JavaScript is required for this website to work.
post

Hallo, ‘verhaal van Vlaanderen’: in 1815-1830 werd onze taal gered

Is dat niet het vermelden waard?

Luc Pauwels16/2/2023Leestijd 6 minuten
Koning Willem I en rechts zijn standbeeld in Gent.

Koning Willem I en rechts zijn standbeeld in Gent.

foto ©

Onverklaarbaar waarom Het verhaal van Vlaanderen niet stilstond bij de periode 1815-1830 van Willem I, die onder meer onze taal heeft gered.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het verhaal van Vlaanderen stond zondag niet stil bij de periode 1815-1830 van Willem I, die onder meer onze taal heeft gered. Geert Goubert, gewezen docent aan de Arteveldehogeschool in Gent, is geschokt en legt uit waarom de vorst niet mag worden vergeten. Goubert was onder de leiding van prof. Alexander Evrard, in 2018 medeorganisator van de herdenking en de inhuldiging van het standbeeld van Willem I in Gent.

U hebt zich behoorlijk geërgerd aan de uitzending van Het verhaal van Vlaanderen van zondag 12 februari. Waarom?

‘Ik ergerde mij vooral omdat met geen woord gerept werd over de Verenigde Nederlanden (1815-1830) met voor onze gewesten een nooit geziene welvaart. En nog belangrijker: in deze periode werd in Vlaanderen het Nederlands gered. Zonder die periode van het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden zou het Nederlands in Vlaanderen zich nu in dezelfde toestand bevinden als in Frans-Vlaanderen: een verkwijnd curiosum, geen omgangstaal meer, laat staan onderwijstaal.’

Wat was de bijdrage van koning Willem I aan het academische leven in onze streken?

‘Zoals prof. Evrard schrijft in Willem I. Een Gentse visie (2018): de kers op de onderwijstaart van Willem I waren niet minder dan zes universiteiten. Drie in het Noorden en drie in het Zuiden. De universiteiten van Leuven en Leiden, die bij de Franse Revolutie waren afgeschaft, werden opnieuw geopend. Utrecht, Groningen, Gent en Luik kregen elk een gloednieuwe universiteit. Het is dus helemaal niet zo, dat het Noorden werd bevoordeeld.’

‘In 1816 werd ook onze Academie voor Wetenschappen en Letterkunde, die opgedoekt werd door de Franse Republiek, met volle kracht heropgestart.’

Hoe slecht stond het Nederlands in Vlaanderen er na twintig jaar Franse bezetting wel voor?

‘Tijdens de Franse bezetting (1795-1815) werd het Nederlandse systematisch verbannen uit ons onderwijs. De enige rem daarop was een gebrek aan voldoende Franstalige leerkrachten. De wet van 3 Brumaire IV (25 oktober 1795) voorzag in de oprichting van één of meer écoles primaires per kanton. De onderwijzers, voortaan instituteurs genoemd, moesten in de openbare lagere scholen het lezen en schrijven van de Franse taal aanleren, rekenen en de republikeinse moraal. Alle leerkrachten in het openbaar onderwijs moesten de “eed van haat aan het koningschap” afleggen.’

‘In de “aangehechte departementen”, zoals de voormalige Zuidelijke Nederlanden nu werden genoemd, beschikte men echter nauwelijks over een 350-tal Franstalige instituteurs. De Franse bezetter ging over tot de benoeming van Waalse en Franse onderwijzers in Vlaamse dorpen. In tegenstelling tot hun “voorgangers”, de Oostenrijkers, hadden de Fransen wel degelijk een taalpolitiek. Ze streefden naar de systematische verfransing van het openbare leven in onze geannexeerde streken.’

‘Geen wonder dus dat het analfabetisme in de Franse Tijd toenam. Zo daalde de alfabetiseringsgraad bij de mannelijke bevolking van het “Leiedepartement” (West-Vlaanderen) van circa 56 procent in het midden van de achttiende eeuw tot circa 50 procent in de Franse bezettingsperiode. Voor de vrouwen was die terugval nog spectaculairder, namelijk van circa 49 procent tot circa 39 procent.’

‘Zo veranderde de taalsituatie op 20 jaar bezettingstijd ingrijpender dan tijdens de vorige vijf eeuwen. De Zuidelijke Nederlanden werden gemodelleerd naar Frans voorbeeld, met volledige verfransing van onze administratie, leger, gerecht en onderwijs. Het collaborerende deel van de burgerij dat hierin belangrijke functies kreeg, nam graag het Frans over. Zo werd een nieuwe Franstalige “elite” gevormd die de basis van het latere België zal vormen.’

Wat heeft Willem I daaraan gedaan?

‘Koning Willem I was zich van deze situatie goed bewust. Vanaf de hereniging in 1815 zette hij alles op alles voor de vernederlandsing van ons verfranste onderwijs. De drijvende kracht voor het uitvoeren van zijn herstelplan was inspecteur-generaal Adriaan van den Ende (1768-1846). Onmiddellijk werd werk gemaakt van de oprichting van een normaalschool in Lier voor kandidaat-leerkrachten. Die werd in 1816 gesticht en het eerste schooljaar startte in september 1817. Willem was zo wijs een katholiek als directeur te benoemen: Bernard Schreuder (1787-1862), lokaal getrouwd met een dochter Bergmann, bracht de school tot grote bloei.’

‘In Lier studeerden niet alleen Vlamingen, maar ook kandidaten uit Noord-Nederland en ook uit Wallonië en Luxemburg. Er werden niet alleen onderwijzers gevormd, zo’n 30 per jaar, maar de normaalschool stond ook in voor de ‘bijscholing’ van reeds actieve onderwijzers die onder de Franse bezetting aan geen officieel diploma waren geraakt.’

‘Zo werden in Vlaanderen vele jaargangen Nederlandstalige intellectuelen gevormd. Jan Frans Willems (1793-1846), de latere “Vader van de Vlaamse beweging” is daarvan het typevoorbeeld. Zij hielden na 1830 en met de stichting van België gepaard gaande verfransing het Nederlands als taal in België levend, en vormden een onmisbare schakel in de Vlaamse ontvoogding.’

Willems “verheffing van de volkstaal als de enige taal voor bestuur en gerecht” (prof. Lode Wils) heeft met zekerheid het Nederlands in Vlaanderen gered. Niet verwonderlijk dat de normaalschool in Lier door de Belgische machthebbers van 1830 onmiddellijk werd afgeschaft en pas veel later weer geopend.’

Koning Willem I was een protestant. Heeft de katholieke kerk niet geleden onder zijn bewind?

‘Integendeel, meerdere kloosterorden en begijnhoven, die door de Franse bezetters waren afgeschaft, werden in ere hersteld. De benoeming van de katholiek Bernard Schreuder, voornoemd, op een sleutelpositie in het onderwijs spreekt boekdelen. Maar de katholieke hiërarchie werkte hem tegen, niet uit godsdienstige, maar uit politieke overwegingen. De bisschoppen in Namen, Doornik en Gent waren Fransen die openlijk opkwamen voor herannexatie van onze gewesten bij Frankrijk. Willem I verzette zich niet tegen de katholieke Kerk, maar wel tegen het politieke machtsmisbruik dat de katholieke Kerk als instituut pleegde.’

Heeft Willem I ook iets gedaan aan de lamentabele gezondheidszorg die we van de Franse bezetters hadden geërfd?

‘Noteer alvast dat onder Willem I in Gent de eerste psychiatrische instelling van ons land werd opgericht door dr. Jozef Guislain (1797-1860), een der eersten in de Zuidelijke Nederlanden die zich specialiseerden in het behandelen van geestesziekten. Hij ijverde voor een moderne, humane behandeling en werkte daarvoor samen met de kanunnik Petrus Jozef Triest (1760-1836) van de katholieke congregatie van de Broeders van Liefde.’

‘Ook met de gezondheid van de vrouwen was Willem I begaan. In 1828 werd op zijn initiatief in Gent de allereerste kraamkliniek opgericht met daarbij ook een vroedvrouwenschool.’

Bezocht koning Willem I ooit zelf Gent, Brussel, Antwerpen, andere Vlaamse steden? Werd hij daar goed ontvangen?

