JavaScript is required for this website to work.
post

Het Verdinaso in Wallonië

Politieke strategie en/of opportunisme?

Karl Drabbe15/7/2018Leestijd 5 minuten
Verdinaso-leider Joris Van Severen

Verdinaso-leider Joris Van Severen

foto © Archief Karl Drabbe

Een onthullend artikel in het jongste Jaarboek Joris Van Severen stelt dat het Verdinaso zijn Marsrichting veranderde uit financieel opportunisme, eerder dan uit politieke strategie.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het broodjeaapverhaal is bekend. Van Severen en zijn Verdinaso-militanten marcheren in colonne in een Vlaamse stad, de Vlaamse Leeuw voorop. Twee VNV’ers zitten op een terras en stoten elkaar aan. ‘Die Van Severen, die is in staat om zijn militanten achter gelijk welke vlag te laten lopen.’ Si non e vero, e ben trovato. Want een paar jaar de oprichting van zijn Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen (Verdinaso) neemt Van Severen afscheid van het Vlaams-nationalisme. Met de zogenaamde Nieuwe Marsrichting zet hij zijn beweging op het spoor van Heel-Nederland, zeg maar de huidige Benelux en Nord-Pas de Calais. Een ‘hereniging’ van de historische Zeventien Provinciën, dus mét Friezen, Luxemburgers en … Walen. Het kostte hem weinig krediet, maar wel rechterhanden als Wies Moens en Ward Hermans.

Wallonië

Wat de impact van die Nieuwe Marsrichting betekent voor Franstalig België is nooit eerder grondig onderzocht. Een licentiaatsthesis uit 1982 uitgezonderd, moest historicus Ruud Bruijns vooral terugvallen op de Dinaso-pers om een beeld te vormen van het Franstalige Verdinaso. En dat deed hij weergaloos. Conclusie: het stelde allemaal niet veel voor. De vraag stelt zich dan: wat bewoog ‘Leider’ Van Severen tot de ommezwaai?

In een helder gestructureerd artikel in het jongste – 22ste – Jaarboek Joris van Severen onderzoekt Bruijns de relatie van het Verdinaso tot Franstalige rechts-radicale en fascistoïde bewegingen. Achtereenvolgens komen het Nationaal Legioen en Rex aan bod, en natonaal-conservatieven in de Katholieke Partij. Ook de verhouding van de Waalse (wallingantische) beweging tot Van Severens liefdesverklaringen komt aan bod. Bruijns onderzoekt ook de inplanting van Verdinaso-afdelingen in Franstalig België, en de contacten met de Franstalige adel. Tot slot gaat hij na hoe de Dinaso’s zich opstelden na de moord op Van Severen in mei 1940.

Belgicistisch rechts

Vóór de Tweede Wereldoorlog waren het fascistische Légion national (LN) en Rex niet op één lijn met het Verdinaso. De ‘utopische’ hereniging van de Lage Landen stond samenwerking in de weg. LN en Rex stelden zich voor alles als belgicistisch op. Ze combineerde de liefde voor de tricolore met even reactionaire denkbeelden, maar verder ging het niet. De Nieuwe Marsrichting maakte daarin geen verschil. Bruijns spreekt zelf van ‘de slechte verhouding tussen Rex en het Verdinaso’, wat die laatste ingaf om bij Degrelles strijd tegen Van Zeeland in 1937 op te roepen blanco te stemmen. Kort na Degrelles nederlaag werd het Franstalige Dinasoblad L’Ordre thiois zelfs opgedoekt… Missie geslaagd? Naar het waarom dient nog onderzoek gevoerd.

Binnen de Katholieke Partij waren er wel enkele conservatieve stemmen, zoals senator en Defensieminister Paul Crokaert, die hun sympathie voor Van Severen niet onder stoelen of banken staken. De Nieuwe Marsrichting hielp daarbij; het Verdinaso was plots niet meer staatsgevaarlijk… Van Severens pleidooien voor een neutraliteitspolitiek, hielpen daar uiteraard bij.

Franstalig Belgische adel raakte gecharmeerd door Van Severens Nieuwe Marsrichting. Ze koppelde er wat graag een provinciaal federalisme aan vast, als tegenpool voor een Belgisch federalisme op basis van de gemeenschappen. In Vlaams-katholieke en -nationalistische en Waalse socialistische kringen werd de roep om federalisme steeds luider. De Franstalige elite – niet het minst in Luxemburg – zag in het provinciale federalisme van o.a. Pierre Nothomb een werkbaar alternatief.

Waalse beweging

De Waalse beweging stond – net als Franstalig belgicistisch rechts – zeer wantrouwig tegenover de pro-Waalse liefdesverklaring van het Verdinaso. Bruijns licht niet het doopceel van de verenigingen en tijdschriften die hij citeert. Wat jammer is, want het is veelzeggend dat die allen behoorlijk links/socialistisch waren. In het zuiden van het land gingen socialisme en regionalisme hand in hand. Een unitair tot Heel-Nederlands pleidooi kon er op weinig begrip rekenen. Behalve bij de unitaristische leerkracht Louis Geuning van het kleine tijdschrift La Renaissance wallonne. Die zou vooral na de Tweede Wereldoorlog blijven werken aan de gedachtenis van Van Severen en zijn nationaalsolidarisme.

