JavaScript is required for this website to work.
Europa

Het spook van Charles De Gaulle

Een geschiedenis van de EU - deel 3 (slot)

Harry De Paepe31/1/2016Leestijd 3 minuten

De woorden van Charles De Gaulle blijven als een spook weerkeren.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In 1958, een jaar na het Verdrag van Rome en de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, kwam Charles De Gaulle terug als president van Frankrijk, en met een heel andere kijk op Europa dan Monnet. Al in 1956 verklaarde hij: ‘Daarom zeg ik nog eens: wij moeten de dingen nemen zoals ze zijn. Hoe zijn ze? Er is een land Italië, een land België, een land Holland, een land Luxemburg, en iets verder weg is er een land Engeland en een land Spanje. Landen zijn het. Zij hebben hun geschiedenis, zij hebben hun taal, zij hebben hun manier van leven.’

Hersenschimmen

De EEG zou zich na alle politieke twisten toespitsen op de economie en op de ‘open toekomst’, aldus Monnet. Charles De Gaulle steunde de EEG. Op 31 mei 1960 verklaarde de Franse president: ‘Frankrijk zal zich verder inspannen tot de opbouw van Europa tot een politieke, economische, culturele en algemeen menselijke gemeenschap die gericht moet zijn op actie, vooruitgang en verdediging.’

Wie hieruit begreep dat hij droomde van Europese eenmaking werd bij de les getrokken op 5 september 1960: ‘Niet van dromen, doch van de werkelijkheid moet men uitgaan bij de Europese samenwerking. De enige werkelijkheid zijn de staten. Het zou een hersenschim zijn te beweren, dat men iets doelmatigs boven de staten of buiten de staten om kan verwezenlijken.’

De Gaulle geloofde in een Europa waar de staten de dienst uitmaakten. Daarbij zag hij de tanende Franse invloed versterkt door een nauwere samenwerking met West-Duitsland, wat leidde tot de uitwerking van de Frans-Duitse as. De Gaulle hield in 1963 de Britten uit de EEG, nadat ze zelf eerder hadden geweigerd toe te treden tot de EGKS. In zijn laatste boek, nadat hij in 1968 aftrad, noteerde en herhaalde De Gaulle zijn Europese visie: ‘Tot welk een diepte moet men niet afdalen om te geloven dat de naties van Europa, die in de loop der eeuwen met ontelbare inspanningen en smarten zijn gesmeed, elk met haar eigen geografie, geschiedenis, taal, tradities en instellingen zouden kunnen ophouden zichzelf te zijn om nog slechts één natie te vormen.’

Brits verzet tegen Frans-Duitse as

In de jaren 1980 werd het geluid van De Gaulle overgenomen door de Britse premier, Margaret Thatcher. Zij hanteerde echter dezelfde redenering als de Franse oud-president, om net de Frans-Duitse as tegen te werken. Thatcher observeerde dat de Franse intentie om in de as de dominante partner te zijn, faalde. Frankrijk werd het ‘veel jongere broertje’ volgens de premier. Intussen was het François Mitterand die als president de plak zwaaide in Parijs. ‘Ik ben de laatste grote president’, verklaarde de socialist, ‘De laatste in de lijn van de De Gaulle. Vanwege Europa, vanwege de mondialisering, vanwege de ontwikkeling van de instellingen. In de toekomst zal dit regime zich nog steeds de Vijfde Republiek noemen, maar niets zal nog hetzelfde zijn. De president zal een soort superpremier worden, hij zal kwetsbaar zijn.’

Margaret Thatcher verwoordde in 1988 haar visie op de Europese integratie aan het Europacollege in Brugge: ‘Utopia komt nooit, omdat we weten we er niet van zullen houden als het er is. Laat Europa een familie van naties zijn, die elkaar beter begrijpen, elkaar meer waarderen, meer samen doen, maar dat we toch ook blijven genieten van onze nationale identiteit, niet minder dan van onze gemeenschappelijke Europese onderneming.’

Die verdomde referenda

Op 7 februari 1992 ondertekenden de intussen tot twaalf aangegroeide lidstaten het Verdrag van Maastricht. De EEG werd de Europese Gemeenschap (EG) en samen met Euratom de eerste pijler van de Europese Unie. De tweede pijler is gemeenschappelijke buitenlandse beleid en veiligheidsbeleid en de derde pijler justitie en binnenlandse zaken. Het voorzag ook het ontstaan van de Economische en Monetaire Unie (EMU) met in haar schoot de euro. De Europese Unie zou na jaren van tegenwerking immers toch politiek en economisch één worden. In oktober 2004 presenteerden de Europese Raad en de ministers van Buitenlandse Zaken een Europese grondwet. De droom van Monnet, Schuman en De Gasperi kwam postuum uit. Maar het spook van Charles De Gaulle leek sterker. Op 29 mei 2005 stemden de Fransen in een referendum de grondwet weg. Ook Nederland stemde tegen. In België werd niet gestemd. Nu staan de Britten voor een referendum over de Europese Unie.

In juni 2015 loofde het progressieve Franse tijdschrift Marianne de kritische Britse houding: ‘De Britten geloven niet in één Europees volk, en daarin kregen ze gelijk van het Duitse grondwettelijk hof, dat zes jaar geleden oordeelde dat soevereiniteit altijd bij de nationale parlementen zal liggen’, klonk het. ‘De Britten lieten zich nooit meeslepen door utopische dromen over een eengemaakt Europa.’

Het Franse tijdschrift noemde de Britten een voorbeeld voor de rest van de Europese Unie. ‘De huidige problemen in de Europese Unie zijn fundamenteel, en de neoliberale Europese verdragen die de natiestaten doen afbrokkelen en hen verhinderen democratisch te functioneren, verdienen dringend een echt democratisch debat en waar nodig een heronderhandeling.’

 Foto: (c) Reporters – Charles De Gaulle

Lees hier deel 2.

Harry De Paepe (1981) is auteur en leraar. Hij heeft een grote passie voor geschiedenis en Engeland.

Commentaren en reacties