JavaScript is required for this website to work.
Communautair

Het ‘rechtse’ Vlaanderen is het meest sociaal

ColumnValerie Van Peel25/5/2018Leestijd 3 minuten

foto ©

Te veel in dit land is communautair getint, ook armoedebestrijding. De verschillende visies tussen de gemeenschappen zijn soms hallucinant.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Eén Belg op zes leeft in een gezin met een beschikbaar inkomen onder de armoedegrens. Dat leren we uit de laatste cijfers van Statbel. Het vermogen wordt hier niet meegenomen en de armoedegrens stijgt als het economisch beter gaat, maar laat er ons geen cijferdiscussie van maken. Want achter elk cijfer zit een mens die het recht heeft om zo goed mogelijk ondersteund te worden.

Cijfertjes

De vraag is alleen hoe? En dan brengt inzoomen op de cijfers wel op. Dat 1 op 2 werklozen riskeert in de armoede te verzeilen tegenover 5 procent van de werkenden is geen nieuw gegeven. Het maakt het inzetten op werk door deze regering meer dan verdedigbaar.

Maar zeker zo interessant is het verschil tussen de gemeenschappen als het op armoede aankomt. Daar wordt traditioneel minder over gerapporteerd in de media. Een verschil dat Statbel bovendien sinds 2012 niet meer bijhoudt. Een mens vraagt zich af waarom, een cynische mens net niet. Want in dat jaar was de armoede in het Waals gewest (19,2%) twee keer zo hoog dan in Vlaanderen (9,8%). En de gewestelijke barometers bevestigen dit tot op vandaag. Ook in de cijfers over het aantal personen met een leefloon zie je hetzelfde patroon. Hoewel Vlaanderen bijna 60 procent van de burgers in dit land omvat, bevinden zich daartussen ‘slechts’ 27 procent van de Belgische leefloners.

Communautair, jazeker

Dit alleen wijten aan de socio-economische verschillen tussen de twee landsdelen is al te gemakkelijk. Het linksere Wallonië bijt hier in het stof voor het meer rechtse Vlaanderen. Tijdens elk armoededebat in het parlement voel je de taalgrens zo door de discussie lopen. Een voorbeeld. Daags na de publicatie van een onderzoek waaruit bleek dat 1 op 5 van de kinderen in Wallonië opgroeit in een gezin waar niemand werkt — in Vlaanderen zijn dat er 1 op 15 — vond in de commissie Volksgezondheid toevallig ook het debat plaats over de invoering van het GPMI voor alle personen met een leefloon.

Het GPMI is een contract tussen het OCMW en de cliënt dat op maat van elke persoon een traject bepaalt met rechten én plichten en met maar één doel: iemand uit de uitkeringsafhankelijkheid, uit het sociaal isolement en uit de armoede krijgen. Voordien was het enkel verplicht voor jongeren. Maar het kende in de Vlaamse OCMW’s, die al decennia meer inzetten op activering dan hun Waalse collega’s, al langer een groot draagvlak. Aan Waalse kant niet. Ik kan niet zeggen dat het me verbaasde dat collega Eric Massin (PS), voorzitter van het OCMW in Charleroi, met alle emotie die hij had dit instrument in commissie als volstrekt asociaal en paternalistisch omschreef, maar het choqueerde me wel.

Over het muurtje

Moest ik als OCMW-voorzitter de cijfers van collega Massin moeten voorleggen en ik had net gehoord hoe het PS-beleid in Wallonië de generatiearmoede allerminst heeft weten doorbreken, dan luisterde ik aandachtiger naar die Vlaamse collega’s die betere cijfers kunnen voorleggen. Dan had ik oor voor het feit dat aanklampend begeleiden, verantwoordelijkheid vragen van iemand, als resultaat heeft dat die persoon ook meer voor zichzelf bereikt. Dat iemand zijn hele leven ‘met rust laten’ binnen een uitkering, de generatiearmoede voedt.

Mijn collega uit Charleroi was het daar niet mee eens. En daarvoor kreeg hij alleen bijval van een deel van de andere Franstalige partijen. Niet dat die stem nooit klinkt bij links Vlaanderen, maar dan toch minder hard. Ook Monica De Coninck (Sp.a) distantieerde zich uitdrukkelijk en niet voor het eerst van de woorden van haar PS-collega. De taalgrens lag daar, opnieuw als meer dan een verschil in klank en woorden. En ze blijft er liggen in elke armoedediscussie. Al doet zeker Groen soms haar best om voor haar visie over de grens te gaan kijken. Maar dat hoeft niet te verbazen in een gemeenschappelijke fractie met Ecolo.

Sociaal én verantwoordelijk

Wat is sociaal? Ik geloof als OCMW-voorzitter absoluut in de kracht van mijn cliënten. Ik geloof in de alleenstaande moeder die voor die vijftien euro meer toch een uur op de bus gaat zitten richting haar werk. Of de jonge vluchteling die zich zo vastbijt in het Nederlands en de zoektocht naar werk, dat ik hem hier dagelijks zie passeren. En ik geloof ook dat niet iedereen zich kan behelpen en sommige een leven lang ondersteuning nodig hebben en verdienen.

Maar dat neemt niet weg dat ik evengoed elke dag zie dat lang niet iedereen vanzelf voor die weg uit de miserie kiest. Zeker niet als het ook eigen verantwoordelijkheid vraagt. Velen van ons blijven op dat punt hun leven lang kind. En dus geloof ik dat je met een aanklampend, sturend beleid — en ja, als het nodig is met behulp van de stok in plaats van de wortel — op het einde van de rit socialer bent geweest dan met mooie woorden.

Ontwaakt, verworpenen der aarde

Om nog maar eens de knuppel in het hoenderhok te gooien: het opnemen van een pad richting behandeling als voorwaarde in een GPMI, helpt meer dan het ‘afkopen’ van je sociaal gevoel door het stijgend aantal cliënten met een verslaving maandelijks zonder meer een bedrag te geven dat lager ligt dan nodig voor hun middelengebruik. Iemand afraden om kinderen te krijgen als er al vier zijn geplaatst, is socialer dan het probleem te negeren. En iemand van het leefloon schorsen omdat hij zelfs niet probeert te werken, kan soms net die wake up call betekenen die nodig was.

Paternalistisch en asociaal, het meer Vlaamse armoedebeleid van deze regering wordt wel vaker zo genoemd. Maar dat maakt het niet waar. Natuurlijk klinkt het veel socialer om te stellen dat niemand in armoede daar zelf iets aan kan doen en alles op te lossen is met hogere uitkeringen. Maar tussen sociaal klinken en sociaal zijn ligt een wereld van verschil. Daar is België een levend bewijs van.

Valerie Van Peel (1979) begon haar carrière als journalist, maar ging in 2009 aan de slag als woordvoerder voor de N-VA. In 2012 werd ze verkozen als OCMW-voorzitter in Kapellen en sinds 2014 zetelt ze in de Kamer, waar ze onder andere de commissie Volksgezondheid opvolgt.

Commentaren en reacties