Of donorkinderen het recht hebben om hun afkomst te kennen is al jarenlang het middelpunt van discussie. Recent diende Valerie Van Peel (N-VA) een voorstel in om een grondige wetswijziging door te voeren, die tot ophef bij toekomstige donoren zou kunnen leiden. ‘Wij nemen vandaag een groep mensen — namelijk de donorkinderen — letterlijk een basisrecht af van voor zij geboren zijn tot ze sterven, namelijk het recht op het kennen van je afstamming. Dat is immoreel’, luidt het bij…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Of donorkinderen het recht hebben om hun afkomst te kennen is al jarenlang het middelpunt van discussie. Recent diende Valerie Van Peel (N-VA) een voorstel in om een grondige wetswijziging door te voeren, die tot ophef bij toekomstige donoren zou kunnen leiden.
‘Wij nemen vandaag een groep mensen — namelijk de donorkinderen — letterlijk een basisrecht af van voor zij geboren zijn tot ze sterven, namelijk het recht op het kennen van je afstamming. Dat is immoreel’, luidt het bij Van Peel. Nochtans staan niet enkel de rechten van de donorkinderen op het spel, en kwam de anonimiteitsregeling er niet zomaar.
Donorkinderen
Donorkinderen zijn jongelingen die voortspruiten uit medisch begeleide voorplanting. Dat laatste is een techniek om koppels en alleenstaanden die moeilijkheden ondervinden bij de voortplanting, bijvoorbeeld omwille van fertiliteitsproblemen, verder te helpen. Er zijn in België duizenden kinderen voor wie de identiteit van hun verwekker onbekend is. Velen bekritiseren dat al jarenlang, onder wie Van Peel. Ouders die een kind wensen, kunnen vandaag enkel voor niet-anonieme donatie kiezen wanneer ze een persoonlijke donor kennen.
Kinderen genieten bescherming onder verschillende internationale verdragen, waaronder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Tegenstanders van de anonimiteitsregeling doen er gretig beroep op om het bestaande kader aan te vechten, zo ook Van Peel in De Morgen van april vorig jaar. De interpretatie, draagwijdte en definitie van de in de talrijke verdragen verborgen rechten blijven echter te onduidelijk om er een beroep op te doen. ‘Als wetgever hebben we de rechten van donorkinderen te lang genegeerd in dit debat’, vindt Van Peel echter.
Anonimiteit
Anonimiteit van de donor is vandaag de regel in België. Er bestaat zelfs geen hard principe dat ouders dwingt de wijze van conceptie aan het kind mede te delen. Sommige kinderen weten dus niet dat ze door middel van medisch begeleide voorplanting verwekt werden. Het anonimiteitsprincipe geldt overigens niet enkel voor de ontvanger en het bijhorend kind, maar ook andersom. Een donor weet aldus niets over eventuele verwekking, ontvangers en voortvloeisels. Hij kan daarnaast niet bepalen of iemand zijn gameten ontvangt, evenmin aan wie ze gegeven worden.
De wetgever wil met volledige anonimiteit vooral een commercialisering van embryo’s vermijden. Niet enkel de voorstanders van anonimiteit vrezen een handel in gameten, maar ook de tegenstanders. Vrouwen of koppels zouden immers weg kunnen trekken naar andere landen, waar de anonimiteit niet aan de kant geschoven wordt. Critici vrezen daarnaast voor een tekort aan donoren mocht de anonimiteit opgeven worden, maar daar is Van Peel het niet mee eens. ‘Cijfers uit het buitenland bewijzen dat dat niet het geval is. Wel verandert het profiel van donoren. Ze gaan er veel bewuster mee om’, aldus het Kamerlid. Beleidsmakers willen tenslotte vermijden dat er gediscrimineerd wordt tussen kinderen die hun donor wel en niet kennen.
Argumenten tegen
Er zijn, naast angst voor commercialisering, een gevreesd tekort aan donoren en potentiële discriminatie tussen donorkinderen, nog andere redenen denkbaar om de huidige anonimiteitsregeling niet op te heffen. De eugenetica bijvoorbeeld. Dat is de wetenschap, waarbij geleerden menselijk materiaal in een gunstige richting proberen te beïnvloeden. Dat kan zowel in positieve als in negatieve zin. Bij negatieve eugenetica proberen wetenschappers erfelijke ziekten uit te roeien. Bij positieve genetica daarentegen, tracht men wenselijke erfkenmerken verder te verspreiden. Dat roept vanzelfsprekend een hoop ethische vragen op, bijvoorbeeld in hoeverre men dergelijke wetenschappelijke vooruitgang mag doordrijven. Het afschaffen van donoranonimiteit zou overdreven positieve eugenetica in de hand kunnen werken.
Slechts een kleine minderheid van de zogeheten ‘KID-kinderen’ doet overigens een aanvraag tot vrijgave van afstammingsinformatie. Is het dan rechtvaardig om de rechten van andere belanghebbenden, namelijk de donor en de wensouders, te schenden omdat enkelen zich tegen de huidige regeling verzetten? Bij afschaffing van de donoranonimiteit zou bovendien de juridische vader benadeeld kunnen worden, stellen de voorstanders. Om de eenheid binnen de familie te bewaren, kan men volgens hen beter de tussenkomst van een donor uitsluiten. Ten slotte vrezen sommige donoren dat de door hen verwekte kinderen na verloop van tijd naar hen op zoek zullen gaan, met oog op het instellen van onderhoudsvorderingen of het opbouwen van een relatie.
Andere oplossing
Er zijn andere oplossingen denkbaar voor de huidige regeling, om de belangen van de verschillende stakeholders te behartigen. Zo kan men er bijvoorbeeld voor kiezen om donorkinderen bepaalde niet-identificerende gegevens over hun afkomst te verschaffen. Dat concept bestaat in Nederland al, en heet er ‘donorpaspoort’. Is het kind jonger dan twaalf jaar, dan geven autoriteiten de gegevens vrij op verzoek van de ouders. Vanaf twaalf jaar kan een jongeling zelf een verzoek tot openbaarmaking indienen.
Niet-identificerende gegevens kunnen een gulden middenweg vormen, want ouders bewaren op die manier rust binnen het gezin en de kinderen komen toch iets te weten over hun afstamming. Wat men ook kan doen, is het verschaffen van afkomstgegevens toestaan, mits toestemming van de donor. Er ontstaat dan wel een zekere vorm van discriminatie tussen de kinderen wier donor toestemming geeft en de gevallen waarin deze dat weigert.