Omdat er absoluut geen congruentie was tussen de Nieuwe Marsrichting met haar Belgisch unitarisme en het concept ‘Wallonië’, sprak men in het Verdinaso voortaan van de Romaanse gewesten of gouwen. ‘Wallonië’ was uit den boze, net als Vlaanderen, tenzij dan in zijn historische betekenis. (Volgens de Dinaso’s was het Waals zelfs een Germaanse taal die geen uitstaans had met het Frans; we weten wel beter.)

Oorlog en dood van Van Severen

Tijdens de oorlog zou er in Rex toch wel enige sympathie voor het Verdinaso doordringen. Bruno Cheyns heeft in zijn Degrellebiografie al aangetoond welke ideologische sprongetjes Degrelle maakte tijdens Wereldoorlog II. Ook de jongerenbeweging was er gevoelig voor. Zij veranderde de naam van Jeunesse Rexiste Masculine in Jeunesse Nationale-Solidariste, om wat later te evolueren naar Jeunesse Nationale-Socialiste (JNS). De jeugdbeweging organiseerde een ‘Campe-école des 17 provinces’ en Degrelle toverde het Bourgondische kruis uit zijn mouw om – naast de Belgische vlag – op de mouw van de Franstalige Oostfrontstrijders te spelden.

Na de dood van Van Severen verspreidden de Franstalige aanhangers zich al net als de Vlaamse over collaboratie, verzet en neutraliteit. De eersten kwamen bij Rex terecht – ze moesten wel van de nazi-bezetter. Verzetslui komen we tegen in de clandestiene pers of bij het Geheim Leger. Zou er niemand bij de extreemrechtse verzetsorganisatie Koninklijke Nationale Beweging terechtgekomen zijn, vraag ik me af?

De balans leert dat er hoop en al weinig Franstalige Verdinaso-afdelingen waren, eerder in kleine gemeenten actief waren, en soms een belachelijk laag aantal leden had (Verviers: 3 of 4). Naar het lezerspubliek van de Franstalige Dinasobladen als L’ordre thiois of Pays-Bas Belgiques heeft Bruins niet gepeild. Er is dus nog ruimte voor verder onderzoek.

Opportunisme

De vraag stelt zich dan wáárom Van Severen de moeite nam om een utopisch ideaal van een Heel-Nederland tot het zijne en dat van zijn beweging te maken? En dat nog geen drie jaar na de oprichting van zijn Verdinaso? In Franstalig België bestond er immers weinig animo. Rechts-autoritaire ideeën sloegen er wel aan, zelfs bij de Brusselse en Luxemburgse elite. Maar die Zeventien provinciën? Daar liep niemand warm voor.

Al in het begin van zijn artikel schuift Ruud Bruijns een plausibele reden naar voren. Een reden die door diehard oud- en neo-Dinaso’s ongetwijfeld zal gepareerd worden, maar die mogelijk is. Bruijns: ‘het is waarschijnlijker dat Van Severen wilde ontkomen aan de overheidsvervolging die zijn beweging boven het hoofd hing.’ De Belgische regering legde immers de financiering droog van de Dinaso-vakbond (Verbond van Nationale Arbeiderssyndicaten) en ‘de Dietse Militie werd bedreigd door een uniformverbod’. ‘De Belgische regering zag zijn rechts-revolutionaire beweging als een bedreiging voor de landseenheid en om aan deze toorn van de overheid te ontsnappen moest Van Severen de scherpe kantjes van het Verdinaso afvijlen.’ Daarom koos hij voor een unitair België in een Diets Rijk. De ontbinding van België liet hij dus achterwege voor politiek opportunisme eerder dan voor een nieuwe politieke strategie…

Jaarboek

Verder in dit jaarboek het slot van Romain Vanlandschoots biografie 1917-1927 van Van Severen, een boeiende bijdrage van Doorbraak-medewerker Pieter Jan Verstraete over de Nederlandse fascistische schilder Pyke Koch en het script van een toneelstuk van Antoon van Vlemmeren over Joris Van Severen. Dat dat laatste context noch datering kreeg, is te betreuren. Een artikel waarin het organisch-universeel elitair corporatisme van de Duitse conservatief-revolutionaire socioloog Othman Spann wordt gelinkt aan het nationaalsolidarisme van Van Severen levert een nieuwe inkijk op de ideologische inspiratiebronnen van die laatste. Die waren immers niet enkel Frans, stelt auteur Maurits Caillau, ze duiden ook aan hoe ver Van Severen stond van het Duitse nationaalsocialisme.

Met dit jaarboek staan we weer wat verder in de studie van en over Joris van Severen en het Verdinaso. Het is echter nog steeds wachten op de grote biografie.

 

Het Jaarboek Joris van Severen kost €35 en is verkrijgbaar via [email protected]. Meer info: www.jorisvanseveren.org.

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties