JavaScript is required for this website to work.
Communautair

Hoe ik plots geen prominente flamingant meer werd

Een kleine reconstructie van een futiel detail

Jean-Pierre Rondas21/9/2016Leestijd 4 minuten

Vorige week vroeg een krant Rondas’ mening over Bart De Wevers beroemde zin. Maar hij liep niet in de pas van het commentariaat …

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het hele drama (het zoveelste – het honderdste – uitgelokte NV-A-dramaatje) begon exact een week geleden. Woensdag 14 september word ik opgebeld door een niet onsympathieke collega van een kwaliteitskrant. Of ik het interview met Bart De Wever in De Tijd gelezen had? En of ik vooral eens fris van de lever wou reageren, niet op de hele tekst, maar alleen op De Wevers laatste zin daarin? Neen, had ik nog niet gezien, loog ik half, want ik had de oorspronkelijke Franstalige versie van dat interview in L’Echo toevallig wél al gelezen. Het moest dus gaan over De Wevers ondertussen beruchte uitspraak ‘Als de kiezer ons dwingt om toch met de PS te spreken, zullen we ons communautaire programma op tafel leggen’.

Ik zag het hele plaatje al op me afkomen. Ik moest reageren in mijn hoedanigheid van ‘prominent’ lid van de Vlaamse Beweging, die ook eerder al kritiek had geuit op de communautaire frigo van N-VA en die nu wel eens van de gelegenheid gebruik zou willen maken om die frigo eens open te trekken. Mijn collega van de krant zou mij een gewillig luisterend oor bieden.

Tiens tiens. Het plaatje begon een filmpje te worden, dat zich nog tijdens het telefoontje voor mijn geestesoog afspeelde. De plot ervan waarschuwde me voor een mediacampagne in spe. En, rekening houdend met de haast van zo’n collega, vroeg ik voor alle zekerheid drie minuten bedenktijd om eerst dat artikel in De Tijd op te zoeken, en daarna zou ik niet mondeling maar schriftelijk reageren. Over tien minuten. En dat is me gelukt.

Scenario van het verzamelde commentariaat

De volgende ochtend zocht ik vergeefs naar een citaatje uit mijn speciaal op het niveau van de krant geschreven opinie. Was het ‘te moeilijk’, zoals ik soms hoor van de opiniebewakers van onze gazetten? Zouden de lezertjes niet meekunnen? Was ik uit mijn rol van prominent lid van de Vlaamse Beweging gevallen? Niets van dit alles. Later bleek dat ik niet in het scenario was gestapt dat de kranten gezamenlijk voorzien hadden. Mijn mening was gewoon fout. Mijn mening was niet zo ‘flamingant’ als ze daar verwacht hadden. En verkeerde meningen publiceren ze immers niet. Geen nood, dan maar een andere en gewilligere Vlaamse beweger gebeld, eentje zonder belletjesrinkelende geestesogen.

Alle kranten tegelijk. Allemaal hetzelfde inzicht. Allemaal dezelfde commentaren. Verse krat N-VA-drama’s opengebroken. Mij maak je niet meer wijs dat ze hun meningen niet aan mekaar aftoetsen. Zo rond een uur of drie, wanneer de middagduivel toeslaat.

Nu, in hun scenariootje wilde ik niet meegaan omdat het interview met Bart De Wever eigenlijk over heel andere dingen ging. Serieuze dingen: noodtoestand, Caterpillar, de begroting (dat was de titel). Een beetje in de teneur van het dubbelgesprek met Magnette en Bourgeois, maar dan De Wever met zichzelf. Het fameuze zinnetje komt zelfs niet eens voor in de lijst van ‘les phrases clés’, de blikvangers waarmee ze de daar de lezers tot aandachtige lectuur willen verleiden. Ze hadden daar in Francofonië niet eens door dat dit Vlaams nieuws zou worden. Maar ja, het eindigde op dat zinnetje, en dus daarmee begon ik dan maar mijn vliegend antwoord aan onze Vlaamse krant. ‘Als de kiezer ons dwingt om toch met de PS te spreken, zullen we ons communautaire programma op tafel leggen’.  Wat ik daarvan dacht? Ik parafraseer hier wat ik toen gebalder opschreef.

Van tweeën één

Wel, begon ik, goed beseffend dat ik ook maar een halfblinde Kremlinwatcher ben (ik loop nooit in de Wetstraat rond): dat zinnetje lijkt de evidentie zelf. Met de MR praten betekent namelijk iets anders dan met de PS praten. De PS blijft immers mordicus vasthouden aan oude Belgische structuren. Deze partij definieert zichzelf als anti-NVA, anti-Vlaams en pro-Belgische ‘evenwichten’ (lees: vertraging van Vlaams elan). Zij denkt nog altijd de noodzakelijke transformatie van België tegen te kunnen houden. 

