Na twee jaar van aanhoudend ziekteleed is de permanente weefselschade aan onze maatschappij stilaan zichtbaar. Het gepeilde wantrouwen van kiezers jegens hun politici is slechts het zichtbare topje van de ijsberg aan maatschappelijk ongenoegen dat onderhuids leeft. Ik heb even getwijfeld om dit bericht te schrijven. Het zijn weinig vergevingsgezinde tijden. Door een ongelukkige en verkeerd begrepen uitspraak word je al snel bij de onderkant van de samenleving ingedeeld. Dat laatste is geenszins mijn ambitie. Kostbaar weefsel Het doet pijn…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Na twee jaar van aanhoudend ziekteleed is de permanente weefselschade aan onze maatschappij stilaan zichtbaar. Het gepeilde wantrouwen van kiezers jegens hun politici is slechts het zichtbare topje van de ijsberg aan maatschappelijk ongenoegen dat onderhuids leeft. Ik heb even getwijfeld om dit bericht te schrijven. Het zijn weinig vergevingsgezinde tijden. Door een ongelukkige en verkeerd begrepen uitspraak word je al snel bij de onderkant van de samenleving ingedeeld. Dat laatste is geenszins mijn ambitie.
Kostbaar weefsel
Het doet pijn aan de ogen om vast te stellen hoe gevoelens van angst en afgunst zo de boventoon konden voeren onder de mensen. De durf en stoutmoedigheid die ons als samenleving ooit zulke grote stappen vooruit deed zetten, is nu ver zoek geraakt. Afstand en isolement worden voorgeschreven als de evidente voorbehoedsmiddelen. Terwijl de mens zijn hele bestaansgeschiedenis geboekstaafd staat als een diepgeworteld sociaal wezen.
Door de aangehouden contra-intuïtieve maatregelen raakt ons sociale weefsel langzaam maar zeker ontrafeld. Er is een gebrek aan een ventiel om druk en stress af te laten. Tijdens de weinige gelegenheden waar het virus toch even op de achtergrond raakt, is de drang naar voren onder de aanwezigen bijgevolg excessief. Voor je er erg in hebt kom je vervolgens in een afgunstmaatschappij terecht. Wat de ene niet kan, dat gunt men ook de andere niet.
Het gewone leven is uit balans en dat is geen gezonde situatie. Zo ontspoort het wekelijks voetbaluitje tot een heuse uitlaatklep. Het helpt daarbij niet dat de belangrijkste actoren in de arena, spelers én trainers, steevast lak hebben aan de kostbare waarden (respect, eerbied, beleefdheid) die onze maatschappij tot een beschaving hebben gemaakt.
Wie steeds weer de aangeduide bemiddelaars-experten op het terrein openlijk tegenspreekt en hun autoriteit beschimpt, die moet niet vreemd opkijken als het volk in de tribune plots dat laakbare gedrag gaat kopiëren. Het is een wijze raad aan de politieke klasse om niet datzelfde straatje in te slaan. Vroeg of laat komt de boemerang terug.
Risicoavers
Wat zou de maatschappelijke kostprijs zijn van het ingezette arsenaal aan sanitaire medicijnen tegen de virologische kwaal die ons twee jaar geleden overkwam? We hebben er het raden naar, want hierover bestaat tot op heden weinig studiemateriaal. Het duizelingwekkende cijfer van 1348 geslaagde zelfmoorden in ons kleine Belgenland tijdens het afgelopen jaar, omgerekend bijna vier per dag, staat in de berichtgeving aangekondigd als ‘geen stijging’. Meer nog dan die hoge jaarlijkse dodentol, is de vaststelling dat het droevige cijfer geen beroering meer opwekt, ronduit onrustwekkend te noemen.
Voor de eerste maanden van de pandemie moeten we mild zijn in onze evaluatie van de beleidsmakers en de door hen ingezette middelen. Maar op 20 november laatstleden sprak premier Alexander De Croo terecht over COVID-21, en niet langer over COVID-19. De tijdelijke situatie heeft na twee jaar een permanent karakter gekregen. Blijven we daar op dezelfde geïmproviseerde wijze mee omgaan?
