JavaScript is required for this website to work.
Europa

Het behoud van de euro, het einde van de (nationale) democratie?

Sander Roelandt30/5/2012Leestijd 4 minuten

‘Betekent het behoud van de euro, het einde van de democratie?’, vraagt Sander Roelandt zich af. Roelandt is historicus en student Europese studies. Het stuk verscheen op 25 mei in De Morgen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In Nederland is het debat over de continue soevereiniteitsoverdracht aan de Europese Unie losgebarsten. Eminente politici, zoals voormalig Europees Commissaris Frits Bolkestein, stellen zich vragen bij de bevoegdheidsuitbreiding die de EU nodig acht om de eurocrisis te bezweren. Als student Europese politiek vraag ik me af of het geen tijd wordt dat ook in Vlaanderen het debat hierover gevoerd wordt. Is het behoud van de euro zo belangrijk dat we er de (nationale) democratie voor willen opgeven?


Gesplitste politieke partijen? Gesplitste medialandschappen? Verschillende talen? Andere politieke culturen? Verschillende economische agenda’s? Het is Bart De Wevers bekende analyse van ‘het Belgische probleem’, namelijk dat Nederlandstaligen en Franstaligen in twee autonome democratieën leven. We herkennen echter hetzelfde patroon in de Europese Unie. Fransen lezen andere kranten, kijken naar andere televisiezenders, stemmen voor andere politieke partijen en kennen een volledig verschillende politieke traditie dan Duitsers. Hetzelfde geldt voor de vijftien andere leden van de eurozone. Er is geen gemeenschappelijk debat mogelijk over de politiek van de EU en er is geen Europees gemeenschapsgevoel. De vraag die ik me stel bij de roep naar meer Europa is: willen we werkelijk het Belgische probleem exporteren naar de EU?


Politieke unie


Duits bondskanselier Merkel wil een zogenaamde ‘politieke unie’ in Europa. De term is verwarrend want het is haar eigenlijk te doen om de coördinatie van het economisch beleid. Ze wil van de Europese Commissie een echte regering maken met een president die rechtstreeks door het Europese volk verkozen wordt. Ook Europees president Herman Van Rompuy “wil alle consequenties trekken uit het hebben van één munt”. Economen zeggen inderdaad al lang dat een monetaire unie zonder eengemaakt economisch kader niet mogelijk is. Paul De Grauwe schreef er al bezorgde papers over in het begin van de jaren negentig.


Zelfs ten tijde van de onderhandelingen over het Verdrag van Maastricht, toen de institutionele constructie rond de euro werd vastgelegd, wisten politici dat er naast de monetaire pijler ook een economische pijler moest komen. Een gezamenlijke munt heeft nood aan een gezamenlijke budgettaire en economische politiek. Dat de constructie rond de euro onvolledig is, zou er mede voor gezorgd hebben dat Griekenland, Portugal, Ierland, Spanje en Italië nu zo stevig in de schulden zitten.


Maar wat valt er precies onder dat eengemaakt economisch kader? Ik stuurde een bezorgde mail naar professor Europese studies Hendrik Vos (UGent). Hij antwoordde me dat alles neerkomt op vier principes: Europees toezicht op nationale begrotingen, gezamenlijk beheer van schulden, verregaande gezamenlijke economische afspraken (bijvoorbeeld loonpolitiek en -evoluties op elkaar afstemmen, afspraken over pensioenen, harmonisatie van belastingtarieven, etc.) en een groter Europees budget met automatische fiscale transfers van de ene regio naar de andere.


Deze bevoegdheden zouden de komende jaren dus in toenemende mate aan de EU moeten worden overgedragen om de euro te redden. Die stille Europese Revolutie is nu al bezig. Het sixpack (regelgeving over de nationale begrotingen) en het zogenaamde Budgettair Pact hebben de begrotingssoevereiniteit van de lidstaten al stevig ingeperkt. Willen we de EU echt alle macht geven over belastingen, de pensioenleeftijd en de lonen? En moeten Vlamingen straks niet alleen solidair zijn met de Walen maar ook nog eens met de rest van Europa? De tijd dat de Europese Unie zich enkel bezighield met kwaliteitslabels voor koelkasten lijkt voorbij. Guy Verhofstadt staat klaar om de Verenigde Staten van Europa uit te roepen.


Groot-België?


Hoofdeconoom Andreas Höfert van de Zwitserse bank UBS stelde het in november vorig jaar in De Tijd als volgt: “De euro is compatibel met de democratie. En de euro is compatibel met natiestaten. Maar de euro is niét compatibel met democratische natiestaten.” Dat wil zeggen dat we, om de euro te redden, de belangrijke beslissingen niet meer op het nationale niveau kunnen houden, maar aan Europa moeten overlaten. We moeten kiezen tussen nationale democratie (en dus de euro opgeven) en een Europese superstaat. Höfert vergist zich echter als hij denkt dat een dergelijke superstaat democratisch kan zijn. Het Belgische verhaal is aan het einde van zijn Latijn. Groot-België, in de vorm van een federaal Europa, lijkt (nog) niet levensvatbaar.


Kan er over Europese politiek echt gedebatteerd worden op Europees niveau? Er is geen Europese publieke ruimte en we hebben geen gezamenlijke politieke partijen. Het klopt dat in de Franse presidentsverkiezingen of in de huidige Griekse campagne, Europa een belangrijk thema is (geweest). Het is echter logisch dat dat debat vanuit nationaal perspectief wordt gevoerd. Dat lijkt op het Belgische probleem: de Vlaamse partijen komen op voor de belangen van de Vlamingen, de Franstalige partijen voor die van de Franstaligen. Denkt u dat Duitse politieke partijen plots zullen opkomen voor de belangen van de Grieken? Mensen zullen bij Europese verkiezingen wellicht blijven stemmen op basis van nationale belangen.


Bovendien zou het in stand houden van de euro ook permanente solidariteit vragen tussen de Europese burgers, via eurobonds of via directe financiële transfers. Ook hier is de vraag: willen de Europeanen dit? Nu al lijkt het erop dat de gedwongen solidariteit met de zuidelijke lidstaten in Noord-Europa wrevel opwekt. Dit onbehagen wordt een electorale goudmijn voor de Geert Wildersen in elke lidstaat van de EU.


De EU-superstaat zal de burgers vervreemden: mensen dreigen zich af te keren van de politiek, en te stemmen voor extremistische, populistische en eurosceptische partijen. De Nederlandse schrijver Bas Heijne verwoordde het zo: “De eurocrisis laat zien dat als Europa wil functioneren, het gewoon nog meer Europa zal moeten worden. Mij lijkt het een fatale misrekening. Ik voorspel geen eenheid, ik voorspel opstand.”


De volgende staatshervorming is al jaren bezig, maar het verbaast me dat we er niet over praten. In België loopt “het federale systeem op zijn laatste benen” (dixit Leterme), dus creëren we maar nieuwe problemen op Europees niveau? Als deze Europese revolutie zich stilzwijgend voltrekt, dan zal de kloof tussen het Europese rijk en de Europese burger nooit meer overbrugd kunnen worden.

Categorieën

Sander Roelandt (1989) is medewerker in het Europees Parlement en volgt er verschillende economische commissies.

Meer van Sander Roelandt
Commentaren en reacties