‘Koning Willem I deed op 5 september 1815 zijn Blijde Intrede in Gent en werd er met veel enthousiasme ontvangen. Het vijftienjarig bewind van de koning der Nederlanden was voor Gent een periode van sterke economische ontwikkeling en culturele ontplooiing. In 1820 opende hij in Gent een grote Nijverheidstentoonstelling met 560 standhouders. Hij kwam vaak naar Gent, maar ook naar de andere steden. Een week na Gent werd hij in Brussel ingehuldigd. De plechtigheid vond plaats in het Nederlands en het Frans. Dat de Franstalige notabelen er niets van begrepen, is een Belgisch fabeltje van na 1830.’

‘In Antwerpen vertoefde hij geregeld in het paleis op de Meir. De burgemeester daar was toen Florent van Ertborn (1780-1840), naar wie de stad een straat heeft genoemd. In zijn periode als burgemeester kondigde die het Nederlands af als enige taal voor het stadsbestuur en was hij de grondlegger van het stedelijk onderwijs. In 1828 werd Van Ertborn gepromoveerd tot gouverneur van Utrecht. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1830 werd hij opnieuw voorgedragen als burgemeester, maar hij weigerde omwille van zijn loyauteit aan koning Willem. Na zijn dood werd hij volgens zijn laatste wens, in Hoboken (Antwerpen) begraven.’

Deed Willem I ook wat voor onze economie?

‘Onvoorstelbaar veel! Gent kreeg van Willem I met het kanaal Gent-Terneuzen (1825-1827) zijn sinds eeuwen betrachte rechtstreekse verbinding met de Noordzee. Economisch van zeer groot belang. Gent werd zo eindelijk een echte havenstad en is dat gebleven. Daarbij kwam de aanleg van andere kanalen en de afwerking van het naar hem genoemde Willemsdok in Antwerpen. Plus 800 km verharde wegen.’

‘De Gentse katoenspinnerijen en -weverijen bloeien onder Willem I en in Gent wordt ook de eerste technische school van ons land opgericht. In Luik bouwen John Cockerill en zijn zonen in 1821 hun eerste hoogoven. De akte van aankoop van de gronden was in 1817 in Den Haag ondertekend.’

‘Minder spectaculair, maar minstens even ingrijpend was de oprichting in 1822 met staatswaarborg van de ‘Algemeene Nederlandsche Maatschappij ter Begunstiging van de Volksvlijt’, beter bekend als de Generale Maatschappij ofte Société Générale, jawel. Deze maatschappij werd door Willem I specifiek opgezet om de groei van de welvaart in de Zuidelijke Nederlanden te stimuleren.’

Resulteerde dat in meer welvaart voor de bevolking of kwam dat alleen de bezittende klasse ten goede?

‘Onder de Franse bezetting was onze bevolking in grote mate verpauperd, op de kleine kaste van collaborateurs na. Brede lagen van de bevolking profiteerden onder Willem I van de stijgende welvaart. De sterke daling van de ongeletterdheid droeg daar evenzeer toe bij als de talrijke, gedurfde economische initiatieven en investeringen.’

Wat is er hier nog te zien dat aan Willem I herinnert?

‘Sinds 2018 staat zijn standbeeld op de Bisdomkaai in Gent. En we hebben sindsdien ook een nieuwe straatnaam, de ‘Koning Willem I kaai’. Verder de Aula met peristilium van de Gentse universiteit in de Voldersstraat (1826). De poort van de grote citadel (1822) in het Gentse stadspark, opgericht in het raam van verdediging tegen “le rattachement à la grande patrie” waarvan de Franstaligen droomden. En verder nog andere verdedigingswerken in onder meer Dendermonde, Ieper, Menen, Nieuwpoort, Oostende en Oudenaarde.’

Je conclusie als het over koning Willem I en de hereniging van 1815-1830 gaat…

‘Sterke, verenigde Nederlanden moesten volgens de Europese grootmachten in 1815 als dam dienen tegen de expansiedrang van Frankrijk. Dat was hun doelstelling. Maar bij ons heeft dit verenigd koninkrijk der Nederlanden gezorgd voor een nooit geziene bloei en welvaart en voor het overleven van onze taal in Vlaanderen. Het is onverantwoord dat deze periode niet aan bod kwam in Het Verhaal van Vlaanderen. Dat een onbesproken deskundige als prof. Els Witte niet geraadpleegd werd, is onbegrijpelijk. De verantwoordelijken voor dit programma moeten eens uitleggen waarom zij 1815-1830 hebben verzwegen.’

Luc Pauwels (1940) is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.

Commentaren en reacties