Ik betreur in hoofdzaak twee dingen. Ten eerste zijn we een maatschappij geworden die geen zieken meer kan verdragen. Een eerbare maar onhaalbare doelstelling, aangezien fysieke tegenspoed een integraal deel uitmaakt van elk menselijk leven. Bovendien is onze afkeer ook selectief. Thijs Zonneveld publiceerde het gemiddelde BMI van de corona-patiënten die op de Nederlandse intensieve zorg liggen: 30! De olifant in de ziekenhuiskamer hee(f)t overgewicht. De ene ziekte wordt te vuur en te zwaard bestreden, het andere lichamelijke euvel wordt maatschappelijk getolereerd.
Ten tweede zijn we een samenleving geworden die geen berekend risico meer durft te nemen. De ervaring leert nochtans dat ongelukken zelden gebeuren op momenten wanneer je gefocust en toegewijd bent. Maar ze gebeuren wél wanneer de aandacht verslapt. Het is onhaalbaar om elke factor in onze leefomgeving te willen controleren.
Risicoaversie kan ook een valkuil zijn: soms moet je de sprong in het (on)diepe wagen om eindelijk uit een penibele situatie te geraken. Wél kun je je volop wapenen en voorbereiden om die sprong te gaan maken. Net daar schort het aan in onze huidige aanpak van de voortdurende pandemie.
Witte kapitaalsinjectie
Vanuit economisch standpunt geloof ik sterk in de liberale recepten. Besparen op de sociale zekerheid was jarenlang een persoonlijk devies, zeker gelet op de gerapporteerde overconsumptie. Maar als dé vaststelling van de voorbije twee jaar is dat we structureel met een te klein gezondheidszorgapparaat kampen, dan is de enig mogelijke conclusie dat het huidige zorgbudget van 30 miljard euro kennelijk ontoereikend is.
In gesprekken met politici hoor je telkens hoe gebiologeerd ze zijn door de bezettingsgraad van de intensievezorgbedden. Die ene parameter overstemt tijdens interne besprekingen alle andere informatie. Wanneer dit licht begint te knipperen gaan alle partijprogramma’s overboord. Quasi het hele overheidsbeleid van de voorbije twee jaar is erop geënt.
Het is dan ondraaglijk om te vernemen dat er momenteel tot 30% minder intensieve bedden beschikbaar zijn dan bij de aanvang van de pandemie. Indien dit werkelijk de determinerende factor is waar heel ‘s lands functioneren aan vasthangt, dan moeten hier de grote middelen tegenaan worden gegooid. Dan moet je durven pleiten voor een massieve kapitaalsinjectie in het gekrompen gezondheidszorgapparaat. Een jaarlijkse financiële toevoeging ten belope van het volledige Defensiebudget, pakweg 2,5 miljard euro, verhoogt dan gevoelig de intensieve zorgcapaciteit. Betaal alle zorgmedewerkers een dikkere boterham en vergoed ze royaal voor elk overuur dat ze extra presteren. Verhoog de instaplonen zodat de witte sector bovenmatig aantrekkelijk wordt.
Medische Component
In crisistijden moet je als maatschappij alles uit de kast durven halen. Doe daarom een appel op de bijna 1500 gecertificeerde personeelsleden van de Medische Component binnen Defensie. Inclusief hun bijbehorende infrastructuur, zoals bijvoorbeeld het grote (maar quasi leegstaande) Militair Ziekenhuis te Neder-over-Heembeek. Geef deze militairen de kans en de extra premie om zich ten dienste te stellen in het binnenland.
Ik draag onze zelfstandigen een warm hart toe, maar dat zij tien miljard euro aan steunmaatregelen toegestopt kregen omwille van de pandemie, is buitensporig. Met een fractie van dat uitgekeerde geld til je het aantal intensieve ziekenhuisbedden naar een gevoelig hoger capaciteitsniveau. Dit geeft onze maatschappij meer ademruimte en laat toe om de economie draaiende te houden. De kostprijs van het herhaald aan- en uitschakelen van ons bedrijfsleven is dan een veelvoud van een verhoogd zorgbudget.