, zoals men dat noemt.

In het tweede geval van niet-haten besef je de haat van anderen juist wel, je erkent de ernst ervan, en je reageert daarop. En als je haat bij jezelf ontdekt, probeer je die ook aan te pakken – geen mens is perfect. Als je dat radicaal doet, vind je in een gepolariseerd debat weinig medestanders: je kan de haat van anderen proberen te beseffen, maar wat is je maatschappelijke kracht als je daar alleen in staat? Daarom maakt goede politiek de haat die voordien verborgen was zichtbaar. Misschien wel de belangrijkste succesfactor van democratie is de politieke strijd waarbij maatschappelijke haat eerst steeds duidelijker tot uiting komt, waarna het ook politiek bestreden kan worden, en waarbij de sterke conflicten vreedzaam opgelost worden. De democratie belet dan dat de haat degenereert tot geweld, een uitlaatklep vindt, zichtbaar wordt en ten slotte aangepakt. Uiteraard is dit zichtbaar maken ook mogelijk op andere manieren dan via partijpolitiek – ik spreek hier over ‘politiek’ in de meest brede betekenis van het woord. En misschien zijn er andere politieke systemen dan democratie die dat nog beter doen.

‘Daarom maakt goede politiek de haat die voordien verborgen was zichtbaar.’

Haat is blind

Je hebt dus twee manieren om het haten te laten, maar je hebt er echter maar één om te haten. Echte haat is blind, en als je deze blindheid deelt met heel veel andere mensen kan je heel succesvol worden door je te specialiseren in deze haat. Je kan winnen met de politiek van de haat. Zeer veel en zeer lang. Dat lukt vooral door de haat van je achterban op te zwepen en te manipuleren voor je eigen doelstellingen. Haat maakt echter blind, en wordt op den duur je zwakke plek. Dit soort blinde haat zit vaak verborgen in de samenleving. Een status-quo, een langdurige polarisatie, houdt deze haat in stand – bevroren haat krijg je dan. De enige evolutie die je dan ziet is die van nog meer haat, en verdere stagnatie.

Getuige daarvan het onschuldige Sinterklaasfeest – één voorbeeld maar – dat ondertussen besmet is geworden met de haat, terwijl maatschappelijk gezien links en rechts sociologisch min of meer onveranderd bleef. Weinigen zeggen, ‘nu is die haat toch wel te ver gegaan’, en proberen zich duidelijk ervan te distantiëren. De haat accumuleert als een onweerswolk op uitbarsten, maar verder evolueert de samenleving niet erg. Het kan wel zijn dat linkse mensen hun stemgedrag wijzigen door op andere linkse partijen te stemmen, of rechtse mensen op andere rechtse partijen. Dat leidt dan tot bewegende politieke machtsverhoudingen – ook tussen links en rechts. Maar de polarisatie blijft sociologisch bevroren –  zelfs als de temperatuur (een beetje contradictorisch) blijft stijgen.

Stagnatie tijdens explosie van haat

Zelfs voor de grootste tirannen geldt toch dat de haat die hen verteert niet enkel een bron is van hun sterkte maar tegelijk van hun zwakte. Hier is een voorbeeld aan de orde, en wel met de historische figuur die vandaag het meeste met haat wordt geassocieerd: Hitler zelf.

Hij startte, zoals bekend, zijn Tweede Wereldoorlog met de strategie van de blitzkrieg: een stevige voorhoede moest zo diep mogelijk in de vijandelijke linies doordringen, om chaos en angst te zaaien en de aangevallen legers te overbluffen. Dat werkte enige tijd zeer goed zolang zijn tegenstanders zich daar niet op hadden voorbereid. Toen de kaarten verschud werden bleef hij echter diezelfde strategie toepassen: nooit terugtrekken, almaar vooruit! Zelfs het voor de geallieerden onverwachte ‘Ardennenoffensief’ tegen het einde van de oorlog kan je in feite zien als een volledig voorspelbare voortzetting van die blitzkrieg – de strategie die Hitler van het begin tot (bijna) aan het einde blind bleef volgen.

Nooit terugtrekken

Toen zijn eigen legers geen schijn van kans maakten, zoals tegen de rode legers, werd dat plots een zeer slechte strategie. Zelfs tegenover een enorme overmacht mochten de Duitsers nooit terugtrekken – terugtrekken is geen blitzkrieg. Keer op keer paste de Führer zo schuimbekkend net dezelfde fout toe. Officieren die Hitlers bevelen uiteindelijk niet meer opvolgden, en toch terugtrokken, werden gewoonlijk afgezet. Op deze manier verloren de nazi’s onnodig verschillende regimenten – én werden ervaren militairen aan de kant geschoven. Hitler had zelfs tot laat in de oorlog een ongebruikt regiment aan de Baltische zee, omdat hij koppig niet van terugtrekken wilde weten. Zo leverde hij zijn eigen ‘herrenvolk’ quasi weerloos over aan vijandelijke legers, die een spoor van vernieling en verkrachting nalieten – vooral de rode legers dan.

