fbpx


Communautair, Politiek
koninklijke missie

Hoe royaal kan een koninklijke missie zijn?

Vlaanderen op de kaart zetten met een Belgische koninklijke missie, dat is een paradox



Sedert de vijfde staatshervorming (2001) is Vlaanderen bevoegd voor buitenlandse handel. Vlaanderen boert goed. Volgens de cijfers van Flanders Investment and Trade (FIT) tekent Vlaanderen voor 83,22% van de totale Belgische uitvoer. Wallonië en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest klokken af op een aandeel van respectievelijk 14,24% en 2,55%. Export is dus Vlaams, niet Belgisch.

Canada is een groeipool. De Vlaamse export naar Canada neemt in 2017 toe met 23,2%. Chemie en farma spannen de kroon. Dat Vlaanderen bijzondere aandacht besteedt aan Canada is dan ook begrijpelijk en zelfs noodzakelijk. Maar wat blijkt? Vlaanderen doet dit binnen een Belgisch kader. Vlaanderen neemt deel aan de koninklijke missie naar Canada in maart 2018. België op de kaart zetten lijkt ons niet de meest verstandige manier om Vlaanderen op de kaart te zetten. 

Deze koninklijke missie naar Canada is een bont en omvangrijk gezelschap. De koning wordt vergezeld van de koningin, minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders (MR), Vlaams minister-president Geert Bourgeois (N-VA), Waals-minister-president Willy Borsus (MR), minister-president Rudy Demotte (PS) van de Franse Gemeenschap, minister-president Oliver Paasch (PDG) van de Duitstalige Gemeenschap, Brussels minister-president Rudi Vervoort (PS), staatssecretaris van Buitenlandse Handel Pieter De Crem (CD&V), 104 zakenmensen, 23 academici en 26 journalisten. Een totaal van 200 deelnemers.

We hebben hierover enkele vragen gesteld aan Buitenlandminister Didier Reynders (MR).  Wat zijn de doelstellingen van zo’n koninklijke missie? Wat is het kostenplaatje? Wie draagt de kosten? Sommige van de antwoorden getuigen van wat we zullen omschrijven als ‘Reynders-humor’.

De doelstelling van de missie: onze ‘volledige rijkdom’ tonen

Volgens Reynders is ‘een staatsbezoek de hoogste vormelijke uitdrukking van bilaterale relaties tussen twee landen… Dit gebeurt om de bilaterale relaties tussen België en het gastland in hun volledige rijkdom te kunnen tonen en hierbij de grondwettelijke bevoegdheden en positie van eenieder te erkennen’.

Wanneer een minister, een staatssecretaris en vijf minister-presidenten de koning vergezellen, dan hebben we  inderdaad de ‘volledige rijkdom’ van onze institutionele spitstechnologie tentoongespreid. Spijtig dat Fadila Laanan (PS), minister-president van de Brusselse Commission communautaire française (Cocof) niet was uitgenodigd. Dat was pas de kers op de taart geweest.

Wie mag er mee?

Bedrijven worden geselecteerd door de gewestelijke agentschappen. In Vlaanderen gebeurt dit dus door het FIT. Maar nadien moeten ‘deze voorstellen bevestigd worden in overleg met mijn diensten en het Koninklijk Paleis’, stelt Reynders. Hier botsen we op een staatsrechtelijke paradox. Buitenlandse handel is een Vlaamse bevoegdheid, maar de deelnemers moeten worden toegelaten door de federale overheid en zelfs door de koning.

De academici worden voorgesteld ‘door de bevoegde gemeenschapsinstellingen’ (lees: de universiteiten en hogescholen), maar ook hier in overleg met Buitenlandse Zaken en het Koninklijk Paleis. Wie komt in aanmerking? Volgens Reynders: ‘Enkel de hoofden van universiteiten, hogescholen en of andere academische/wetenschappelijke instellingen’. Bekijken we het lijstje van deelnemers, dan vinden we de rectoren terug van alle Vlaamse en Franstalige universiteiten. Op de lijst van deelnemers staan ook directeurs van meerdere hogescholen.

23 academici vergezellen de koning naar Canada. Dit is tweemaal zoveel als bij de vorige koninklijke missie naar India. Daarom vragen we aan Reynders wat die academici eigenlijk doen op zo’n koninklijke missie. We krijgen volgend antwoord dat we de lezer zeker niet willen besparen: ‘Zelf kunnen academici dit unieke bezoek gebruiken om hun doelstellingen na te streven doordat hen bijvoorbeeld in dit kader toegang tot de Canadese elites wordt geboden die anders niet mogelijk zou zijn’.

We vragen ook aan Reynders of het de bedoeling is dat deze togati ook in het vervolg de koninklijke missies gaan opfleuren met hun aanwezigheid. We krijgen volgend antwoord: ‘Het academische luik bij de staatsbezoeken is een aspect waar alle betrokken instanties bijzondere waarde aan hechten. Ook als Minister van Buitenlandse Zaken onderschrijf ik de unieke meerwaarde van academische uitwisseling in de opbouw en de consolidatie van kwalitatieve en vriendschappelijke bilaterale relaties, in het bijzonder binnen het kader van een staatsbezoek’.