Dus, vervolgde ik, is het zowel voor N-VA als voor PS van tweeën één.

1. Ofwel neemt het N-VA-Vlaanderen als het ware België over – precies zoals Le Vif, La Libre én Béatrice Delvaux de huidige toestand nu percipiëren. Dat is vandaag bezig. Heelder themanummers van voornoemde publicaties worden hieraan gewijd. Voor N-VA is dit een project, en voor PS uiteraard een gevaar, omdat het risico bestaat dat ze gewoon buiten dit proces gehouden wordt. Vanuit Waals/francofoon standpunt heeft de N-VA het communautaire nooit opgegeven. Onze Vlaamse kranten doen nu wel alsof N-VA het communautaire heeft verloochend, maar dat zeggen ze enkel en alleen om de flaminganten naar het Vlaams Belang te jagen en zodoende ‘rechts’ in te dijken bij de volgende verkiezingen. Daartoe zijn alle middelen goed. Maar de francofone analyse luidt nu eenmaal dat het communautaire, ook in de zogenaamde frigoperiode, aanwezig blijft. En daartegen wil de PS vandaag stormlopen.

2. Ofwel sturen N-VA en grote delen van Vlaamse publieke opinie de hele staat in de richting van het confederalisme. Dat is wat Bart De Wever in dat laatste zinnetje zei. Maar dat wil de PS al evenmin.

Geen Portici, geen Bastille

De PS is dus niet in staat met een van beide N-VA-opties te leven. Maar dat wil dus tegelijkertijd zeggen dat als je onderhandelt met PS, je ook niet anders kan dan in deze communautaire arena te stappen. Deze beide knopen moeten dan doorgehakt worden, in plaats van ze te passeren door met MR te regeren. En dat wordt gevaarlijk, niet alleen voor de PS die als partij slechte tijden tegemoet gaat, maar nog meer voor het armlastige Wallonië. De Franstalige partijen, en vooral de PS,  zitten in een voor hen onmogelijke houdgreep, dat merkt men ook aan de toon en de uitspraken, de wanhoop bijna, van Paul Magnette. Dat wil ook zeggen dat de handelwijze van de NVA strategischer en taktischer in mekaar zit dan men denkt. Of dan Hendrik Vuye denkt.

En waarschijnlijk krijgt N-VA beide. Wat is confederalisme anders dan de uiteindelijke verzoening tussen het Frans Van Cauwelaert-standpunt en het unionistisch federalisme van Martens? En kan het anders gaan? Is er soms een Stomme van Portici voorhanden? Of een te bestormen Bastille?

En dan komt die afgedraaide plaat: heeft N-VA zich dan niet tot een belgicistische partij ontwikkeld? Zo vroeg ik mezelf vorige week woensdag af in het tien-minuten-stukje voor de krant, dat dan ten slotte niet verscheen in de krant van donderdag, omdat ze daar één vaste totaalflamingante opinie nodig hadden.   

N-VA’s belgicistische bochten

Wel, schreef ik dan, men maakt zich daar begoochelingen in. De meeste verhaaltjes rond de ‘bocht van Bracke’ zijn gebakken lucht, met fotootjes van koninklijke defilés en dergelijke. Nu heeft men godbetert zelfs een bocht van Bourgeois waargenomen. Zonder zo’n bocht wist men niet wat te schrijven op de dubbele pagina’s die speciaal voor de déconfiture van N-VA waren voorbehouden.

Feit is dat de N-VA zich als Belgische beleidspartij heeft gepositioneerd, op de markt heeft gezet, een diep sérieux uitstraalt, inderdaad de volkspartij is geworden, op een on-Vlaamse manier blijk geeft van machtsbewustzijn en voortdurend de coalitiepartners het nakijken geeft (cf Wouter Bekes eigenste noodtoestand nadat hij de noodtoestand van N-VA had afgeschoten). Met andere woorden: N-VA staat klaar om een van beide wegen uit te diepen, die van Frans Van Cauwelaert, of die van het confederalisme. En geen belgicist die er tevreden mee kan zijn. Vandaar de telkens hernieuwde perversiteit van de aanvallen op deze partij, niet zozeer vanuit andere partijen, maar vanuit de correcte media. Met nog andere woorden: het communautaire gaat nooit weg, is nooit weggeweest.

Tot zover mijn snelle gedachten, vorige week.

Maar toen was ik al een paar uur geen prominente stem in de Vlaamse Beweging meer.

Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'.

Commentaren en reacties