JavaScript is required for this website to work.
Europa

Is het Europees project nu op sterven na dood? (1)

Guido Naets24/10/2016Leestijd 3 minuten

Waar gaat de EU naartoe? Ooit een positief utopisch project van vreedzame economische samenwerking, vandaag … Deel 1 van een nieuwe reeks.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De Europese eenmaking waar de politieke klasse nu bijna 70 jaar mee bezig is, lijkt compleet in het slop te zitten. Twee generaties liepen er warm voor, van de Raad van Europa in 1948 tot de Europese Unie vandaag. Studenten schreven hun scripties obligaat over een Europees thema, bijvoorbeeld ondergetekende in 1956 over de monetaire samenwerking. De Europese Beweging trok volle zalen, de instellingen groeiden en bloeiden; ze trokken vele eurofielen aan.

De executieve, eerst Hoge Autoriteit geheten naar het model van de Hoge Autoriteit van de Ruhr, ontpopte zich tot een quasifederale regering. Geen beleidsdomein ontsnapte aan de aandacht van een groeiend leger ambtenaren die steeds meer in de pap te brokkelen kregen. De Raad van Ministers gaf nationale bewindslieden en dito ambtenaren een Europese doop. Het parlement, decennia lang bestaande uit afgevaardigden van de nationale parlementen, werd vanaf 1979 om de vijf jaar rechtstreeks door de burgers verkozen. Maar de opkomst daalde van 62% in 1979 tot 43% in 2014; alleen België met zijn opkomstplicht bleef rond de 90%. Inmiddels kwam de eenheidsmarkt tot stand, trad nagenoeg heel Oost-Europa toe, werd de Gemeenschap een Unie, maakte de verstikkende eenparigheid gaandeweg plaats voor meerderheidsbesluiten, verving een eenheidsmunt de nationale valuta… Maar de euforie ebde weg, het proces viel stil, de dynamiek verdween, de fut ging eruit, de droom vervloog, het geloof verdorde. Alles loopt nu mis in de EU. Voor Europese debatten die vroeger volle zalen trokken komt nauwelijks nog iemand vanachter de sanseveria’s vandaan maar op de sociale media borrelt grove en stuitende, EU-vijandige taal op, soms uit onthutsende hoek.

Eerste verklaring: de burger wil directe democratie

De burger heeft dus afgehaakt. Waar hebben de Europese instellingen de achterban verloren? Wat hebben de lidstaten en/of de EU-instellingen fout gedaan? Of is de burger veranderd en wat is er dan plots in hem gevaren? Daar wil ik hier de komende maanden over reflecteren. Ik voel me daartoe verplicht omdat ik tenslotte ruim achttien jaar luisteraars en kijkers via de staatsomroep wegwijs heb gemaakt in het integratieproces, om nadien ruim vijftien jaar het parlement van dichtbij als perschef mee te maken. Ik beken zelfs dat ik na Hendrik Brugmans nog ettelijke jaren voorzitter ben geweest van de zogenaamde Eresenaat van de ‘Beweging voor de Verenigde Staten van Europa’, het uitspreken van de naam alleen al lijkt nu wel vloeken in de kerk.

Er zijn nu zes Europese verkiezingen geweest. De 751 parlementsleden, waaronder veel klaplopers en pure lobbyisten, maar ook veel bezige bijen en vlijtige liesjes, heeft zich geleidelijk opgewerkt van adviesorgaan tot medewetgever. Het Europees Parlement heeft echter een gebrek aan focus, is spilziek en arrogant, brengt zijn boodschap onvoldoende over. En de burger neemt er geen vrede mee. Geobsedeerd als hij is door het ‘democratisch deficit’ – een woord dat voor de rechtstreekse verkiezingen de kop opstak – is de burger mondiger geworden; hij wil over alles zijn zeg hebben en wil vaak alles beter weten, of het nu gaat om handelsakkoorden, de vervanging van F16’s, Uplace of de Antwerpse Ring. Hij vertrouwt de ‘corrupte overheid” niet en verfoeit de representatieve democratie met haar ‘achterkamertjespolitiek’. Hij wil naar Zwitsers voorbeeld referenda. De protagonisten verwerven voor hun ngo’s overheidsmiddelen om de representatieve democratie beter te bestrijden. Zo heeft de voor referenda ijverende club ‘Meer democratie.nl’ de ANBI-status (algemeen nut beogende instelling) die giften fiscaal aftrekbaar maakt.

Drie staaltjes

De recente referenda en staaltjes van ‘basisdemocratie’ strooien tonnen zand in de Europese machinerie; laat me daar eerst aandacht aan besteden. Eerst het in Nederland afgedwongen referendum over het associatieakkoord met Oekraïne. Moeten regering en Tweede Kamer dat akkoord nu tegenhouden omdat 61% Nederlandse kiezers tegenstemden, bij een opkomst van slechts 32 %? Is het toelaatbaar dat dus 20% het land hele land plus alle andere 27 gijzelen?

Dan het Brexitreferendum: bij een opkomst van 72% wilden 48% van de Britten, hetzij ruim 16 miljoen mensen, lid blijven. Is het niet tragisch dat in de bakermat van de democratie in een zo cruciale aangelegenheid het Lagerhuis wordt opzijgeschoven en dat de partij van David Cameron (die enkel haar binnenlandse positie wou verstevigen door een antibrexitstemming uit te lokken) nu verplicht wordt het anti-EU-programma van Nigel Farages UKIP uit te voeren?

Tot slot de recente poging van PS en cdH in Wallobrux (beide niet in de federale regering en eerstgenoemde op zijn linkerflank belaagd door de nog linksere PTB) om het handelsakkoord met Canada onmogelijk te maken. De Europese opbouw mag toch niet verstoord worden door een ondoordachte binnenlandse bevoegdheidsverdeling.

Wie vindt dat nog geen 20 % van de Nederlanders de associatie van Oekraïne mogen stoppen, dat de volksvertegenwoordigers van de meerderheid van de 3,5 miljoen Walen het handelsakkoord met Canada (en de facto alle andere handelsakkoorden) mogen blokkeren en dat de 16 miljoen Britten die in de EU willen blijven geen enkel verhaal mogen krijgen, heeft waarschijnlijk een heel andere agenda: de vermaledijde EU een doodsteek toe te brengen, de globalisering een halt toe te roepen, de liberaal-democratische maatschappij te revolutioneren? Daar ga ik in een volgende bijdrage nader op in.

 

Dit artikel kadert in het project ‘Soevereiniteitsbewegingen in Europa’ dat tot stand komt met de steun van de Vlaamse overheid.

Guido Naets (1934) was zijn hele beroepsleven bezig met de Europese eenmaking. Van begin jaren 60 tot begin jaren 80 maakte hij in heel Europa naam als Europaverslaggever, in Vlaanderen vooral voor radio en televisie. Het Europees Parlement trok hem na de eerste verkiezingen aan als perschef wat hij 15 jaar bleef. De laatste twee decennia  schrijft en spreekt  hij over diverse Europese en andere thema's.

Commentaren en reacties