Voor journalisten daarentegen is het heel wat makkelijker om een uitnodiging voor een koninklijke missie te bemachtigen. Reynders stelt: ‘Aan de journalisten wordt een oproep gelanceerd om deel te nemen aan het bezoek; in principe kan iedereen met een perskaart deelnemen zolang het totale aantal geïnteresseerden dit toelaat’.

Wie betaalt?

Het regeringsvliegtuig wordt geleverd en betaald door Defensie. Canada staat in voor de kosten inzake veiligheid. De Canadezen zijn ook vrijgevig want ze betalen ook het vervoer en de accommodatie van wat Reynders omschrijft als ‘van een beperkte groep VIP’s van de Belgische delegatie’. Er zijn dus ‘gewone delegatieleden’ en ‘VIP-delegatieleden’.

De deelstaten dragen de kosten voor de activiteiten die zij in het kader van het staatsbezoek organiseren.

Hoeveel het concreet kost kan Reynders nog niet meegeven want ‘de afhandeling voor dit bezoek van de facturatie en de betalingen die in het bijzonder de FOD Buitenlandse Zaken toekomen, is nog niet afgelopen. Een definitieve rekening kan derhalve niet gemaakt worden’.

De zakenmensen, academici en journalisten mogen gratis mee met het regeringsvliegtuig. Het vervoer in het kader van het officiële programma wordt hen aangeboden. De gewestelijke exportagentschappen – voor Vlaanderen is dat Flanders Investment and Trade (FIT) – vragen een financiële bijdrage aan de deelnemende bedrijven ‘om de kosten (deels) te dekken’. Wat de exacte betekenis is van het tussen haakjes geplaatste woord ‘deels’ hebben we het raden naar. De kosten van de academici worden gedragen door hun instelling.

Wat kost het de koning?

We wilden natuurlijk ook weten wat de koning betaalt. Hier krijgen we een echt Reynders-antwoord: ‘Kosten verbonden aan het Koninklijk Paleis worden gefinancierd op een budgetlijn verbonden aan de civiele lijst. Voor informatie hierover kan men zich in lijn met de bepalingen in de wet van 27 november 2013 wenden tot de eerste voorzitter van het Rekenhof’.

Eigenlijk wil dit antwoord zeggen: dit mag je niet weten. De eerste voorzitter van het Rekenhof oefent geen enkele bevoegdheid uit ten opzichte van de civiele lijst. De bestedingen van de civiele lijst, goed voor 12 miljoen euro jaarlijks, worden door niemand gecontroleerd. Dus niet door het Rekenhof, al evenmin door de eerste voorzitter, noch door de regering en al evenmin door het parlement. De wet van 27 november 2013 waar Reynders naar verwijst is deze op de dotaties. Dat zijn de sommen die jaarlijks worden gegeven aan Laurent, Astrid en Albert II. Daarvan worden de bestedingen gecontroleerd door de eerste voorzitter en de voorzitter van het Rekenhof. We hebben echter al eens toestemming gevraagd om deze dossiers in te kijken, maar dit werd geweigerd door het Rekenhof. Transparantie en monarchie, het gaat echt niet samen.

In De maat van de monarchie (2016) schrijven we al dat Filip zijn koningschap toespitst op buitenlandse missies met een economisch luik. Dit werpt een fout beeld op. Het lijkt alsof buitenlandse handel nog steeds een federale bevoegdheid is, terwijl het een bevoegdheid van de gewesten is. Sedertdien is deze trend alleen maar nog duidelijker geworden. Ook de rectoren zijn nu een vast onderdeel geworden van de koninklijke missies, terwijl de universiteiten afhangen van de gemeenschappen.

Voor het economisch luik vergezellen deelstaat-excellenties de koning. Dergelijke missie holt de bevoegdheid van de gewesten voor de buitenlandse handel uit. Vooral voor Vlaanderen is dit een slechte zaak. 83,22% van de totale Belgische uitvoer is Vlaams. Dan heeft Vlaanderen er ook alle belang bij om zichzelf op de kaart te zetten, los van het federale en los van de andere deelstaten.

Maar kan Vlaanderen zich wel op de kaart zetten als de Vlaamse minister-president vergezeld wordt door vier Franstalige minister-presidenten en Franstalig Buitenlandminister Didier Reynders? Dit wekt alvast het beeld op dat de Vlamingen slechts een kleine minderheid zijn binnen België. Het geeft de indruk dat België een Franstalig land is. De verhouding van de vertegenwoordiging klopt alvast niet. Dit is zeker niet de beste manier om Vlaanderen op de kaart te zetten.

Aangeboden door de Vrienden van Doorbraak


steun doorbraak

Dit artikel, cartoon of podcast wordt u aangeboden door de Vrienden van Doorbraak

Door een jaarlijkse of maandelijkse bijdragen financieren de Vrienden van Doorbraak de publicatie van de gratis toegankelijke artikels, podcasts, cartoons of video-uitzendingen op doorbraak.be. Onze vrienden krijgen ook korting in de Doorbraak winkel en exclusieve uitnodigingen.

Hartelijk dank voor uw steun als Vriend van Doorbraak.

Veerle Wouters en Hendrik Vuye