JavaScript is required for this website to work.
post

Het betereboekenlijstje

Doorbraak medewerkers over de betere boeken van 2019 (en eerder)

Karl Drabbe28/10/2019Leestijd 19 minuten

foto © Pixabay

Morgen begint de Boekenbeurs, het jaarlijkse feest van het boek in Vlaanderen. Naar jaarlijkse traditie vroegen we aan Doorbraak-medewerkers naar hun betere leeservaringen anno 2019. Welke boeken lazen ze afgelopen jaar en bleven bij hen hangen. Een impressie.  Rechtsstaat Alexandra D’Archambeau is letterlijk én figuurlijk een van de jongste medewerkers van Doorbraak. Als jonge juriste en Open Vld-politica begon ze in september …

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Morgen begint de Boekenbeurs, het jaarlijkse feest van het boek in Vlaanderen. Naar jaarlijkse traditie vroegen we aan Doorbraak-medewerkers naar hun betere leeservaringen anno 2019. Welke boeken lazen ze afgelopen jaar en bleven bij hen hangen. Een impressie. 

Rechtsstaat

Alexandra D’Archambeau is letterlijk én figuurlijk een van de jongste medewerkers van Doorbraak. Als jonge juriste en Open Vld-politica begon ze in september met een maandelijkse column. Zij raakte afgelopen jaar gecharmeerd door dystopische literatuur. Margaret Atwood en George Orwell kunnen volgens haar de toekomst zien. Ze schreven respectievelijk The Handmaid’s Tale (gepubliceerd in 1985) en 1984 (gepubliceerd in 1949). Boeken die intussen tot de internationale canon behoren. En vandaag de dag meer dan ooit relevant zijn.

D’Archambeau: ‘Radicalisering aan linker- en rechterzijde weerspiegelen en versterken de polarisering in onze samenleving. Wat ze gemeen hebben, is de roep om populisme en autoritarisme. Les extrêmes se touchent. Een alwetende dirigerende en controlerende overheid is hun antwoord op hun wantrouwen voor vrij denkende burgers. Mijn verzet tegen die camera’s van Big Brother zijn de reden dat ik deze klassiekers heb gelezen, als politica en als privacyspecialist.’

Ze raadt beide boeken vooral aan als ‘ bezorgde burger,’ zegt ze. ‘Elke medeburger die denkt niets te verbergen te hebben en de liberale rechtsstaat als vanzelfsprekend neemt, zou beide boeken moeten lezen. In tijden van angst geven we al te snel toe aan demagogie en offeren we zonder verpinken onze individuele vrijheden op.’

Op 10 september, 34 jaar na The Handmaid’s Tale, werd opvolger The Testament gepubliceerd. D’Archambeau noemt het haar persoonlijke literaire hoogdag van het afgelopen jaar. ‘Omdat ik er mij weer heel bewust van werd dat ik geheimen, dromen en gedachten heb die geen enkele camera hoort vast te leggen. Net als elke andere Vlaming.’

Dagboek

Marc Vanfraechem werkt al mee aan de digitale Doorbraak van het prille begin. Hij leest weinig Nederlandse boeken, en al helemaal geen eigentijdse literatuur. Toch maakt hij een uitzondering voor het recente boek van Benno Barnard, eveneens Doorbraak-columnist.

Vanfraechem: ‘Als je een dagboek leest, verplaats je jezelf in andermans wereld. Dat is ook zo als je een roman leest of om het even wat natuurlijk, maar bij een dagboek word je verondersteld te geloven wat die dagboekschrijver dag na dag heeft meegemaakt. Nu ben je wel op je hoofd gevallen als je dat ook letterlijk doet, maar Benno Barnard zijn dagboek Zingen en creperen, las ik heel graag (zijn vorige, dat van de landjonker trouwens ook). Het is een klassiek genre en je kunt zovele namen noemen: Pepys, Saint-Simon, Ligne, Péguy, Cioran, Stendhal – waarom begin ik aan zo’n reeks, het zijn er te veel en Barnard mag daar het zijne aan toevoegen. Er moeten dan vanzelfsprekend nog een aantal delen volgen.’

Hij heeft niet enkel een zwak voor dagboeken. Ook brievenboeken vallen in zijn smaak. ‘Ik las ‘Aux âmes sensibles’, Lettres choisies (1800-1842), Édition de Mariella Di Maio (2011, Folio) van Stendhal. Voor wie niet zou weten hoe die naam wordt uitgesproken: ‘ça rime avec scandale,’ zei hij zelf. Een prachtige verzameling. Maar alweer mag je niet alles geloven wat er staat. Als Stendhal een brief verstuurt vanuit Berlijn of Moskou, gedateerd en al, dan lezen we in de (schitterende) noten dat hij op dat moment in Parijs of Milaan zat. Soms zelfs verstuurt hij een brief vanuit een oord dat hij nooit heeft gezien. En toch is in hogere zin alles waar wat hij vertelt, zoals ook bij Barnard.’ Vanfraechem grijnst, als hij het over Stendhal heeft. Hij citeert: ‘Le meilleur régime politique est la monarchie absolue tempérée par l’assassinat,’ zei Stendhal. ‘Zoek in de Vlaams-Belgische politiek eens zo’n mooie uitspraak… Godverdomme wat vervelen onze politiekertjes mij toch mateloos.’