Hitlers haat was zijn drijfkracht om Duitsland en de wereld te veroveren, maar door diezelfde alles-verterende haat kon hij niet van strategie veranderen toen de kansen keerden. Aan het begin leek hij een meesterstrateeg, terwijl hij vooral zijn arrogante haat volgde. Hij profiteerde in feite van de zwakte zijn tegenstanders omdat ze Hitlers haat niet voldoende erkenden. Bovendien bleef zijn strategie vanaf zijn prille opgang tot aan zijn beschamende einde in essentie onveranderd, blind als een mol – dat is de zwakte van de haat. Uiteindelijk verwerd de ooit zo bevreesde Hitler tot de schertsfiguur uit de film ‘Der Untergang’, waar hij met ingebeelde legers en toenemende frustraties toch nog een oorlog dacht te winnen.

Het einde van het nazisme was daarom een overwinning op de haat, maar natuurlijk niet het einde van alle haat. Het nazisme heeft uiteraard niet het monopolie over haat, hoe graag links ons ook daarvan wil overtuigen – en hoe graag links ook zijn tegenstanders als een nazi willen neerzetten.

Verzengende haat tegen Trump

Het verhaal van de voor velen onverwachte neergang van de Democraten in de Verenigde Staten kan ook beter begrepen worden door naar haat te kijken. Ook hier gaat het om diepe haat die de Democraten verblindt. Ze zijn zo gefocust op Trump en zijn getwitter dat ze niet meer kunnen erkennen als Trump ook eens iets goeds doet. Trump is voor veel linksen namelijk de verpersoonlijking van het kwaad. Zo wordt de nieuwe Braziliaanse president tegelijk als extreemrechts neergezet als dat hij de bijnaam ‘Trump of the tropics’ kreeg. Ook de CNN doet daaraan mee, zie hier. Dat dient twee hatelijke vooroordelen van de Democraten: de nieuwe Braziliaanse president is nu een deel van de nieuwe as van het kwaad, en Trump krijgt indirect de beschuldiging zelf extreemrechts te zijn.

Maar waarom lijkt Trump nu steeds te winnen, niet enkel de verkiezingen maar ook de vele relletjes erna? Trump verpersoonlijkt zowat alles wat de Amerikaanse Democraten haten – uitgenomen dat Trump geen religieuze fanaat is. Zijn stijl, zijn politiek, zijn totale lak voor het politiek-correcte, zijn fortuin in combinatie met zijn jongere vrouw, en zelfs de losse manier waarop Trump de waarheid soms nogal creatief weergeeft, versta: manipuleert. Toch lijkt hij daarmee weg te komen, en niet enkel bij zijn eigen achterban: de pijlen van zijn vijanden deren hem niet.

Fysieke haat tegen Trump

De haat tegen Trump is fysiek, zo sterk dat in Democratische middens alles veroorloofd lijkt om Trump te bekampen. Zeer recent nog moest Trump zich – volgens bepaalde Democraten – excuseren omwille van de bombrieven die naar Hillary Clinton en andere Democraten werd verstuurd (zie hier een artikel daarover in The Washington Times). Of werd Trump, nog recenter, zelfs afgeraden om naar Pittsburg te gaan na de terreuraanval op een Joodse synagoog (zie hier in The Washington Post). Het is toch normaal dat een president zich laat zien na een dergelijke nationale ramp? De blinde haat tegen Trump is overigens zijn grootste wapen, want dat zorgt er net voor dat zijn tegenstanders voortdurend zwaar blunderen. Bovendien kan Trump zo zelf in feite gemakkelijker fouten maken – die dan vaak tussen de plooien van de politiek onbenoemd geraken.

Het lijkt er nu op dat de aanklachten voor seksueel overschrijdend gedrag tegen Trumps opperrechter Brett Kavanaugh op niets sloegen. In de Verenigde Staten wordt dit nu zo duidelijk dat de Democraten terrein lijken te verliezen in de peilingen. Zij maken fout na fout. Als ze zo doorgaan, kunnen ze wel eens heel veel meer dan enkel de politieke strijd verliezen. Want ze waren lang de machthebbers – als ze misschien niet altijd het Witte Huis bewoonden, dan wonnen ze wel de culturele oorlog. Bijna alle klassieke media zijn ‘Democraat’, bijna alle universiteiten, bijna alle filmacteurs, enzoverder, en dat werd decennialang zelden aangeklaagd. Links had steeds de grote bek, niets kon daartegenop – tot voor kort. Het lijkt erop dat de zaak-Kavanaugh, meer nog dan de verkiezing van Trump zelf, iets blootlegde wat voorheen verborgen was: de beschuldigingen tegen die rechter bevatten voor zover ik kan zien onvoldoende bewijskracht – omdat de man gewoon onschuldig is? Toch willen Democratische politici en hun activisten zijn bloed, en nemen zo een loopje met de principes van de rechtstaat. Zal het stempubliek van de Democraten dit blijven slikken?

Ook de redelijke Amerikanen die traditioneel eerder Democraat stemmen moeten deze haat nu scherper inzien, waardoor de Republikeinen waarschijnlijk de komende congresverkiezingen op zes november zullen winnen. En als de Republikeinen de haat van hun tegenstanders zullen blijven ontbloten, zullen de Democraten en hun instellingen nog verder wegkwijnen. Het ziet er namelijk niet naar uit dat de Democraten hun fouten ondertussen inzien. Daarom zal dit soort kritiek, gebaseerd op haat, Trump enkel maar versterken, want het gaat in tegen het gevoel van rechtvaardigheid van een groeiende groep mensen.

Kanye West en de emancipatie van zwart-Amerika

Nog een troef van Trump (‘trump’ is ‘troef’ in het Engels) is de bekende zwarte rapper Kanye West die hem op twaalf oktober een bezoekje bracht in het Witte Huis (zie hier). Zwarten stemmen traditioneel meestal op de Democratische partij. De hiphopper wil Trump helpen om dit te keren. Maar nog veel belangrijker dan partijpolitiek lijkt mij dat West een belangrijk interraciaal sociologisch taboe doorbreekt: hét belangrijkste probleem bij veel Afro-Amerikanen is dat ze zich cultureel afwenden van alles wat wit is of lijkt – en dat kan zeer ver gaan. Ze kiezen over het algemeen heel andere voornamen als hun mede-Amerikanen – zelfs de namen van Latino’s verschillen lang niet zo hard van de blanken. Ze kleden zich volkomen anders. En ze zien zichzelf vaak als slachtoffer, in plaats van dat ze zelf hun eigen problemen willen oplossen: Afro-Amerikaanse kinderen groeien veel minder op met hun vaders dan andere Amerikaanse kinderen, én hun vaders zijn veel vaker werkloos. Gelukkig doen ze dat lang niet allemaal.

De afwezigheid van de vader is een grote voorspeller voor delinquent gedrag. Ik denk dat Obama niet in staat is gebleken veel te doen tegen dit sociologische probleem, ondanks zijn perfect gezinnetje. Kanye West kan hier misschien een grotere rol in spelen, gezien hij (in tegenstelling tot Obama) lak lijkt te hebben aan elke vorm van positieve discriminatie, en de nadruk legt in zelfontplooiing in plaats van het slachtofferschap. Geen wonder dat hij goed lijkt op te schieten met Trump. Bovendien is Kanye West zelf opgegroeid zonder vaderfiguur, en onderstreept vandaag scherp het belang van een vader. Daar heeft Kanye het ook over gehad tijdens zijn bezoekje aan Trump (zie hier met het volledige gesprek tussen Trump en West – die twee lijken soms dezelfde voor buitenstaanders onbegrijpelijke taal te spreken). Kanye West voert zo hevige actie tegen het anti-blank racisme en voor verantwoordelijkheid. Dát vind ik hoopgevend, niet zozeer vanwege de partijpolitiek, maar vooral vanwege het enorme socioculturele belang.

Linkse haat blootleggen

Ik wil niet suggereren dat Trump of West geen haat kennen, of dat ik ze als grote voorbeelden zie. Wel blijkt hun haat heel wat kleiner dan die van hun tegenstanders. Dat zie je vaak in de polarisatie tussen klassiek links en klassiek rechts. Klassiek links staat zeer snel klaar om rechts van haat te beschuldigen – dat betreft zeer vaak ingebeelde haat. Het is zo erg dat links vaak de echt gevaarlijke rechtse haat – die er wel degelijk is, vooral in extreemrechtse middens – niet eens kan onderscheiden van de ingebeelde. En uiteraard ziet links de zeer sterke eigen haat, het linkse ressentiment, amper. Rechts is op dat vlak  over het algemeen zelfbewuster, maar vergeet vaak de haat van links voldoende te erkennen. Trump doet dat wel.

Het nieuwe aan het tijdperk Trump lijkt me dus dat rechts eindelijk in staat is de haat van links bloot te leggen voor een steeds bredere groep en met een steeds luidere stem. Trump bespeelt meesterlijk het ressentiment van zijn tegenstanders, en zorgt dat die haat als een boemerang terug in hun eigen gezicht ontploft. Ondertussen denken de Democraten nog altijd dat Trump een dwaze zot is – of, op een ander moment, een geslepen vos. Dat kan moeilijk beiden waar zijn. Links zit dus met een onhoudbare cognitieve dissonantie die ze niet meer kunnen negeren, of ze zullen wegkwijnen in obscuriteit.

Als de Republikeinen in hun opzet lukken zullen de Democraten verplicht zijn de eigen haat aan te pakken. Dat wil ik toejuichen. Op de aanstaande congresverkiezingen zullen we daar al een glimp van kunnen zien, vermoed ik. Ook in Europa kan dat effect niet uitblijven. Dat laatste wil ik bespreken in het tweede deel: De gemeentepolitiek van de haat.

Rob Lemeire (1973) is getrouwd en heeft twee dochters. Hij is de auteur van het boek ’12 regels voor opvoeden met autoriteit’. Hij is ingenieur en schrijft over opvoeding, cultuur, klimaat, voeding en het sociale weefsel.

Commentaren en reacties