Is de Europese Unie een instrument om onderling solidariteit te betonen, of dient ze om gezamenlijk tot oplossingen te komen die apart moeilijk, of helemaal niet bereikbaar zijn? Wordt heel Italië het Mezzogiorno van de Europese Unie? Naar aanleiding van de Europese Top op 23 april sprak ik met een onafhankelijke Italiaanse journalist die in Piëmont woont, een van de gebieden die het hardst zijn getroffen door de coronacrisis. Ik vroeg hem aan welke oplossing hij de voorkeur gaf: een…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Is de Europese Unie een instrument om onderling solidariteit te betonen, of dient ze om gezamenlijk tot oplossingen te komen die apart moeilijk, of helemaal niet bereikbaar zijn?
Wordt heel Italië het Mezzogiorno van de Europese Unie?
Naar aanleiding van de Europese Top op 23 april sprak ik met een onafhankelijke Italiaanse journalist die in Piëmont woont, een van de gebieden die het hardst zijn getroffen door de coronacrisis. Ik vroeg hem aan welke oplossing hij de voorkeur gaf: een herstelfonds voor alle betrokken EU-landen in vorm van leningen, of in vorm van subsidies? Hij sprak zich duidelijk tegen de subsidies uit: ‘Willen wij dat heel Italië het Mezzogiorno van Europa wordt?’
Met deze opvatting gaat hij dwars in tegen de positie van zijn regering en van sommige anderen in Europa. Het is een ‘algemeen-menselijke’ reactie een appel te doen aan de rijkere landen in de EU om hun armere broers en zusters die het ergst door COVID-19 zijn geraakt, een handje te helpen en diep in hun eigen zakken te gaan en te betalen. Het zuiden ziet de noordelijke landen als profiteurs van de introductie van de euro, Duitsland als Exportweltmeister en Nederland als een land dat met belastingtrucjes vlotjes multinationals naar zich toe trekt.
Kan geld lenen of geven zomaar tussen EU-lidstaten?
Deze discussie is zo oud als de geschiedenis van de eurocrisis. In principe voorziet het Verdrag van de Europese Unie geen mogelijkheid om geld onder hun lidstaten te verdelen, behalve in vormen die exact gedefinieerd zijn, zoals de Structuurfondsen of de Landbouwfondsen. Ook het mandaat van de Europese Centrale Bank (ECB) bestaat hoofdzakelijk hierin de prijsstabiliteit in de euro-zone in de gaten te houden, en niet geld te lenen aan EU-overheden of particulieren.
EU-principes zijn overboord gegooid
Men zou kunnen zeggen dat uitzonderlijke situaties uitzonderlijke maatregelen eisen. Voor de keuze gesteld of de euro-zone eerder een overlevingskans heeft als ze haar zieke leden uitsluit, dan wel als ze hen een helpende hand reikt, heeft men voor dit laatste gekozen en beide principes laten varen: op EU-vlak, naar aanleiding van de Griekenlandcrisis, en bij de ECB 5 jaar geleden met de inmiddels historische uitspraak van hun toenmalige voorzitter Mario Draghi dat de ECB ‘bereid is alles te doen wat nodig is om de euro te redden.’ Dit was het begin van een euro-programma van 2.170 miljard, het Public Sector Purchase Programme (PSPP). De officiële bedoeling was de Europese economie weer aan te zwengelen en de verlamde inflatie op te krikken.
Maar iedereen wist dat men met het maandelijks opkopen van tussen de 20 en 60 miljard aan staatsobligaties voornamelijk de hand wilde reiken aan de kwakkelende economieën in het zuiden van Europa. Met lage rentevoeten moesten die weer op de been worden geholpen. Draghi dacht zo tijd te kopen om landen als Italië de mogelijkheid te geven om noodzakelijke structurele hervormingen door te voeren.
Meer geld heeft niet tot structurele hervormingen geleid
Dit is onvoldoende gebeurd, en hier ligt de reden van mijn Piëmontese vriend om zich tegen EU-subsidies voor de coronacrisis in Italië uit te spreken. Hij is bang dat dan ook het noorden van Italië in een ‘Mezzogiorno-stemming’ vervalt en zijn innovatieve kracht als motor van de Italiaanse economie verliest.
De Italiaanse regering, en wel voornamelijk premier Giuseppe Conte heeft in de voorbije maanden de Duitse media met talloze interviews gebombardeerd. De centrale boodschap richtte zich tot het hart van de rijke Duitsers, om toch asjeblieft Italië te helpen en geld over te maken voor de sociale problemen en de economische heropbouw.
Geld geven aan anderen eist een democratische legitimatie aan donorkant
Maar geld geven aan een andere lidstaat kan niet simpelweg met een inzamelactie of een ‘warmste week’. De bedragen zijn enorm en houden in dat het gevende land bedragen uit zijn eigen budget hiervoor moet vrijmaken. De beslissing gaat dus over de centen van de eigen burgers die in principe hiervoor toestemming moeten geven.
Hierop speelt de opmerkelijke uitspraak van het Duitse Grondwettelijk Hof van 5 mei in. Onder andere vraagt het Hof naar de politieke legitimatie van de ECB wier opkoopprogramma niet alleen niét tot een heropleving van de inflatie heeft geleid, maar eerder tot een verarming van de Duitse spaarder die zich met een negatieve rentevoet geconfronteerd ziet.
Geld lenen aan anderen kan niet zonder voorwaarden
Onder de indruk van de Griekenlandcrisis heeft de EU haar eigen principe toen doorbroken, dat lidstaten onderling geen leningen aan elkaar mogen geven. Dit was alleen mogelijk door aan het lenen van geld een systeem van voorwaarden en controles vast te knopen. Het ontvangende land moet bepaalde criteria respecteren, zoals het geld om de goede redenen uitgeven en hierover ook controle accepteren.
Italië wil geen ‘Troika’
Dit was steeds een doorn in het oog van de zuidelijke lidstaten. Met name Italië heeft om die reden lang geweigerd geld uit het Europese Stabiliteitsfonds (ESM) te accepteren. Dit noodfonds kan tot 410 miljard euro uitlenen aan eurolanden in nood. Voorwaarde is dat het land in kwestie kan bewijzen dat het geleende geld gebruikt wordt om zijn economie te hervormen, en op deze manier langzaam zijn staatsschuld af te bouwen. Griekenland moest destijds een ‘Troika’ accepteren, een groep van controleurs uit Brussel die waakten over de besteding van het geld en de omzetting van de eisen tot hervorming. Voor Italië heeft dit een traumatische connotatie.
Op 10 april hebben de Ministers van Financiën een akkoord bereikt waardoor Italië zowat 37 miljard euro van het ESM ontvangt ‘zonder voorwaarden’. Dit was de enige manier om Italië over de streep te halen. Maar zij mogen het geld enkel gebruiken om ‘directe en indirecte gezondheidsuitgaven’ te financieren die voortvloeien uit de coronapandemie.
Tot hoever is solidariteit mogelijk in de coronacrisis?
De coronacrisis is geen lokale aardbeving of overstroming. Ieder EU-land zit met de handen in het haar en vraagt zich af hoe dit alles moet betaald worden. Niemand heeft zicht op de kosten op korte of lange termijn. Iedereen heeft zijn eigen aardbeving die voortduurt. Geld geven of lenen aan anderen is iets waarover de burger van ieder land moet kunnen beslissen. Die burger geeft immers geld aan buurlanden wier politiek hij niet controleert, en dus is de vraag of dit geld goed besteed wordt of ooit nog terugkomt niet in de handen van de donor.
Om wat lucht uit deze conflictueuze ballon te laten, heeft Angela Merkel tijdens een ontmoeting met Duitse juristen op 11 mei onderstreept dat het de plicht van Duitsland is andere EU-landen weer op de been te helpen. Maar dit zei zij met de blik gericht op de Duitse export die in mekaar zou storten als hun EU-handelspartners failliet zouden gaan. Duitsland is dus bereid meer geld naar Brussel over te maken. Maar Merkel beklemtoonde tegelijkertijd dat ‘men wel zou moeten weten waar die miljarden voor ingezet worden…’
De volgende stap is de definitie van een European Recovery Fund, een discussie die deel uitmaakt van de budgettaire onderhandelingen. En hier zullen dezelfde criteria op tafel komen: solidariteit is wel goed, maar met controle nog beter!