Europa

Ook Mathieu Cockhuyt is een jonge medewerker. Hij studeerde criminologie, maar heeft een zwak voor politieke filosofie. Van zichzelf zegt hij een ‘onstilbare behoefte’ te hebben om ‘onderwezen te worden.’ Cockhuy legt uit: ‘dat wil zeggen buiten mezelf te treden, vakantie nemen van mezelf aan een verre oever af te meren,’ zoals Alain Frinkielkraut het treffend omschrijft. De vraag ‘wat is het beste boek dat u in 2019, zowel fictie als non-fictie gelezen hebt?’ is dan een bijna existentiële vraag.

Wat non-fictie betreft, kiest hij voor Wit van Bret Easton Ellis. ‘De titel verwijst niet naar de politieke correctheid in ons taalgebied rond de termen blank en wit,’ zegt Cockhuyt, ‘maar is een ode aan The White Album, het cultboek van Joan Didion met reportages over de tegencultuur in de jaren 60 en 70.’

‘De man die ons Patrick Bateman bracht, brengt ons nu een tirade voor meer vrije meningsuiting en minder “sneeuwvlokjesmentaliteit”. Zijn eigen leven neemt hij als kapstok voor zijn razende rit door het politiek correcte denken, de overgevoelige millennials, het probleem van de identiteitspolitiek, het gebrek aan incasseringsvermogen van de millennials en de morele superioriteit van links. “De invasie van moraliteit maakt alles kapot.” Hij hekelt de “schamecultuur” waarin iedereen shamed en geshamed wordt. Volwassen mensen die niet kunnen aanvaarden dat iets niet loopt zoals zij dat willen, vindt Ellis verontrustend.’

Cockhuyt filosofeert verder over zijn lectuur van Wit: ‘Is dit een eloquent en erudiet geschreven doorwrochte beschrijving van de huidige samenleving? Neen. Ellis ontbreekt het soms aan diepgang en argumentatie. Maar het boek kenschetst het huidige politieke klimaat als geen ander. Hij beschrijft de effecten van de dominante cultuur op onze psyche. Tegenstelling wordt bewust gebruikt om de lezer te desoriënteren. Wit is de Rorsachtest van de 21ste eeuw. De bourgeoisie haten, is een deugd, schreef Flaubert. “Laat de facade vallen Het leven is belachelijk. Deal with it and  grow the fuck up.”’

Watt fictie betreft was het Cockhuyt nog moeilijker om een selectie maken. Peter Buwalda’s Otmars zonen – die het thema identiteit bij de strot grijpt – viel net af en Vuongs romandebuut Op aarde schitteren we even heeft hij nog niet kunnen lezen. Sérotonine vond hij teleurstellend. Hij vraagt zich af of Houllebecqs ‘trucs’ zijn uitgemolken? Al deze wegen leiden naar Grand Hotel Europa.

In deze roman beschrijft Ilja Leonard Pfeijfer de infantilisering van de doorsnee toerist zoals Cockhuyt een delegatie van Chinezen dagelijks ziet flaneren op de Sint-Michielsbrug in zijn geliefde Gent. ‘Pfeijfer beschrijft in romanvorm wat Gasset 90 jaar geleden al in essayvorm beschreef in De opstand van de massamens, poneert Cockhuyt. ‘Het is verfijnd cultuurpessimisme. Met personages als metaforen. Het hoofdpersonage is de vleesgeworden homo melancholicus. “Ik wil niet net als het hotel waar ik verblijf en het continent waarnaar het is vernoemd tot de conclusie komen dat de beste tijd achter mij ligt en dat ik van de toekomst weinig meer te verwachten heb dan teren op mijn verleden.” Vergane glorie. In een jaar waarin Tarantino met Once Upon A Time In Hollywood doet met cinema wat Pfeijfer met literatuur doet, lijkt het wel alsof het hele Westen in een metafysische crisis verkeert. Venetië – binnenkort: Waterworld – als metafoor voor het Oude continent. “Wat Europa de wereld te bieden heeft, is zijn verleden”.’

Volgens Cockhuyt is Pfeijfer niet zuinig met zijn ‘soms op het barokke af taalgebruik. Het is gecultiveerde masculiniteit met een satirische neerslag. Het authentieke wordt kitsch. Fulmineren wordt tot kunst verheven. Naar de vorm spiegelt Pfeijfer zich aan De toverberg van Mann. De gecommercialiseerde instagramtoerist wil geen toerist zijn. Hij zoekt plekjes op waar geen toeristen zijn, maar ook daar staan Hollanders in bermuda, inclusief hemd met bloemetjesmotief. Mensen reizen naar warme landen om in de airco te kunnen zitten.’ Reizen als collectieve dwangneurose, zoals psychiater De Wachter het omschrijft.

Geopolitiek

Philip Roose leeft in het Siciliaanse Catania. Hij is historicus, al verdient hij zijn duiten in de wijn. Hij koos voor Ricordi van Francesco Guicciardini (1483-1540), maar dan wel in een vertaling, uitgegeven door Historische Uitgeverij (2017).

‘De Ricordi zijn de neerslag van de diplomatieke en politieke ervaringen van de Florentijn Francesco Giucciardini. Zijn dubbele carrière, enerzijds als politiek deelnemer direct betrokken in een van de roerigste periodes in de strijd om het Italiaanse grondgebied, en anderzijds als een van de eerste “moderne” geschiedschrijvers over Italië (Storia d’Italia) schreef hij, net zoals zijn beroemdere tijdgenoot Niccolò Macchiavelli, een politiek-filosofische handleiding voor de pragmatische politicus. Daarbij zocht hij naar een compromis tussen het persoonlijk belang (il particolare) en het staatsbelang. Zijn Ricordi zijn hier geen “herinneringen” maar  overwegingen, aanbevelingen, aforismen, in een soms sarcastische, maar meestal realistische en ernstig stijl. In historische onzekere tijden, van renaissance en reformatie, van Italiaanse oorlogen tussen Europese grootmachten en groeiend stedelijk belang, van strijd voor individuele rechten en behoud van het staatsbelang, pleit Guicciardini als een protoconservatief voor gematigdheid en bedachtzaamheid, maar tegelijkertijd voor slagvaardigheid en het zoeken naar oplossingen.’ Roose besluit: ‘een aanrader voor elke, conservatieve, politicus, gezien de geopolitieke situatie van vandaag veel gelijkenissen toont met toen’.

Vooruitgang

Philippe Clerick was dan weer onder de indruk van Hans Roslings Feitenkennis. ‘Hans Rosling was een Zweed, net als Greta Thunberg, maar hij was het tegendeel van een doemdenker. Ik kijk al jaren af en toe naar de Youtubefilmpjes waar hij met verbetenheid en humor – een zeldzame combinatie – verkondigt hoe de wereld wél en hoe de wereld niet in elkaar zit. Kort voor zijn dood heeft hij het boek Feitenkennis geschreven met zijn kernboodschap: dat de arme landen de laatste veertig jaar een geweldige vooruitgang gemaakt hebben die de meeste mensen in de rijke landen nog altijd niet beseffen.’

‘Hans Roslings kennis van de wereld die tot stand gekomen in een jarenlange strijd tegen zijn eigen vooroordelen. Zijn kennis, zegt hij, komt niet uit statistieken, maar uit gesprekken met mensen uit heel verschillende milieus en in heel verschillende landen – van VN-bureaucraten tot stamhoofden in Zwart-Afrika. Het waren die mensen die hem op zijn misvattingen wezen. Daardoor kwam hij te weten wat de problemen niet waren, wat ze wel waren, en waar naar oplossingen moest worden gezocht. Pas daarna begon hij cijfermateriaal te verzamelen dat hij dan in prachtige, bewegende grafieken wist weer te geven.’

‘Rosling heeft lang nagedacht over de vraag waarom niet alleen de gewone burgers, maar ook journalisten, zakenmensen en professoren, de wereld zo slecht begrijpen. We besteden te veel aandacht aan extremen en aan negatieve berichtgeving. We letten niet op geleidelijke veranderingen. We onderschatten hoe grillig de zaken evolueren. We laten ons leiden door angst en veralgemeningen. We zijn te snel onder de indruk van grote cijfers. We zijn op zoek naar boosdoeners die verantwoordelijk zijn voor alles wat misgaat. En we zijn ten prooi aan het urgentie-instinct (‘het is vijf voor twaalf’) waardoor we de zaken niet meer nuchter bekijken.’
‘In 2009 werd Rosling gecontacteerd door de Amerikaanse oud-vicepresident Al Gore, die de wereld rondreisde om te spreken over de komende klimaatramp. Of Rosling zo’n mooie bewegende grafiek kon maken waaraan je kon aflezen wat er zou gebeuren als niet onmiddellijk-nu-meteen een alomvattende klimaatpolitiek in werking trad. Nu was Al Gore een van Roslings helden, maar toch weigerde de Zweed om mee te werken.’
‘Hij had begrepen dat Gore een grafiek wou met een “worst case”-scenario om de mensen angst aan te jagen. “Ik kon niet voldoen aan wat hij vroeg,” schrijft hij. “Ik hou niet van overdrijving. Overdrijving ondermijnt de geloofwaardigheid van goed onderbouwde data… En ik hou niet van angst… Angst plus urgentie levert domme, drastische beslissingen op, met onvoorspelbare neveneffecten. Daarvoor is de klimaatverandering te belangrijk. Die vraagt om systematische analyse, doordachte beslissingen, stapsgewijze maatregelen en zorgvuldige evaluatie …’

Catalonië

Hij doctoreert momenteel in de politieke wetenschappen aan de Ugent. Over identiteit vond hij het interessantste non-fictieboek van het afgelopen jaar. Maar over fictie is Lorenzo Terrière spraakzamer. Al is er een link met zijn universitair onderzoek met betrekking tot minderheden in Europa. Hij noemt Oorsprong van Dan Brown het beste dat hij afgelopen jaar las. De avonturen van professor Robert Langdon boeien miljoenen lezers van over de hele wereld. Brown slaagt er volgens Terrière op die manier in om de geschiedenis en cultuur van het gastland aan een breed publiek onder de aandacht te brengen. Ditmaal spelen de gebeurtenissen zich respectievelijk af in het Baskische Bilbao en in het Catalaanse Barcelona. Terrière: ‘Naarmate de verhaallijn ontluikt, komen we meer te weten over het problematische verleden van het Spaanse centralistische bestuur. De Madrileense politiek werd jarenlang vormgegeven door de driehoek Kerk, Monarchie en Defensie (leger). Ondanks de installatie van de nieuwe Republiek eind jaren 70, speelt dit verbond tot op vandaag een belangrijke rol in het Spaanse maatschappelijke leven. Door blijvend uit te gaan van een centrale aansturing vanuit Madrid creëert die Drievuldigheid spanningen tegenover meer autonome groepen die zich in de regio’s van het land bevinden.’

‘Brown combineert in deze thriller het verleden met de toekomst door artificiële intelligentie als sleutel voor de oplossing in het verhaal naar voren te schuiven. AI maakt slim gebruik van de kennis van de menselijke massa – die per definitie decentraal besloten ligt, maar wel samengebracht en gekruist kan worden. These en antithese vinden elkaar vaak in Browns boeken; het verleden gaat over naar een toekomstbeeld net zoals het voormalige centralisme plaats ruimt voor een decentrale blik vooruit.’ 

Eer

Met haar boekkeuze, knoopt Pinar Akbas aan bij een thema waarover ze eerder al schreef op Doorbraak: eer. Ze stuurde een tekstje in over Het huis van de vier winden van Elif Safak.

‘Hebben vrouwen dan geen eer? Waarom vermoorden wij onze mannen niet als zij overspel plegen? Waarom vermoorden wij onze zonen niet als ze verliefd worden op een meisje? Waarom sleuren we ze niet aan hun haren naar huis als we ze betrappen op een stiekeme afspraak?’

‘Dat zijn veel waarom-vragen, denk ik en ik kijk naar haar wenkbrauwen die de spanning op haar gezicht accentueren en haar donkere ogen die weer vol vuur staan. Haar lippen produceren woorden en klanken om de verontwaardiging uit haar 63-jarige vermoeide lichaam te spuwen, te brullen, uit te schreeuwen.

Ze vertelt over haar vriendin die haar man had betrapt met een vrouw in hun echtelijk bed nadat ze vroeger dan voorzien thuis was van haar werk in een champignonbedrijf. Ze hadden haar niet horen binnenkomen, zou ze jaren later vertellen tegen mijn moeder. Ze had zich in stilte teruggetrokken en was langs de achterdeur weggeslopen om bij mijn moeder, haar buurvrouw, de tijd te doden en bij te praten. Mijn moeder had niks opgemerkt toen, haar vriendin was kalm en praatte over koetjes en kalfjes. Maar niet over wat ze had gezien. Veertig jaar later verliet ze hem om op haar eentje een nieuw leven op te bouwen.

‘Ik had hem in zijn slaap kunnen vermoorden’, had haar vriendin gezegd, ‘mijn eer was gekrenkt!’.

Tussen ons in ligt, op de tafel, het boek van Elif Safak dat gaat over eermoord. Een fictieve roman die elke dag een hartverscheurende realiteit weergeeft voor veel vrouwen in Turkije, maar ook in Europa. De eer van een man, een broer, een vader, een neef is veel belangrijker dan de zilte tranen van een vrouw die zich neerlegt bij haar onfortuinlijke lot. Eer is de grootste verantwoordelijkheid van een ongeboren dochter. Elif Safak schrijft er niet alleen over maar creëert empathie en spanning voor alle vrouwen die het pad van de kuisheid gedwongen moeten volgen. Een uitweg zoeken is een doodvonnis en meteen ook een waarschuwing voor alle jonge vrouwen die verlangen naar vrijheid.

Ik las het boek in dezelfde periode dat de ex-man van Emine Bulut met een vlijmscherp mes uithaalde en haar halsslagader raakte op klaarlichte dag. Haar stem is voor eeuwig gedocumenteerd in de audio-opnamen: ‘Ik wil niet sterven!’ Haar dochter van tien jaar antwoordt smekend daarop: ‘sterf alstublieft niet, mama’. Emine Bulut zal misschien vergeten worden. Maar het is dankzij de pen van het verzet, dankzij schrijvers als Elif Safak en menig andere schrijvers dat dit onderwerp besproken en bestreden zal worden. En niet enkel in de faits divers katern van een krant zal bericht worden.

China

Dirk Laeremans beheert de technische kant van de website van Doorbraak, en buigt zich over de financiën van ons project. Hij woonde en werkte een decennium in China. Kijn keuze voor China’s New Normal, is geen verrassing. In dit boek biedt Pascal Coppens een bijzonder interessante kijk op high-tech ‘made in china’. ‘De volgende decennia zal het waar het op aankomt “China Inc” versus “Silicon Valley” zijn. Het is niet duidelijk wie zal winnen, maar het is ongelooflijk en angstaanjagend tegelijkertijd om te bedenken hoeveel Big Tech (en de Chinese overheid?) ons leven zal sturen en beïnvloeden. Zowel fictie als non-fictie.’

Voor Laeremans staat Bart de Wever met Over Identiteit op de tweede plaats van de betere non-fictie van 2019. Laeremans: ‘Of hoe je een moeilijke materie als “identiteit” op een bevattelijke manier verwoordt. Een werk dat de grondslag legt voor dé discussie van de toekomst (neen, niet het klimaat). Waar staan wij als mens en als groep in een geglobaliseerde wereld?’

Liefde

Elisabeth Altekoester is oud-directeur EU Begroting en Financiën in de Raad van de Europese Unie. Voor Doorbraak schrijft ze over de EU, financiën, Duitsland en Italië. Gepolst naar de beste boeken zegt ze elk jaar, tijdens de uitreiking van de Nobelprijs voor literatuur, de lijst van haar favoriete schrijvers te doorlopen. Ze vraagt zich waarom nooit iemand van de grote Engelstalige en nog in leven zijnde blanke mannen deze prijs ontvangt. ‘Zij sterven langzaam uit, zoals Philip Roth met wie het Nobelcomité zich gelukkigerwijze niet meer moest bemoeien . Wij hebben het dus maar niet over Don DeLillo of over Ian McEwan, maar ik moet toch even bij Julian Barnes blijven staan.’

Barnes is 74 jaar geleden in Engeland geboren. Altekoester noemt hem ‘zeker geen vernieuwer in de literatuur. Maar hij zet net als zijn collega’s het literaire mes onbarmhartig in de essentiële levensvragen van de moderne mens en de naoorlogse maatschappij. Niet met het pathos en de dramatiek van de Amerikaanse schrijvers of de knipoog van Ian McEwan.’

Volgens Altekoester duikt Barnes naar de pijnpunten van het menselijke bestaan. ‘En hij doet dit met een radicalisme, rationeel en analytisch, maar tegelijkertijd hartverscheurend. Zo gaat de Russische componist Dimitri Schostakovich in zijn boek Het tumult van de tijd, elke avond met zijn koffer voor de liftdeur van zijn etage zitten. Hij wacht de hele nacht op het arrestatieteam van Stalin.’

Volgens Julian Barnes is literatuur ‘de beste manier om de waarheid te vertellen’. Ook gebeurt dit, volgens hem, door grote, mooie en goed structureerde leugens. In zijn laatste roman uit 2018, Het enige verhaal, gaat hij op zoek naar de essentie van de liefde, of tenminste een aspect hiervan. Hij bekijkt liefde uit een invalshoek die ongewoon is en toch deel uitmaakt van de belofte die ieder echtpaar elkaar geeft: getrouwd te zijn for the better and the worse.

De centrale vraag in Het enige verhaal is, wat er met jouw liefde gebeurt als niet de liefde maar jouw partner de slechte kant uitgaat. Tot hoe ver kan jouw eigen liefde de andere beschermen of helpen? Want dat is wat wij van liefde verwachten. Toewijding moet de andere haast miraculeus kunnen verdedigen tegen ziektes, zwakheden, fysieke of mentale verval. En hoe ver hou jij dit vol en waar begint de beschermende liefde voor je zelfs? En is deze liefde toegestaan, die doch beloofd was aan de andere?

Het boek begint zijn verhaal in de 60er jaren in een middleclass dorp in Surrey. De 19-jarige jonge Paul raakt verlieft op Susan, een 48-jarige vrouw, getrouwd met twee kinderen. Terwijl het aanschoppen tegen de pilaren van de burgerlijke middenstand maatschappij nog als uitdaging en bevrijdende rebellie wordt ondervonden en het leeftijdsverschil alleen een bron van inspiratie en liefde is, beginnen de problemen bij de mentale en fysieke teloorgang van Susan. Paul moet vaststellen dat de grote liefde van zijn leven, de krachtige, geestige en onconventionele Susan, gekweld woord door diep verdriet en grote zwakheden. Het wordt een verhaal van alcoholisme, fysieke aftakeling en verval in dementie. Het verhaal van een vrouw die zich uit schaamte niet van een gewelddadige echtgenoot kan vrij maken. Paul komt in het verloop der jaren erachter dat liefde niets aan deze ontwikkelingen kan veranderen en zijn trouwe toegewijdheid deze vrouw niet kan beschermen, laat staan van haar ellende verlossen. Het stel wordt uit mekaar gerukt niet omdat hun liefde eindigt, maar omdat zij niet meer leefbaar wordt.

De pijn wortelt in de onmacht van de liefde en niet in haar grenzen. De onmacht produceert eindeloos schuldgevoelens. Als Paul Susan naar een instelling moet brengen, weet hij dat dit uit zelfbescherming gebeurt. Maar hij vraagt zich af of dit een act van dapperheid of meer van lafheid was. ‘Misschien alle beide,’ is zijn conclusie.

Aan het einde van het boek kijkt Paul als oudere man terug op zijn leven. Hoe verwoestend de ervaring van Susans teloorgang voor hem ook was, hij ontwikkelt nooit meer gevoelens die in de buurt komen van die voor Susan. Dit verklaart de vraag die Julian Barnes aan het begin van zijn roman gezet heeft: ‘Zou u liever meer liefhebben en meer lijden, of minder liefhebben en minder lijden? Dat is, denk ik de enige vraag.’ Deze vraag geeft een houvast in de diepe triestheid van dit boek.

Voor wie er zin in heeft, zegt Altekoester, is het een aanrader het boek in Engels te lezen.

Soevereinititeit

Wim van Rooy — auteur van Waarover men niet spreekt — zucht. Hij noemt het een nieuw soort foltering: ‘het beste fictie- en non-fictie-boek uitkiezen dat je dit jaar hebt gelezen, vooral als je veel leest.’ Maar hij begrijpt het ook wel, het is tenslotte Boekenbeurs…

Wat non-fictie betreft aarzelt hij tussen Jean-Pierre Le Goffs La gauche à l’agonie 1968-2017 (2017) en Yoram Hazony’s The Virtue of Nationalism (2018). ‘Le Goff toont vlijmscherp aan dat de agonie en de erosie van de linkerzijde en haar vervreemding van haar kiezers te wijten is aan het culturele gauchisme van haar elites. Het werk van de Israëlische historicus Yoram Hazony toont aan dat democratie en vrijheid alleen kunnen gedijen in een wereld van soevereine natiestaten en dat het een vergissing is te menen dat imperialisme de uitdrukking is van een honger naar gebiedsuitbreiding maar dat het eerder een driftig verlangen is andere naties te controleren. Hazony betoogt dat het “grand design” van het liberalisme evenzeer een imperialistisch construct is omdat het in wezen alle grenzen wil slechten en de mensheid verenigen onder de eigen universele wet.’

Wat fictie betreft noemt Van Rooy de keuze nog verscheurender. Hij houdt zo van de Egyptisch-Franse romancier Albert Cossery (verfransing van Kusairi; 1913-2008) dat hij heel zijn werk – acht romans – warm wil aanbevelen. Dit jaar kwam de vertaling uit van Les couleurs de l’infamie uit 1999, nu vertaald als Grote dieven kleine dieven bij uitgeverij Jurgen Maas. Van Rooy: ‘De roman speelt zich af (al is dat een overdreven woord, want echt veel gebeurt er niet) in Caïro (al-Kahira genoemd) en vertelt op een superieur-ironische toon die soms surreëel aandoet over een als dandy vermomde zakkenroller, de gentleman-dief Oussama, die via zijn “vak” in aanraking komt met allerlei outcasts en onverschillige rijken. Cossery, de “”Voltaire van de Nijl,” verleidt de lezer op elke pagina wegens zijn zeer ingehouden maar toch duidelijke sympathie voor naïeve verschoppelingen en luie sappelaars in het moderne Caïro – dat in weinig verschilt van het Caïro van vroeger. Hij doet dat in een bloemrijke taal waarin Arabische uitdrukkingen een spottende of grappige rol spelen, een heel eigen idioom dat geraffineerde kritiek uitoefent op de corrupte Egyptische elites, die in wezen altijd dezelfde blijven. De thematiek van Cossery doet me denken aan de romans van die andere Egyptenaar, Alaa al Aswami, maar Cossery klopt de geestige romancier van Het Yacoubian (Nederlandse vertaling 2007) met vele lengten.’

Koran

Ludo Abicht is de oudste medewerker van Doorbraak, al merken we dat niet aan zijn productie. Jaarlijks publiceert hij een nieuw boek, recent nog De eeuwige kop van Jood. Ook hij zoekt het beste boek in het buitenland: een ‘meervoudige’ geschiedenis van de Koran van François Déroche  (Le Coran, une histoire plurielle;  Essai sur la formation du texte coranique, 2019).

Abicht noemt het ‘een erudiet essay over een delicaat onderwerp: de verschillende oorspronkelijke versies van de Koran en de strijd tussen islamitische clans om één van deze te canoniseren.  Dit essay opent perspectieven op een diepgravend, revolutionair Koranonderzoek en, vandaar, op een authentieke dialoog met joden, christenen en atheïsten.’

Voor fictie verkiest Ludo Abicht De geniale vriendin van Elena Ferrante. ‘Hier wordt in de misleidend meeslepende stijl van chick-lit een persoonlijk verhaal verweven met de geschiedenis van Napels sinds 1945 en vandaar van het Italië van de tweede helft van de 20ste eeuw.  Hoog intelligent, eerlijk en ontluisterend.’

Bourgondiërs

Het duurde lang. Bart Van Loo scheert hoge toppen in de boekhandel, maar duikt nu pas op in dit Doorbraaklijstje. In De Bourgondiërsvertelt Bart Van Loo ons het verhaal over wie wij zijn, volgens John Croughs. Het boek behandelt de bakermat van ons verleden, van onze culturele wortels. ‘In het eerste hoofdstuk van dit lijvige boek las ik hoe Clovis in de vroege middeleeuwen onze streken binnentrok en nog voor ik het goed en wel besefte gaf Philips de Stoute zijn omvangrijk hertogdom door aan Jan zonder Vrees. Bart Van Loo loodst de lezer door een duizendjarige geschiedenis met zulke vlotte pen dat het aanvoelt als slechts een decennium! Thea Beckman had het niet beter gekund,’ besluit Croughs.    

Geen eendagsvliegen

Jan Van Peteghem schrijft veel over economisch-politieke onderwerpen. Zijn oordeel over de betere boeken begint streng: ‘Ik steek mijn tijd niet in eendagsvliegen. Ik heb echt niet de energie om gelijke welke tijdelijke hype te doorworstelen die je “moet” gelezen hebben.’ Toch maakt hij een uitzondering. Het smelt van Lize Spit, noemt hij een veelbelovend debuut. In 2019 ziet hij één tophit in de non-fictie: Nagelaten geschriften, net verschenen, van Etienne Vermeersch. ‘Een absolute must voor heel ons taalgebied. Helder uitgedrukt, een variatie aan onderwerpen, altijd het gezond verstand dat primeert. Geen enkele twijfel over: dit is het! Ik was overigens, op aanraden van Doorbraak, aanwezig op de voorstelling in Gent en degenen die er niet waren beseffen niet wat ze gemist hebben. Ik was bijzonder onder de indruk van Dirk Verhofstadt, broer van, met heel menselijke en weloverwogen uitspraken. Mocht zijn broer maar wat meer op hem lijken!’

Ook voor fictie, oordeelt Van Peteghem streng: ‘ook hier geldt de regel dat ik me niet bezighoud met muggenscheten. Dan liever de grote klassieken. Ik heb – o schande – eindelijk East of Eden doorworsteld, het laatste grote werk van de Nobelprijswinnaar John Steinbeck. Dat inspireert me tot de volgende commentaar. Je hoort het vaak: wij zijn hier geboren in een land van honing, en derdewereldlanders hebben gewoon pech gehad. De verkeerde ouders kiezen bij je geboorte, dat is een handicap die je immers nooit kan goedmaken. Daaruit wordt in de politiek correct pers (hebben we een andere?) doorgaans afgeleid dat we ronduit beschaamd moeten zijn voor onze welvaart: wij zijn gewoon met ons gat in de boter gevallen.

Die mening veegt nogal gemakkelijk onder de mat dat ook onze voorouders hard hebben moeten knokken om hun weg te bereiden die geleid heeft naar welvaart. Het is in dit verband allicht onnodig te wijzen op de penibele arbeidsomstandigheden in het West-Europa van de 19de eeuw, die compleet onaanvaardbaar waren maar wel de weg hebben geplaveid voor onze huidige rijkdom [1]. Een ander voorbeeld dan maar. Denk eens aan twee rijke streken uit de VS: Californië en de staten uit de zuidelijke Mid-West. Het panorama zag er daar helemaal anders uit in de dertiger jaren van de vorige eeuw. De protestsongs avant la lettre van Woody Guthrie maken duidelijk hoe vernielend de armoede daar was, en je hoeft maar East of Eden te lezen om je te realiseren hoezeer de plaatselijke bevolking heeft moeten zwoegen om zich staande te houden in het ondankbare leven [2]. En toch zijn ze het te boven gekomen. Nee, ook voor ons is de welvaart hard bevochten geworden, niets is vanzelf gegaan. En helaas zijn we daarbij niet bepaald zachtzinnig omgesprongen met de rest van de wereld.

[1] R. J. Evans (2016): “De eeuw van de macht: Europa 1815-1914”, Hollands Diep, Amsterdam

Gif

‘Er is maar één allerbeste boek dit jaar,’ lacht oud-VRT-journalist Luk De Vos, ‘en het is niet van mij. Het is van Joseph Roth, Charleston op de vulkaan. Reportages uit Albanië en Italië, een uitgave van Bas Lubberhuizen in Amsterdam, kundig vertaald – op het dialect na – door Els Snick, met een diepgravend voorwoord door Piet De Moor. Dun, pertinent, eigenzinnig, en met een inzicht een wetenschapper waardig. De reportages dateren uit 1927-‘28, maar zijn van een angstaanjagende actualiteit. Mocht elke politicus het verstand van Roth hebben over de ontwikkelingen in Europa, het sluipend gif van (bruin, rood of financieel) fascisme en zucht naar macht, de onbetrouwbaarheid van Turkije, de sluipende militarisering en gedachtecontrole, en elke journalist de eerlijkheid om te analyseren (niet aan de grens gaan staan als embedded journalist dus) en pas dan te schrijven of te becommentariëren of te filmen wat er in de diepste grond waar is, zonder zelfcensuur, eenzijdigheid of stemmingmakerij, dan is Roth een onmisbare “Leseführer”. En een leidraad voor een journalist in gewetensnood. Door een man die nog kon schrijven ook. Ongezouten, onderkoeld, snedig en van een compactheid die ik geen enkele politieke of economische vaandeldrager zie realiseren, laat staan de misleide rechtse brulboeien die vandaag het schone weer denken te maken maar gewoon als lemmingen afstevenen op de afgrond. Er is geen betere scherprechter voor de Hoxha’s en Orbáns en Erdogans en hun lakeien van vandaag, voor ongelijkheid, discriminatie, onderdrukking van tegenstanders, medestanders en middenstanders, bijgeloof, nationalische verblinding, etnische idioten en broekschijters met oogkleppen dan Roth. Lees dat en word gezond. Laat het u gezegd zijn,’ besluit De Vos.

