JavaScript is required for this website to work.
post

Het nachtkastje van Hilde Crevits

Miel Swillens3/3/2016Leestijd 3 minuten

Tijd voor een antidotum in het onderwijsdebat.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Na een periode van windstilte begint bij onze politici de koorts die de onderwijshervorming opwekt weer te stijgen. Opnieuw wordt er gekibbeld over het zogeheten Masterplan voor het secundair onderwijs. Gwendolyn Rutten kwam daarbij in aanvaring met minister van Onderwijs Hilde Crevits, maar meer dan een opstoot van politique politicienne was dat niet. Interessanter was wat de Antwerpse schepen van Onderwijs Claude Marinower (Open VLD) recent verklaarde: ‘Ons onderwijs slaagt er niet in de sociale ongelijkheid te doorbreken.’ Die woorden vatten perfect de bedoeling achter de onderwijshervorming samen. Het beleid wil het onderwijs instrumentaliseren om maatschappelijke problemen op te lossen, sociale gelijkheid te genereren enzovoort. Op zich is met die doelstellingen niets mis, maar behoren die wel tot het takenpakket van het onderwijs?

Laten we even te rade gaan bij de bekende Britse socioloog en publicist Frank Furedi. In zijn essay, Wasted. Why education isn’t educating (2009), ontwikkelt hij een visie op onderwijs die daar diametraal tegenover staat. Furedi keert zich tegen diegenen die van het onderwijs een instelling willen maken om de problemen van de maatschappij op te lossen. Volgens Furedi is de school niet de plaats waar sociale ongelijkheid moet worden aangepakt. De klas dient niet om de strijd aan te gaan tegen racisme, seksisme, homofobie, obesitas enzovoort. Met andere woorden Furedi wil niet dat het onderwijs een proefterrein wordt voor ‘social engineering’. Politiek-correcte indoctrinatie corrumpeert de intellectuele inhoud van de vakken. Ook is het niet de taak van de school de leerlingen klaar te stomen voor een toekomst die niemand kent en die meestal wordt gereduceerd tot nieuwe trends en leuke gadgets.

Volgens Furedi is het verleden veel belangrijker dan de toekomst. Het is uit het verleden dat jonge mensen de intellectuele en culturele bagage moeten halen die ze nodig hebben om de op hen afkomende uitdagingen aan te kunnen. In die zin is onderwijs in essentie ‘conservatief’. Furedi wijst ook op de merkwaardige paradox dat hoe meer de maatschappij investeert in en verwacht van het onderwijs, hoe minder scholen en universiteiten van hun studenten eisen.

De eerder vermelde woorden van Claude Marinower tonen aan hoezeer onze politici de gevangenen zijn van de modieuze egalitaire retoriek in de media. Dat zelfs een liberaal en eerder behoudsgezind politicus daarvoor bezwijkt, spreekt boekdelen. De politiek heeft pedagogen, psychologen, sociologen en zogeheten onderwijskundigen al te lang laten begaan. Die hebben van het onderwijs hun speel- en proefterrein gemaakt. In de humane wetenschappen, waaruit ze voortkomen, is egalitarisme de vigerende orthodoxie. Dat kan je nagaan in De school van de ongelijkheid (2007), van de hand van Ides Nicaise, Nico Hirtt en Dirk De Zutter. De Leuvense professor Nicaise en co verkondigen daarin het tot in den treure herhaalde politiek-correcte sofisme dat ons onderwijs de sociale ongelijkheid in ons land bestendigt en reproduceert. In hun egalitaire visie moet ons onderwijs het gelijkekansenbeleid overstijgen en streven naar gelijke resultaten. Iedereen heeft namelijk recht op een diploma. Wanneer iemand faalt, dan ligt de schuld bij de maatschappij. Volgens Nicaise en co zijn ‘begaafdheid’ en ‘inspanning’ sociaaleconomisch gedetermineerd, in wezen zijn het bourgeoisconcepten die uit ons onderwijs moeten verdwijnen. Wat bij de auteurs niet onder de noemer ‘discriminatie’ valt, is verwaarloosbaar.

Stilaan verschijnt de onderwijshervorming weer op de politieke agenda. Het valt dan ook te verwachten dat radicale onderwijsideologen – de enige soort die onze universiteiten produceren – weldra weer ruim baan zullen krijgen op de opiniepagina’s van onze kwaliteitskranten. Dat is een reden temeer om het boek van de gewezen trotskist Furedi als antidotum aan te bevelen, niet alleen aan onze studenten pedagogie en onderwijskunde, maar ook aan de geïnteresseerde lezer in het algemeen. En waarom zou het ook niet opduiken op het nachtkastje van minister Crevits?

Foto: cover van de Nederlandstalige uitgave van het boek van Frank Furedi.

Miel Swillens is een Vlaamse columnist en oud-medewerker van het weekblad Tertio. Hij studeerde Germaanse filologie aan de RUG en is een oud-leraar van het Sint-Jozef-Klein-Seminarie in Sint-Niklaas en ook van de Vrije Handelsschool Sint Joris in Gent. Hij schreef in het verleden teksten voor Miek en Roel, zoals Het Verdronken Land Van Saeftinge (1970) en Het Land Van Nod (1970). Miel overleed in augustus 2017.

Meer van Miel Swillens

De auteur van dit essay Jan-Werner Müller is hoogleraar politiek aan Princeton University, maar werkt momenteel als onderzoeker rond het thema populisme aan de universiteit van Wenen. Wat is populisme? is gebaseerd op lezingen die Müller gaf aan het Weense Institut für die Wissenschaften vom Menschen en draagt daar ook de sporen van. Een vlot leesbare tekst kan je het niet echt noemen. Daarvoor is de toon en de aanpak te academisch. Of wat dacht je van volgende zin?

Commentaren en reacties