JavaScript is required for this website to work.
Zonder categorie

Historia docet

Matthias Storme12/4/2012Leestijd 2 minuten

Tien jaar geleden beschreef de Leuvense hoogleraar Jo Tollebeek in een bijzondereboeiende uiteenzetting oevr ‘De conjunctuur van het historisch besef’ hoe het bewustzijn van de geschiedenis verandertde doorheen de eeuwen en hoe ook historici in hun wetenschapsbeoefening op vele manieren aan geschiedschrijving doen. Elke historiografie, of ze nu verhalend is of niet, berust natuurlijk op een selectie en interpretatie van feiten, en die worden grotendeels bepaald vanuit het heden. Interpreteren wil zeggen dat men op zoek gaat naar de betekenis van dingen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Wat is de betekenis van de moord op Julius Caesar, van de kruisdood van Christus, van de Guldensporenslag of de slag bij Waterloo? En onmiddellijk aansluitend, aangezien de methode van de geschiedwetenschap nu eenmaal op de eerste plaats berust op de studie van teksten: wat is de betekenis van de kronieken daarover, de teksten van de Romeinse auteurs, de Evangelies, de middeleeuwse kronieken of negentiende-eeuwse monografieën?

Juristen en theologen weten en historici zouden moeten weten dat er verschillende wijzen zijn om een tekst te interpreteren die ook een verschillende functe kunnen hebben. Men kan nagaan wat de bedoeling was van de auteur van een tekst, of van een handeling. Men kan nagaan welke gevolgen die tekst of handeling gehad heeft in de loop der geschiedenis. Het merkwaardige is dat hoe langer iets geleden is, hoe beter men de betekenis ervan in die zin kan inschatten – als men te dicht op de feiten zit beseft men de mogelijke gevolgen en betekenis ervan ervan minder. Bij die Wirkungsgeschichte kan men ook bestuderen welke rol de herinnering aan een feit of plaats in een latere periode heeft gespeeld. Zoals ik eerder al mocht schrijven, bestaat de betekenis van de Guldensporenslag vandaag meer uit de kracht die de herinnering eraan gegeven heeft aan de Vlaamse Beweging in de negentiende en twintigste eeuw dan uit de kracht die de slag toen heeft gehad (ook al moeten we die daarom niet minimaliseren). Teksten en feiten kunnen ook een praktische betekenis hebben voor vandaag, en dat is wat voor juristen natuurlijk het belangrijkste is. Men kan er een symbolische betekenis in zien in plaats van ze letterlijk te interpreteren, zoals wij vandaag meestal wensen bij sacrale teksten waarvan de letter te moordend kan zijn. Bovenal ook worden historische teksten net zoals literaire teksten educatief en ethisch gebruikt. Zij kunnen positieve rolmodellen van menselijke deugden tonen net als negatieve beelden van menselijke zwakheden. En wat zou er mis zijn met het aanbieden van rolmodellen? Sommige historici vandaag specialiseren zich liever in de pathografie van de geschiedenis, de zwartschildering of Kriminalgeschichte en kunnen blijkbaar niet goed verdragen dat er uit de eigen geschiedenis ook nog iets anders kan geleerd worden. Uit reactie tegen de eenzijdigheden van sommige voorgangers schrijven ze een geschiedenis die meer politiek correct is dan ‘historiquement correct’ (met de titel van een boek van Jean Sevillia). Tu quoque?

Matthias Storme liep school aan het Sint-Barbaracollege in Gent (Grieks-Latijnse) en studeerde rechten en wijsbegeerte in Antwerpen, Leuven, Yale, Hamburg en Bologna. Als student was hij actief in o.a. het KVHV, nadien in onder meer het VVA en ANV en voorzitter van het Overlegcenrum van Vlaamse verenigingen (1996-2000). Professioneel is hij hoofdzakelijk hoogleraar rechten aan de KU Leuven en daarnaast advocaat in Gent. Hij publiceert in Doorbraak sedert begin 1999.

Commentaren en reacties