Het Europees Parlement keurde deze week de vernieuwde richtlijn voor de energieprestaties van gebouwen goed. Of die ambitieuze plannen ook voldoende betaalbaar en realistisch zijn, blijft voorlopig een onbeantwoorde vraag. Of de Europese politiek zichzelf daarbij geen stevige pad in de korf zet, lijkt zelfs een retorische vraag. Volgens de nieuwe richtlijn moeten alle nieuwe gebouwen in de EU vanaf 2028 emissievrij zijn. Voor overheidsgebouwen geldt die verplichting zelfs al vanaf 2026. Woningen die een ingrijpende renovatie moeten ondergaan, krijgen…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Het Europees Parlement keurde deze week de vernieuwde richtlijn voor de energieprestaties van gebouwen goed. Of die ambitieuze plannen ook voldoende betaalbaar en realistisch zijn, blijft voorlopig een onbeantwoorde vraag. Of de Europese politiek zichzelf daarbij geen stevige pad in de korf zet, lijkt zelfs een retorische vraag.
Volgens de nieuwe richtlijn moeten alle nieuwe gebouwen in de EU vanaf 2028 emissievrij zijn. Voor overheidsgebouwen geldt die verplichting zelfs al vanaf 2026. Woningen die een ingrijpende renovatie moeten ondergaan, krijgen tot 2032 de tijd om aan deze doelstelling te voldoen. Sowieso zullen alle privéwoningen in 2030 minimaal energieprestatieklasse E en in 2033 minimaal energieprestatieklasse D moeten halen.
Het Europees Parlement wil de lidstaten er wel toe verplichten om, bij de opmaak van de nationale renovatieplannen, ook de nodige steunmechanismen te voorzien naar subsidiëring en financiering toe. Opvallend genoeg kunnen sociale woningen – doorgaans toch niet de meest moderne bouwsels – eventueel vrijgesteld worden als renovaties tot te hoge huurprijzen zouden leiden. Ook monumenten of gebouwen met een hoge historische waarde zouden niet onder de nieuwe regels vallen.
Kritiek
Met deze regelgeving zet Europa opnieuw een stevige stap voorwaarts richting klimaatneutraliteit, maar tegelijk dringt zich hierbij ook een déjà vu-gevoel op. Nadat het Europees Parlement vorige maand besliste dat nieuwe wagens met een klassieke verbrandingsmotor vanaf 2035 niet langer mogen worden verkocht in de EU, zwol de kritiek op die beslissing de voorbije weken almaar steviger aan. Waarna Duitsland finaal, tot grote consternatie van zowel het Europees Parlement als de Europese Commissie, weigerde om zijn handtekening te zetten onder dat verbod. Niet in het minst omdat er vanuit de Duitse autosector zelf zwaar gelobbyd werd tegen de nieuwe Europese regels.
Intussen lijken ook andere EU-lidstaten zoals Italië, Polen en Tsjechië de Duitsers hierin te steunen. Over de nieuwe energierichtlijn voor gebouwen moet de Europese Raad nog een definitief akkoord bereiken, maar de kans dat ook hiertegen breed verzet zal rijzen, is lang niet denkbeeldig. Aan een grondige energetische renovatie van een bestaande woning hangt immers al vlug een prijskaartje van enkele tienduizenden euro’s. En ook volledig energieneutrale nieuwbouwwoningen hebben aanvankelijk nog een stevige meerprijs, al kan die op termijn normaal wel gecompenseerd worden door een veel lager energieverbruik.
Leningaanvraag
De bouwsector in ons land toont zich – in tegenstelling tot de Duitse en Italiaanse autobouwers enkele weken geleden – wél tevreden met de nieuwe Europese regelgeving. Bouwfederatie Embuild Vlaanderen wijst er terecht op dat die niets verandert aan de al bestaande energievereisten in Vlaanderen. De lat ligt bij ons immers vandaag al stelselmatig hoger dan wat de EU nu voorschrijft.
