JavaScript is required for this website to work.
Europa

Het eurorealisme van de N-VA

Harry De Paepe28/11/2015Leestijd 4 minuten

Is de N-VA altijd even eurokritisch geweest? Ja, zo blijkt.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Volle Manen, zo heette het ledenblad van de N-VA bij haar oprichting. Het tweede nummer van de tweede jaargang van het blad (februari 2002) geeft je een inkijk in de politieke actualiteit van de dag: de paars-groene regering met premier Verhofstadt en minister Magda Aelvoet, (nog niet open) VLD-europarlementslid Ward Beysen, een opinie in de F.E.T. (Financieel Economische Tijd), etc. Maar veel interessanter is de aankondiging van een ledencongres waar de nieuwe voorzitter (stichter Geert Bourgeois) bekendgemaakt werd en waar over het nieuwe partijprogramma gestemd zou worden. Dat laatste was een huzarenstukje van de nog onbekende congresvoorzitter, Bart De Wever.

We leggen onze loep even over het Europastandpunt van de toen piepjonge N-VA. De jaren voor de grote verkiezingsoverwinning van 2014 profileerde de partij zich als Europaminnaar. Zo stelde Ben Weyts in september 2012 nog in De Standaard dat ‘de N-VA is de enige echte pro-Europese partij’ is. Diezelfde krant merkte naar aanleiding van de bekendmaking van de nieuwe congresteksten eind oktober 2013 op, dat de N-VA kritischer werd over dat Europa. Op 12 november 2015 noteerde Bart Brinckman in dezelfde krant dat de partij ‘breekt met het geloof dat het democratische Vlaams-nationalisme al decennialang beleed’. Dat geloof is het geloof in de Europese Unie.

Maar is dat wel zo? Neemt de N-VA vandaag een ander standpunt in dan bijvoorbeeld bij haar oprichting?

Eurorealisme nog voor het zo genoemd werd 

Europa kreeg in 2002 (in tegenstelling tot de ontwerpteksten van het N-VA congres in 2014) een uitgebreide analysetekst mee. Maar een aantal thema’s zijn in beide ontwerpvisies terug te vinden. In 2014, net als toen (2002), erkent de N-VA de rol die de EU heeft gespeeld in de opbouw van vrede, stabiliteit en welvaart. Maar evengoed vandaag als toen, somt de partij de tekortkomingen van Europa op: Vlaanderen moet als volwaardige partner worden erkend in de EU (2002/14), de Unie is te veel een ambtenarenstaat (2002) en te elitair (2014), er bestaat niet iets als een Europees volk (2002), het is een België XL (2014). In beide teksten staat heel duidelijk vermeld dat de partij geen Verenigde Staten van Europa wenst, het wil een model op maat (2014) en vreest de culturele gelijkschakeling (2002). De N-VA ziet de EU als een bond van soevereine lidstaten en/of deelstaten van lidstaten en noemt dit een confederatie (2002). Vandaag noteert de partij het zo: ‘We kiezen voor een confederaal Europa waarin de lidstaten samen, beslissen wat ze samen aanpakken (…) omdat ze dat willen.’ Het noemt deze houding het ‘eurorealisme’: een term die nog afwezig was in 2002 en die voor het eerst gehanteerd werd door Derk-Jan Eppink, als LDD-kandidaat voor het EU-parlement in 2009.

Van niet louter economisch naar economisch

Opvallend aanwezig idee in 2002 is het referendum. De jonge N-VA geloofde in volksraadplegingen wanneer de leden van de EU delen van hun soevereiniteit wilden afstaan aan de EU. Nu vind je van de volksraadpleging niets meer terug. Maar de partij streefde ook naar toenadering, naar een ‘leefbaar Europa’ (2002). De partij wilde geen louter economische kijk, maar streefde naar een sociaal en ecologisch Europa. Ze zag nood aan meer samenwerking op het vlak van gezondheidszorg, buitenlands beleid, justitie, veiligheid, defensie en migratie (2002). Vandaag gelooft de partij niet meer in een eengemaakte sociale zekerheid voor Europa, en wil het meer soepelheid voor de deelstaten om eigen accenten te leggen op het vlak van migratie, energie en economie. Wel moet de economische en monetaire unie worden versterkt, en moet die ‘een flinke vinger in de pap hebben bij bijvoorbeeld begrotingen van de lidstaten’. De partij verzet zich nu ook uitgesproken tegen Europese belastingen. Het wekt de indruk dat de N-VA vandaag vooral een economische kijk op de EU heeft.

Verbreding, geen uitbreiding

Over de uitbreiding van de EU worden de standpunten enigszins anders geformuleerd, al beogen ze hetzelfde doel. In 2002 moesten kandidaat EU-leden voldoende compatibel zijn met de publieke cultuur van de Unie. Turkije hoorde er toen uitdrukkelijk niet bij. Nu streeft de partij voornamelijk naar verbreding i.p.v. uitbreiding. Het spreekt van een interne uitbreiding (Vlaanderen, Schotland, Catalonië en Baskenland).  De problemen met de Euro, het begrotingsverdrag, de Schengen-zone en de interne markt tonen voor de N-VA aan dat uitbreiding van de Unie op dit moment onwenselijk is. De Vlaams-nationalistische partij opteerde wel voor een gezamenlijke Europese defensie (2002), maar acht dit nu niet meteen haalbaar, noch in de nabije toekomst, en daarom pleit ze nu voor een Benelux-defensie als tussenstap.

Accentverschuiving

Voorts werden in 2002 nog een Tweede Kamer in het EU-parlement, de sociaal-culturele druk van de EU-ambtenarij op Vlaams-Brabant, ‘opting out’-verdragen, een Europees modelwetboek en een Europees Unieverdrag vermeld. In de 2013-congresontwerpen heeft men het ook over exclusiviteit van het fiscaal recht voor de deelstaten, de nood aan een Europees gezicht, de brugfunctie van het nationale Parlement tussen de burger en het Europarlement, dat initiatiefrecht krijgt voor de eigen bevoegdheden.

Weinig verandering

Conclusie: de grote lijnen van het Europees denken van de N-VA zijn behouden gebleven. Het is dan ook fout om te stellen dat de N-VA kritischer is voor de EU dan tevoren. Maar de economische realiteit van de Unie, en het aangescherpt liberale profiel van de Alliantie zorgden wel voor een flinke accentverschuiving. Het doet vooral de vraag rijzen of de journalistiek in het verleden wel enige aandacht schonk aan de Europese standpunten van de toen nog kleine partij. Men ging in 2003 sowieso ervan uit dat het over and out was met die partij van Geert Bourgeois. Maar de houding van de N-VA tegenover de EU is dus niet nieuw.

Overigens, al in 1993 hield de Vlaamse Volksbeweging een inhoudelijk congres over Vlaanderen en Europa. Men kantte zich er volop tegen meer Europa, of een Europa der volkeren. ‘Onrealistisch’, zei men. ‘Niet zozeer Engeland is de slechtste leerling van de klas, maar wel België’, zei men later in 1996. Men was zelfs tegen de Euro. Men? Wel, Jan Jambon en Peter De Roover. De koerswendingen die zij in de jaren negentig in de VVB aanbrachten, werden in het begin van de deze eeuw verzilverd. De N-VA is inhoudelijk voor heel wat schatplichtig aan het tweetal. En dat geldt niet alleen voor het EU-standpunt van de partij.

Foto: (C) Reporters

Harry De Paepe (1981) is auteur en leraar. Hij heeft een grote passie voor geschiedenis en Engeland.

Commentaren en reacties