Als veertienjarige was ik druk bezig met boterhammen smeren, toen op 22 februari 1982 het nieuws insloeg: de regering Martens had ’s nachts de Belgische frank gedevalueerd met 8.5%. De ernst daarvan ging voorbij aan een scholier met 25 frank zakgeld per week. Maar de commotie die er was, deed me toch begrijpen dat er iets ernstig aan de hand was. We waren immers plots allemaal 8.5% armer geworden. Andere tijden waren dat. We kwamen net uit de oliecrisis, het…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Als veertienjarige was ik druk bezig met boterhammen smeren, toen op 22 februari 1982 het nieuws insloeg: de regering Martens had ’s nachts de Belgische frank gedevalueerd met 8.5%. De ernst daarvan ging voorbij aan een scholier met 25 frank zakgeld per week. Maar de commotie die er was, deed me toch begrijpen dat er iets ernstig aan de hand was. We waren immers plots allemaal 8.5% armer geworden.
Andere tijden waren dat. We kwamen net uit de oliecrisis, het overheidstekort was 16%, inflatie was meer dan 8%, en rentetarieven voor huisleningen hadden toen nog twee cijfers. Het was ook de tijd dat de overheid een tekort begon op te bouwen, voor het in leven houden van Waalse staalbedrijven die meer kostten dan ze opbrachten. En er moest voor elke nuttige investering in Vlaanderen ook evenveel geïnvesteerd worden in Wallonië. Veelal minder nuttig.
Andere economische tijden
Er waren toen ook nog andere economische wetten. Zelfs politici waren er toen van overtuigd dat staatsschuld niet goed was en dat die schuld op termijn weer zou moeten verdwijnen. Al dan niet vanzelf.
In de lessen geschiedenis en economie leerden we dan weer dat een overheid die geld bijdrukt, daarvoor betaalt in de vorm van galopperende inflatie. We zagen prentjes van een kruiwagen met miljarden rijksmarken, net goed genoeg voor de inkopen van de dag. En we begrepen dat dàt ook de oplossing niet was.
De idee dat ook overheden best de tering naar de nering zetten en dat geld lenen of bijdrukken geen goed alternatief is voor belastingen, hield bij vele politici en economen eigenlijk nog stand tot net voor corona.
Dat op zich is al eigenaardig. Want na de financiële crisis van 2008 hadden zowat alle grote overheden ter wereld de geldpersen in overdrive gezet om hun banken (en dus ook hun economieën) met ziljarden te redden van een totale schuldencrisis. En al die verse miljarden hebben sindsdien nauwelijks tot noemenswaardige inflatie geleid. Niet in de VS, niet in China, niet in Europa. Is de wereld dan toch veranderd?
Geld schijten
Dit — toch wel merkwaardige — fenomeen heeft de centrale banken wat overmoedig gemaakt. Zij konden blijkbaar straffeloos — zonder inflatie — de basisrente verlagen tot op en zelfs onder het nulpunt en geld bijdrukken in historisch nooit geziene hoeveelheden.
Overheden konden vervolgens ‘gratis geld lenen’ bij een centrale bank die niet ophield om dat geld bij te drukken.
De privaatmarkt was bovendien zo verdronken in cash, dat zelfs pensioen- en beleggingsfondsen bereid gevonden werden om negatieve rentes te aanvaarden. Zolang er tenminste het geloof was dat iemand dat papier ooit wel van hen zou overkopen. (En daar ging het even mis in Griekenland…). In België ging in de afgelopen jaren zowaar de staatsschuld (als % van het bnp) achteruit. Guy Mathot had het moeten meemaken.
Corona
En toen kwam corona. Anuna De Wever werd een paar maanden eerder nog vrolijk uitgelachen toen ze voorstelde om eenvoudigweg geld ‘bij te drukken‘ om de klimaatfactuur te betalen. ‘Olé olé Zimbabwe’, klonk het toen nog vrolijk in N-VA-hoek.
Maar de PS had al vóór corona door dat er vandaag eigenlijk geen enkele rem meer staat op het bijlenen door overheden. Als geld gratis is en bijdrukken geen inflatie geeft, wat is dan eigenlijk het probleem met meer schulden?

Bij het ontstaan van de euro was het de bedoeling dat alle landen (liever vroeg dan laat) hun overheidstekort naar 60% van hun bnp zouden brengen terug. En het jaarlijks tekort moest en zou beperkt blijven tot 3%. Omwille van de stabiliteit van de euro. Dehaene haalde de broeksriem aan. Succesvol, want onze staatsschuld zakte van bijna 140% tot minder dan 90% van het BBP.
Die idee alleen al lijkt vandaag potsierlijk. Is er eigenlijk nog iemand die zich vandaag belachelijk wil maken met de voorbijgestreefde ideeën van gisteren?
Inflatie
Blijft natuurlijk de vraag waarom die zo gevreesde inflatie — die stok achter de deur — het dan laat afweten. Ondanks al die miljarden waarmee onze economie overspoeld wordt? Waarom bij ons geen Venezolaanse toestanden?
Omdat de consument het laat afweten. Omdat hij niet wil consumeren of — vandaag onder coronagesternte — dikwijls ook niet mag.
In onzekere tijden gaat consumptie achteruit, zelfs als er veel geld in omloop is. En laat nu net dat het probleem zijn. Weinig consumptie betekent dat het ‘geld niet rolt’ en dus de ‘economie niet helpt’. En natuurlijk dat er ook weinig btw binnenkomt en weinig inkomstenbelasting. Omdat de productiecapaciteit er nog staat, gaan producenten zelfs prijzen laten zakken. En krijg je zelfs deflatie: dalende prijzen — het ultieme horrorscenario. Want dan wachten mensen nog meer met uitgeven en krijg je altijd maar minder economie.
Kassa-kassa voor spaarders, investeerders en ouderen
En in plaats van de economie te doen draaien, komt al dat nieuw gedrukte geld dan vrij snel terecht in de vergaarbak van de spaarders en investeerders. Water vloeit altijd naar de zee. Die pompen dat dan weer in aandelen, vastgoed, goud en overheidspapier. Of ze laten het liggen op spaarboekjes, waar het de banken op de zenuwen werkt.
Geen wonder dus dat zowel aandelen, goud als vastgoed het vandaag onnatuurlijk goed doen en zullen blijven doen. De economie ligt op apegapen en beurskoersen breken records. Tot grote vreugde overigens van de rijksten in onze samenleving: aandeelhouders, huiseigenaars, grote bedrijven, financiële adviseurs en notarissen. En ook gemiddeld goed nieuws voor de oudere generatie. Die zien niet alleen hun eigendommen snel in waarde toenemen, maar ze krijgen er in ons land nu ook een smak extra pensioen én betere gezondheidszorg bij.
Pech voor wie jong is, veel te hoge huisprijzen moet ophoesten en niet in een hospitaal ligt. Of voor wie werkt, natuurlijk.
En we leefden nog lang en gelukkig
We leven dus in merkwaardige tijden. Vooral voor politici. Geld is gratis voor de overheid. Diezelfde specialisten en Europese leiders die vroeger ‘begroting in evenwicht’ riepen, zeggen nu dat je het in de economie moet pompen om ‘te redden wat er te redden valt’. Terugbetalen doen we later wel. Misschien. Zoiets moet je een beetje politicus geen twee keer zeggen. Vele monden om te voeden en vele actoren die een handje ophouden. Vraag is natuurlijk wanneer het sprookje stopt. En hoe hard de houten kop zal zijn bij het ontwaken.
Als alles dan uiteindelijk toch werkt zoals verhoopt en de consument weer vrolijk begint te consumeren, dan gaat die inflatie natuurlijk weer wel omhoog. En dan moet die geldkraan weer dicht om niet in Venezuela te ontwaken.
Griekenland tot de 10de macht
Dan word je wakker met een overheid die nog een veel groter structureel tekort heeft, échte interest moet betalen, een economie die niet verder belast kan worden en een centrale bank die moet stoppen met geld bijdrukken.
Dan moet je weer terecht op de private markt. En die zou durven twijfelen of Portugal, Italië, Griekenland en Spanje (de PIGS-landen) en allicht ook Frankrijk of België ooit in staat zullen zijn al dat geleende geld ooit nog terug te betalen. Waarna de interest omhoog gaat en het probleem nog veel erger wordt. Griekenland tot de 10e macht. We zitten dan allicht samen met heel zuidelijk Europa in ongeveer hetzelfde schuitje als België in 1982.
Met de Belgische frank was er toen gelukkig nog een gezonde devaluatie mogelijk. Benieuwd wat men dan met de euro gaat doen.