In Vlaanderen moeten alle nieuwbouwwoningen vanaf 2025 volledig fossielvrij zijn, voor de EU hoeft dit dus pas vanaf 2028. Ook de renovatievereisten zijn in Vlaanderen al een stuk strenger dan in Europa, geeft Embuild-topman Marc Dillen aan. ‘Nu de energetische renovatieverplichting hier sinds begin dit jaar van kracht is, moeten nieuwe eigenaars hun gebouw binnen de vijf jaar al minimaal renoveren tot energielabel D. De EU legt die verplichting voor woningen pas op vanaf 2033. Wij hebben dus ook al een beslissende stap gezet om ook het bestaande woonpatrimonium op termijn energie-efficiënt te maken.’
Dillen geeft grif toe dat het gros van de bestaande woningen die vandaag nog helemaal niet voldoen aan de nieuwe Europese regels, bewoond worden door mensen die noch de centen noch de intentie hebben om dergelijke zware investeringen te doen. ‘De enige oplossing is dus dat de koper van een dergelijke woning bij aankoop nagaat hoeveel extra investeringen hij zal moeten doen, op basis van het EPC-certificaat. Die meerkost zal dan ook meegenomen moeten worden in de leningaanvraag. In dat scenario kunnen we tegen 2050 ook 90 procent van ons bestaande woningpatrimonium energieneutraal maken.’
In theorie klopt dat uiteraard, maar in praktijk zal het misschien betekenen dat heel wat oudere woningen die niet gerenoveerd zijn vanaf 2028 nog amper verkocht raken. Omdat ofwel de eigenaars ofwel kopers de extra investeringen niet willen of kunnen ophoesten.
Klimaat-voluntarisme
Daar komt nog bij dat noch Vlaanderen noch Europa kopers van een bestaande woning kunnen beletten om bij de energetische renovatie daarvan niet verder te gaan dan het strikte minimum. In Vlaanderen wordt dat dus energieprestatieklasse D vanaf 2028. Bijvoorbeeld omdat ze de centen niet hebben om ook voor een verder doorgedreven renovatie te gaan.
‘Dat klopt’, geeft ook Marc Dillen aan. ‘Maar dan moeten ze wel beseffen dat hun woning minder waarde zal hebben wanneer ze die ooit opnieuw willen verkopen. En intussen worden stelselmatig ook de eisen verstrengd voor woningen die te huur worden aangeboden. Wij verwachten wel dat de meeste gezinnen nu al verder zullen gaan dan een renovatie tot energieniveau D. Ook bij nieuwbouw zien we dat al.’
Asbesthoudende daken
Toch is het risico lang niet denkbeeldig dat we in een situatie belanden waarbij het voor sommige middenklassers almaar lastiger zal worden om een bestaande en voldoende gerenoveerde woning aan te kopen. Omgekeerd dreigen heel wat huiseigenaars hun onvoldoende gerenoveerde woning zelfs niet meer aan de straatstenen kwijt te raken.
Een mooie illustratie daarvan zijn woningen met een asbesthoudend dak. Navraag bij Ovam leert ons dat er zo in Vlaanderen nog minstens 270.000 staan. Die huizen komen niet in aanmerking voor de plaatsing van zonnepanelen, omdat er in asbestleien niet geboord mag worden. De facto zijn ze daardoor ook uitgesloten van de hele energietransitie: zonder zonnepanelen immers ook geen warmtepomp of een thuisbatterij. Eigenaars van dergelijke woningen die toch mee op de trein van de energietransitie willen springen, staan dan al snel voor een renovatie- en investeringstraject van minstens 50.000 euro. Een extra investering die voor weinig eigenaars én kopers behapbaar lijkt.
Moraal van dit verhaal: gaat het Europese klimaat-voluntarisme voor de meeste burgers niet te snel? En gaat de EU hierbij niet al te licht voorbij aan de zware impact van de energiecrisis én de forse inflatie-opstoot? Geen weldenkend mens zal de noodzaak van een klimaatbeleid vandaag nog in twijfel trekken. Of het een goede strategie is om de forcing te voeren op een moment dat de EU – onder meer door het recente corruptieschandaal rond het Europees Parlement – bij het grote publiek al flink wat krediet is kwijtgespeeld, is evenwel nog maar de vraag. Net zoals bij de stemming over het verbod op auto’s met een verbrandingsmotor enkele weken geleden, waren er ook deze week opvallend veel tegenstemmen in het EP. Dat zou de Commissie én het Parlement minstens aan het denken moeten zetten.