JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Het domineesvingertje van de Christenunie

Een principieel-christelijke partij in de Nederlandse politiek

Wouter Roorda11/10/2019Leestijd 4 minuten
Verkiezingsposter van ChristenUnie tijdens de Nederlandse
gemeenteraadsverkiezingen van 2018, Groningen.

Verkiezingsposter van ChristenUnie tijdens de Nederlandse gemeenteraadsverkiezingen van 2018, Groningen.

foto © Donald Trung/Wikimedia Commons

Kun je als kleine christelijke partij overeind blijven als steeds meer principes wegvallen? Verdient dit voorbeeld Vlaamse navolging?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Kun je als principieel christelijke partij een rol van betekenis spelen in de politiek, zonder daarbij teveel concessies te doen aan het eigen gedachtegoed? De ChristenUnie (CU) probeert het in Nederland. Is het een voorbeeld dat in Vlaanderen navolging zou kunnen krijgen?

Ontbreken kiesdeler helpt kleine partijen

In het Nederlandse parlement zitten maar liefst dertien partijen en twee (afgesplitste) eenmansfracties. Het ontbreken van een kiesdrempel draagt er sterk toe bij dat men sneller een nieuwe partij opricht, dan dat zich vleugels vormen binnen een grote partij. Wie in Nederland 0,67 procent van de stemmen haalt, raakt verkozen in de Tweede Kamer. Ongeveer 65.000 stemmen zijn dus genoeg om de kiesdeler te halen.

In de huidige regeringscoalitie van vier partijen is de CU de kleinste. De partij haalde bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2017 vijf zetels, net als bij voorgaande verkiezingen in 2010 en 2012. In opiniepeilingen is de CU de enige regeringspartij die al enige tijd op winst staat. De CU weet op het kabinetsbeleid weinig haar stempel te zetten, dus wordt het haar wellicht ook niet aangerekend. Ze levert de minister van Landbouw, één van beide onderwijsministers en de staatssecretaris van Volksgezondheid. Bij de formatie werd de CU duidelijk gemaakt dat het als kleinste partner niet teveel noten op de zang moest hebben, zo bleek uit het verslag van een NRC-journaliste die tijdens de formatie aanschoof bij de CU-fractievergaderingen.

De partij haalt haar stemmen vooral in de zogenaamde Bible Belt, die dwars door Nederland loopt van Zeeland naar Groningen. De partij levert tal van burgemeesters, wethouders en ook een aantal gedeputeerden en één commissaris van de koning (in Overijssel). Dat is opmerkelijk gezien de grootte, maar de CU zit vaak op de wip om de laatste paar benodigde zetels voor een meerderheid te leveren.

De CU ontstond in 2000, toen twee orthodox-gereformeerde partijen samengingen; de Reformatorische Politieke Federatie (RPF) en het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV). In Nederland zijn drie partijen in het parlement vertegenwoordigd die zich expliciet beroepen op hun christelijke identiteit. Het Christen-Democratisch Appèl (CDA) trekt kiezers uit alle christelijke denominaties. De Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) vertegenwoordigt de meest conservatieve orthodox-gereformeerden. De CU zit daar tussenin. Haar wortels liggen ook in orthodox-gereformeerde kerken, maar de partij trekt tegenwoordig ook veel aanhang uit evangelische en migrantenkerken. Zelfs uit katholieke en seculiere hoek komen er in toenemende mate stemmen.

Gereformeerd gedachtegoed

De CU neemt in het Nederlandse politieke spectrum conservatieve standpunten in waar het gaat om abortus, euthanasie, homohuwelijk en verdovende middelen. Ook is zij voor de zondagsrust en pro-Israël. Bij al deze onderwerpen staat de partij lijnrecht tegenover coalitiepartner D66, die aanvankelijk niet wilde regeren met de CU. Af en toe leidt dit tot openlijke meningsverschillen in de media, zoals recent bij de discussie rond ‘voltooid leven‘.

Op sociaaleconomische onderwerpen, migratie en klimaat is de partij inmiddels aan de linkerkant van het politieke spectrum beland. In Amsterdam steunt de partij doorgaans het extreemlinkse bestuurscollege. In Utrecht levert de CU een wethouder in een college dat het Amsterdamse voorbeeld zoveel mogelijk tracht na te volgen.

De partij die qua geloofskwesties het dichtst bij de CU staat is de SGP. Bij Europese verkiezingen werd vaak één lijst gevormd, omdat het moeilijk zou worden om op eigen kracht de kiesdeler te halen. De CU opereert in het Europese Parlement nu echter los van de SGP. Toen de ECR-fractie, waar ook de N-VA deel van uitmaakt, koos voor het opnemen van Forum voor Democratie (FvD) besloot de CU de fractie te verlaten en zich aan te sluiten bij de christendemocraten. Op lokaal niveau vormt de CU nog regelmatig één fractie met de SGP, maar ook daar beginnen meer en meer scheuren zichtbaar te worden. Zo wilde na de provinciale statenverkiezingen eerder dit jaar de SGP wel een college vormen met FvD in Zuid-Holland, maar de CU niet. Ook de PVV wordt door de CU uitgesloten als coalitiepartner. Een overeenkomst op lokaal niveau in Den Helder werd getorpedeerd vanuit de partijleiding.

Steeds verder naar links

Staatssecretaris Paul Blokhuis van de CU noemt zichzelf inmiddels links, wat toch wel enige wenkbrauwen deed fronzen binnen de partij die ook uitgesproken conservatieven kent. Dat gold ook voor het organiseren van een permanente kerkdienst om te voorkomen dat een Armeens gezin werd uitgezet. Gastvrijheid voor de vreemdeling geldt bij de CU tot in het derde en vierde geslacht (en die vreemdeling profiteert daar gretig van, getuige de hoge uitkeringsafhankelijkheid die zich voortzet in elke volgende generatie). Met haar neiging goed te willen doen, is de CU vooral bezig met aardse zaken en een echte linkse partij aan het worden. Dat gaat bovendien gepaard met de prekerige toon en het opgeheven vingertje dat veel dominees in de linkse kerk zo eigen is.

De plaag van de protestantse kerken in Nederland is dat zij vroeg of laat de neiging hebben om politiek linksaf te slaan. Henk-Jan Prosman, zelf dominee, onderbouwt dit gegeven in een lezenswaardige serie op Wynia’s Week. Het overkwam de grote protestantse kerken, die begin deze eeuw samen gingen in de Protestantse Kerk Nederland (PKN), al ruim vijftig jaar geleden. Hetzelfde gebeurt nu met de kleinere protestantse kerken die de kern van de achterban vormen van de CU. In hoog tempo laten zij dogmatigheden los waar zij sinds hun ontstaan aan vast hielden. De CU gaat daarin mee. Dezelfde Blokhuis opperde onlangs dat het tijd werd dat de partij haar bezwaren tegen het homohuwelijk heroverweegt.

Kansen en bedreigingen

De verbreding van de aanhang en het verwateren van de orthodoxe opvattingen bij de traditionele achterban vormen zowel een kans als een bedreiging voor de partij. Enerzijds ligt de weg open naar nieuwe kiezersgroepen, anderzijds ligt de drempel voor de eigen kiezers om over te stappen lager. Die eigen achterban was tot nu toe erg trouw. Wat mede komt doordat de orthodox-gereformeerde zuil in Nederland als enige nog min of meer overeind staat, met eigen dagbladen (Reformatorisch Dagblad, Nederlands Dagblad), een eigen omroep (EO) en ook eigen scholen. Het loslaten van dogma’s is dan ook erg gevaarlijk voor het voortbestaan van de eigen zuil en de organisaties die daarbinnen opereren. De almaar krimpende grotere protestantse kerken laten zien dat ‘vrijzinnigheid geen tweede generatie kent’.

Zo bleef er tot nu toe steeds een niche bestaan voor orthodox-protestantse politiek. Zo lang die partijen dit geluid laten horen, zullen zij nooit heel groot worden maar kunnen ze wel rekenen op een stabiel zetelaantal. In het versplinterde Nederlandse partijenlandschap zijn zij groot genoeg om regelmatig op de wip te zitten. Dit leidde voor de CU nu al voor de tweede maal tot regeringsdeelname. De partij is in tegenstelling tot de SGP gematigder in haar standpunten en eerder bereid water bij de wijn te doen. Dat de SGP rechtser is en de CU met haar niet-religieuze standpunten bivakkeert in het politieke midden of links daarvan draagt daar ook aan bij.

Als de ontzuiling in eigen kring doorzet, dan is de partij ten dode opgeschreven. Immers, wat onderscheidt haar dan nog van al die andere linkse partijen? Onder de voorwaarde van een stabiele achterban die bijeen wordt gehouden door een gedeeld gedachtegoed en eigen organisaties kan een partij als de CU voortbestaan en is wellicht ook een gelijksoortige orthodox-katholieke partij in Vlaanderen levensvatbaar. Mits de kiesdrempel daar geen roet in het eten gooit.

Wouter Roorda is econoom. Hij werkte 20 jaar bij verschillende Nederlandse ministeries, vooral op het terrein van arbeidsmarkt en sociale zekerheid. Tegenwoordig is hij actief als onafhankelijk columnist, investeerder en rentmeester.

Commentaren en reacties