Populisme

Op de valreep van de deadline, die medewerkers kregen, reageert Sam Van Rooy, auteur van Voor vrijheid, dus tegen islam ondertussen Vlaams Parlementslid (VB). Hij heeft (of neemt, erkent hij) helaas de tijd niet om non-fictie te lezen. Maar ook ‘ omdat de non-fictie vaak de fictie overtreft,’ raadt hij de volgende twee boeken aan.

Eigen volk: hoe het rechts-nationalisme Europa veroverde (Ambo/Anthos) van de Nederlandse journalist Kemal Rijken. Rijken is een van de weinige journalisten die ‘ons soort partijen en bewegingen’ benadert ‘zonder de mainstream journalistieke vooringenomenheid. Voor zijn lijvige, veelomvattende werk voerde de auteur uitvoerige gesprekken met talloze “populistische” politici. Eigen volk is een must-read voor eenieder die geïnteresseerd is in de politiek-ideologische staat van Europa en wil weten wat er de komende jaren en decennia zal spelen.’

Het opmerkelijke einde van Europa. Immigratie, identiteit, islam (De Blauwe Tijger) van de Britse schrijver en politiek commentator Douglas Murray, is de tweede titel die Van Rooy aanraadt. Het is de Nederlandse vertaling (door Henk-Jan Prosman) van de bestseller The Strange Death of Europe: Immigration, Identity, Islam (2017). ‘Voor mij, als publicist en als politicus, is Murray een bron van inspiratie,’ zegt Van Rooy. ‘Zoals op de achterflap staat, is zijn boek “een overtuigende samenvatting van de wijze waarop elites over heel Europa in de afgelopen drie decennia, blind zijn geweest voor de mislukkingen van integratie en voor de opkomst van de islam” (The Times).’

Familiekroniek

Hoewel niet altijd even vlot geschreven, viel ik zelf — net als vorig jaar — voor een Duitse familiekroniek: Ons gaat het in ieder geval nog goed. Misschien niet hét beste boek van het jaar, maar ik vond het toch meer dan de moeite. Aan de hand van egodocumenten — brieven — krijg je het verhaal van een Nederlandse familie in Oost-Pruisen, dat het Duitsland van het interbellum, het Derde Rijk, de Tweede Wereldoorlog met haar naweeën, de DDR en de Pools/Russische annexatie van Oost-Duitsland… Het is een verhaal van een familie in diaspora, die verscheurende keuzes maakte onder invloed van de tijdsgeest, om niet over nationaalsocialisten en communisten te spreken. Het toont aan, net zoals Sam Van Rooy hoger zegt, dat de realiteit vaak de fictie overtreft. Het is een tijdsdocument en een dwarsdoorsnede van de bewogen Europese geschiedenis. Met de stichting van de EG — vandaag de EU — leek die geschiedenis dood. Maar elke dag worden verwende West-Europeanen met de neus op de feiten geduwd: alles is in beweging, hoe zeer we ook dat ook ontkennen.

Fictie las ik amper, maar in de politiek-journalistieke analyse vond ik, net als Sam Van Rooy, het boek van Kemal Rijken over de opkomst en de evolutie van het rechts-radicale populisme in Europa ronduit top. Ik beperk me tot de luxe mezelf te citeren: ‘Het knappe aan het boek is dat het geen studeerkamerboek is, enkel gebaseerd op secundaire literatuur of door zelfverklaarde onderzoeksjournalisten bijeengesprokkelde fichenbakken.’ En ook: ‘Zijn boodschap is kort, maar niet mis te verstaan. Behandel die partijen als ‘normale’ partijen. Het zijn geen antidemocratische partijen. En de democratie is sterk genoeg om schokken op te vangen. De rechts-nationalistische partijen zijn barometers van wat er leeft in de samenleving, waar politici rekening mee moeten houden.’ Gisteren haalde de AfD een monsterscore in Thüringen. Rijken legt als geen ander op een nuchtere wijze bloot wat die AfD is en waarom ze zo’n succes behaalt. Verplichte literatuur voor elke politieke journalist.

Tot slot, Catalonië. Ik kan niet anders. Als ik een lezing geef over de regio en zijn onafhankelijkheidsstreven, krijg ik altijd weleens de vraag of rechts Spanje — met Vox, de Partido Popular en Ciudadanos — nog doorleefd is van franquisme. Ik antwoordde daar altijd bijzonder genuanceerd op. De lectuur van Franco lives on stelde mijn beeld bij. De manier waarop de rechten van de verdediging met voeten werden getreden tijdens het proces tegen de politieke gevangenen in Catalonië stelde dat beeld nog meer bij. Dat heel Europa nu blij is met de ‘verhuis’ van Franco’s lijk, is symptomatisch. De stichter van de Falange, José Antonio Primo de Rivera, blijft liggen in zijn mausoleum. Spanje weet nog steeds niet hoe om te gaan met zijn geschiedenis, wat doorloopt tot de politieke en — helaas ook — juridische actualiteit van alledag.

 

Goesting in meer boeken? Bezoek de Boekenbeurs, en kom zeker naar de stand van Doorbraak, bij Booxxe (zaal 3, stand 301) of neem een kijkje in onze online boekenwinkel.

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties