JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Het ene cliché is het andere niet

N-VA peilt Brussel

Daniël Walraeve19/11/2013Leestijd 3 minuten

Met het TNS-onderzoek over de Brusselkeuze heeft de N-VA een cliché over de eigen partij weerlegd en een cliché over Brussel bevestigd. De peiling rond de Brusselkeuze levert veel stof voor enkele actuele discussies. 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vooraf: er zijn minstens twee bedenkingen te maken bij de telefonische peiling die N-VA door onderzoeksbureau TNS liet afnemen bij een duizendtal Brusselaars (283 Nederlandstaligen en 713 Franstaligen). Ten eerste werd de peiling afgenomen tussen 28 augustus en 26 september, dus lang vóór N-VA op 30 oktober zijn institutionele congresvoorstellen uit de doeken deed. De respondenten reageerden dus op elementen uit een voorstel zonder de volledige context te kennen. Ten tweede heeft TNS de ‘Brusselkeuze’ zelf niet bevraagd. De respondenten moesten zich niet uitspreken over de wenselijkheid van het N-VA-concept: het systeem werd gewoon als een feit geponeerd.

Toch nam de partij een zeker risico. De resultaten hadden immers ook anders kunnen uitvallen. N-VA gaat met het onderzoek bovendien lijnrecht in tegen een verwijt dat de partij net na de voorstelling van de congresteksten uit verschillende hoeken kreeg. N-VA zou ‘niet luisteren’ naar de Brusselaars. Nu blijkt dat N-VA reeds lang voor de kritische reacties op de congresvoorstellen het oor te luisteren had gelegd in Brussel. Niet alleen de Brusselse Vlamingen, maar ook de Franstalige Brusselaars werden daarbij bevraagd.

Vanuit de optiek van N-VA kunnen de resultaten inderdaad bemoedigend genoemd worden. Nederlandstaligen in Brussel kiezen overweldigend voor een Vlaams aanbod, zowel wat onderwijs (90%), kindergeld (85%), werkloosheidssteun (83%) en personenbelasting (79%) betreft. Die keuze is sterk gebaseerd op de taal (tussen 76% en 85%) en minder op de overweging dat het Vlaamse aanbod financieel voordeliger zal zijn (tussen 31% en 52%). Er is ook een zekere overtuiging dat er bij een Vlaams systeem een betere dienstverlening zal zijn (tussen 64% en 77%).

Bovendien lijkt er ook bij de Franstaligen een zekere interesse voor het Vlaamse systeem te bestaan: het Vlaams onderwijs kan 31% van de Franstaligen bekoren, het Vlaamse kindergeld 21%, de werkloosheidssteun 27% en de personenbelasting 26%. Meer dan Nederlandstaligen geloven Franstaligen dat het Vlaamse systeem financieel voordeliger zal zijn (tussen 39% en 77%). Zelfs het geloof in een betere dienstverlening is bij de Franstaligen iets sterker (tussen 71% en 81%).

Samengevat: de Nederlandstalige Brusselaars hebben veel oor naar een uitgebreid Vlaams aanbod in hun stad. Bij de Franstalige Brusselaars is de afwijzing zeker niet totaal, en wordt ‘Vlaanderen’ geassocieerd met goede dienstverlening en een gul vangnet.

Hardnekkige tweedeling

Behalve de kritiek dat N-VA te weinig naar de Brusselaars zou luisteren, krijgt de Vlaams-nationalistische partij ook vaak te horen dat haar visie op de hoofdstad achterhaald zou zijn. Het kosmopoliete Brussel zou niet meer beantwoorden aan de ‘binaire’ en communautaire visie die de N-VA hanteert. Verschillende elementen in de peiling bevestigen echter dat het post-communautaire Brussel nog lang geen realiteit is. Bij de voorstelling van de resultaten pakte N-VA er niet mee uit, maar uit verschillende cijfers blijkt dat de Brusselaars zelf nog lang niet voorbij de oude tweedeling zijn. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de mate waarin Brusselaars zich verbonden voelen met een gemeenschap.

De identificatie van Nederlandstaligen met de Vlaamse gemeenschap is al sterk (tussen 58% en 62%), maar de identificatie van de Franstaligen met de Franstalige gemeenschap is nog sterker (tussen 67% en 76%). Misschien moeten de Brusselse Vlamingen zich daar toch een beetje zorgen om maken, want slechts een minderheid van de Franstaligen (47%) vindt dat de bestuurlijke band tussen Vlaanderen en Brussel in het belang van het hoofdstedelijk gewest is. Een vijfde (19%) van de Franstaligen wenst zelfs dat de Brusselse Vlamingen minder in de pap te brokken krijgen in de stad. Bij de Nederlandstaligen oordeelt daarentegen 70% dat de bestuurlijke banden tussen Vlaamse gemeenschap en Brussels gewest een goede zaak zijn. De helft (53%) van de Nederlandstalige respondenten wil dat de Brusselse Vlamingen meer betrokken worden bij het beleid van het Brussels Gewest. Nederlandstaligen geloven dat meer Vlaamse invloed zal leiden tot meer efficiëntie (61%), een betere dienstverlening (66%) en minder taalproblemen (52%). Het gros van de Nederlandstalige respondenten (83%) vinden dan ook dat Brussel ook in de toekomst de hoofdstad van Vlaanderen kan blijven of zelfs moet blijven (81%).  Bij de Franstaligen is er echter een duidelijke meerderheid (64%) tegen Brussel als Vlaamse hoofdstad. Voor een derde van de Franstaligen (32%) moet Brussel daarentegen wel de hoofdstad van Wallonië worden.

Men kan deze cijfers natuurlijk op verschillende manieren lezen, maar het is wel zeer moeilijk om op basis van deze resultaten te besluiten dat het oude onderscheid tussen de twee gemeenschappen er helemaal niet meer toe doet in het hedendaagse Brussel. In de aanloop naar een campagne waarin het hopelijk wat meer dan gewoonlijk over Brussel zal gaan, is dat een belangrijk feit.

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

Daniël Walraeve (1988)  is het pseudoniem van een brave historicus die eigenlijk maar één onhebbelijk trekje heeft: hij is een onverbeterlijke consument van traditionele media. Elke dag leest hij zowat alle kranten en elke dag wordt hij dan weer vreselijk boos om een of ander editoriaal of ander naïef opiniestuk. Hij kan er zelf echt niets aan doen, tenzij er af en toe een stukje over plegen voor Doorbraak. Stokpaardjes zijn ideologie, identiteit en samenleven. 

Commentaren en reacties