JavaScript is required for this website to work.
post

Het boek ‘De vliegtuigklas’

Overschatting van kansengelijkheid en onderschatting van woordenschatkennis

Johan Van de Walle24/11/2022Leestijd 3 minuten
Taalonderwijs op de basisschool draait bij meertalige leerlingen om
woordenschat.

Taalonderwijs op de basisschool draait bij meertalige leerlingen om woordenschat.

foto © Pexels.com

Modieuze adviezen in het taalonderwijsboek ‘De vliegtuigklas’ blinken uit in evidenties en mooie idealen. Taalverwerving gaat om woordenschat.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Enkele jaren geleden schreef Kalinka Verschraegen, studente Hogent, een opiniestuk waarin ze haar lerarenopleiding fileerde. Ze schreef: ‘Als ik op een examen de woorden “actief luisteren” en “differentiëren” slingerde, kon ik mijn slaagkansen bijna garanderen.’

Ik heb het gevoel dat dit ook gebeurd is met het boek De vliegtuigklas*, door de redactie van Klasse**. De redactie lijkt een beetje in hetzelfde bedje ziek als bovengenoemde lerarenopleiding. Als op de flap van een boek ‘diversiteit’ en ‘anderstalig’ staat, geeft dit reeds de garantie om in de lijst te staan van de ’10 boeken die je helemaal uit wil lezen’. Volgens de recensie ‘Echt een vlot boek waar je in je vakantie nog energie voor hebt. Het geeft goesting en hoop om aan de slag te gaan met meertalige leerlingen, van kleuter tot secundair.‘ Waarom de bespreking vermeldt ‘van kleuter tot secundair’, is mij een raadsel. Het boek draagt immers als ondertitel Naar sterk taalonderwijs op de basisschool.

Gelijke kansen?

Dat het boek op enkele plaatsen uitgaat van aannames die op flinterdun onderzoek zijn gebaseerd of zelf flagrant onjuist zijn, daar word je als lezer niet voor gewaarschuwd. Mag je dit niet verwachten van een redactie van een onderwijstijdschrift? Ik geef kort twee voorbeelden.

Ten eerste: het concept ‘growth mindsetdat de schrijfster, Carolien Frijns, beschrijft op p. 115. Uit de jongste onderzoeken blijkt dat dit concept maar weinig invloed heeft. Ten tweede lees ik op p. 184: ‘…om samen meer gelijke onderwijskansen te realiseren, vormen onder andere authentieke gesprekken in de klas alvast een beloftevolle weg…’ Nu kan het onderwijs veel, maar gelijke kansen kunnen scholen nooit bieden. De ongelijkheid in de samenleving bestrijden begint niet bij gelijke kansen in het onderwijs, maar bij gelijke inkomsten.

In de volgende twee alinea’s wil ik nog twee voorbeelden iets uitvoeriger bespreken.

Een evidentie

Het boek benadrukt dat leerkrachten warme relaties moeten aangaan met hun leerlingen. Is dit niet de evidentie zelve? Een goede en warme relatie is de basis van het onderwijsproces. Ze zorgt ervoor dat je interesse kunt wekken, eventueel moeilijk gedrag kan bijsturen en is bijzonder belangrijk voor het aanleren van een (nieuwe) taal. Een terechte vaststelling, maar zeker geen baanbrekend nieuw idee. Dit idee heeft mijn goesting en hoop om aan de slag te gaan met meertalige leerlingen niet verhoogd. Gelukkig was die drive er al.

‘Betekenisvol en motiverend voor iedereen’

Daarnaast legt de schrijfster er de klemtoon op om op ontdekkingstocht te gaan aan de hand van betekenisvolle, motiverende taaltaken. Hier plaatst de schrijfster de leerkracht voor een onmogelijke taak. In een klas met twintig leerlingen lijkt het mij niet zo eenvoudig om een motiverende taak te vinden voor alle twintig leerlingen. Hier zal de leerkracht vanuit zijn deskundigheid een keuze moeten maken. Hij zal nieuwsgierigheid opwekken.

Daarbij komt nog het grote probleem van een beperkte woordenschat. Als je in de zin ‘hun huis stond in een groene omgeving’ de figuurlijke betekenis van ‘een groene omgeving’ niet begrijpt en denkt dat het huis ook in een rode omgeving zou kunnen staan, dan zullen een warme relatie en de betekenisvolle motiverende taaltaak die betekenis niet naar boven halen.

Woordenschatvoorkennis

Dit is nu net de uitdaging waar vele leerkrachten samen met mij dagelijks mee geconfronteerd worden. Er zijn prachtige teksten over onnoemelijk veel interessante en motiverende onderwerpen, maar om ze te begrijpen heb je woordenschat nodig. Als je in elke zin een of twee woorden of uitdrukkingen niet begrijpt, haak je zelfs als volwassene af. Om dit probleem wat uit de weg te gaan, dekt Frijns zich goed in. Ze schrijft over het ‘kip-of-eiprobleem’ dat kinderen juist taal nodig hebben om het pakje van de taken te kunnen openen. Maar ze geeft op geen enkel moment een antwoord op de woordenschatvraag: hoe leer je taalarme leerlingen een rijkere woordenschat aan en was dit nu niet de opzet van het boek? Hier laat de schrijfster de leerkrachten verweesd achter omdat ze het belang van voorkennis miskent.

Door dit boek klakkeloos te promoten zet het onderwijstijdschrift Klasse vooral beginnende leerkrachten op het verkeerde been. Ze worden met een kluitje in het riet gestuurd. Een gemiste kans.

Noten

*Frijns, C., De vliegtuigklas, Naar sterk taalonderwijs op de basisschool. Kalmthout, Pelckmans Pro. 2019

**Klasse noemt zichzelf een onderwijsmagazine. Het ontvangt jaarlijks ongeveer € 658 000 van de Vlaamse Overheid. Ter vergelijking: een basisschool in een stedelijke omgeving met 270 leerlingen ontvangt daarvoor slechts € 228 000 werkingsmiddelen.

De auteur gaf 21 jaar les en is als gepensioneerde terug aan de slag in het lager onderwijs

Commentaren en reacties