JavaScript is required for this website to work.
post

Het paradepaardje van het oorlogstoerisme

Pieter Bauwens11/10/2012Leestijd 3 minuten

Vlaanderen maakt zich op voor 2014. Niet voor de moeder aller verkiezingen, wel voor de moeder aller oorlogsherdenkingen. De Westhoek lijkt één bouwwerf van bezoekerscentra, maar één museum is al helemaal klaar: In Flanders Fields in Ieper.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In 2014 is het honderd jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Novemberis de topmaand voor oorlogsbezoeken, vanwege de magische datum 11 november, in 1918 het einde van de Groote Oorlog. Het oorlogstoerisme is in de voorbije decennia uitgegroeid tot een belangrijke economische factor in West-Vlaanderen. Symbool voor de professionalisering van dat herdenkingstoerisme is In Flanders Fields (IFF) in de Lakenhallen in Ieper. Wij volgden een rondleiding van de Universiteit Vrije tijd van het Davidsfonds met Dominiek Dendooven, wetenschappelijk medewerker aan het IFF.

Vernieuwing

Na veertien jaar was het IFF aan vernieuwing toe. Het was veel te klein – zeker in topperiodes als november – en toe aan renovatie. Want al lijkt het contradictorisch, de geschiedenis staat niet stil. Zo hebben de archeologische en de antropologische onderzoeken de laatste tien jaar nieuwe kennis en interpretatie van het leven aan het front geleverd. Die kennis heeft meegespeeld in de opbouw van het nieuwe museum. In 2012 is ook de context helemaal anders. De oud-strijders zijn allemaal dood, er zijn geen menselijke getuigen meer. De enige getuigen van de oorlog is het landschap en daar focust IFF speciaal op. Doorheen de jaren is ook het profiel van de bezoekers veranderd. Waar het museum vroeger een publiek van kenners aantrok is dat veranderd naar een breed publiek dat vaak zonder veel voorkennis het museum bezoekt.

Maar Wat is er nu veranderd? IFF heeft de focus verlegd. Het museum richtte zich vroeger op de geschiedenis van de Ypres Salient, de gebogen frontlijn rond Ieper die vooral door troepen uit het Britse Gemenebest werd verdedigd. Nu is het onderwerp verbreed naar de hele sector, tot de grens met Frankrijk. Daarbovenop is er een inleidend deel over de hele geschiedenis van de oorlog in België. IFF benadert die verhalen vanuit verschillende mensen, het landschap en een wereldwijd perspectief. Het was niet voor niets een wereldoorlog: zowat vijftig verschillende culturen uit vijftig hedendaagse landen waren betrokken. Na de proloog kom je in een deel over de oorlog in Flanders Fields, zeg maar het onderwerp van het ‘oude’ museum. Deel drie vertelt het verhaal na 1918, over een oorlog die nooit overgaat. Denk maar aan de munitie die tot op vandaag door boeren wordt bovengehaald. Doorheen die drie delen hebben de museumbouwers verschillende parcours voorzien: een chronologisch, een rond persoonlijke verhalen, een thematisch en een reflectief (over de gruwel, de tegenstem tegen de oorlogslogica, pacifisme …). Dat alles niet louter in vitrinekasten, maar met heel veel audiovisuele getuigenissen. Wie alle beeldmateriaal wil zien heeft al minsten enkele uren nodig.

Technologie

Omdat het een museum over een wereldoorlog is, is IFF viertalig (Nederlands, Frans, Engels en Duits). De problemen die dat meebrengt worden gedeeltelijk door moderne technologie opgelost. Elke bezoeker krijgt een polsbandje met chip. Het eerste dat je als bezoeker moet doen, is inloggen. Zo weten de computers in het museum wie je bent en vanwaar je bent en welke taal je spreekt. Op verschillende plaatsen is er mogelijkheid tot een ‘persoonlijke ontmoeting’, je polsbandje zorgt voor de selectie van persoon en taal. IFF zit op zo’n berg getuigenissen dat die ook alsmaar verder aangevuld worden. Wie op het einde zijn e-mailadres ingeeft vindt bij thuiskomst alle ‘persoonlijke ontmoetingen’ in PDF in de digitale postbus.

IFF is terecht een paradepaardje van het herinneringstourisme in de Westhoek. Een modern museum dat vertelt over een oorlog door een hedendaagse bril. Zonder te verbloemen, zonder drang naar heldenverheerlijking. De gruwel van WO I grijpt je bij de keel, samen met de fascinatie voor het hoe en waarom.

Bij het buitengaan is er nog een laatste scherm. Na het lezen van je polsbandje weet de computer jou te zeggen hoeveel mensen met dezelfde familienaam sneuvelden in de Groote Oorlog. Voor mij stond een Engelse dame, na lezing van haar polsbandje liet het scherm zien dat er één man gesneuveld was met haar familienaam. Ze werd er stil van en vertrouwde me toe: ‘Het klopt, dat was mijn oudoom. Hij zal niet vergeten worden’. Of hoe een oorlog van 100 jaar geleden toch persoonlijk kan zijn.

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties