JavaScript is required for this website to work.
post

Hoera, oproepingsbrieven !

Colette Eerdekens4/4/2014Leestijd 2 minuten

Op 25 mei trekken we met z’n allen naar de stembus. De een heeft al wat meer stemwerk te verrichten dan de andere. Neem nu Brussel en de zes faciliteitengemeenten. Zal het circus rond de oproepingsbrieven zich daar herhalen?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

U en ik kijken, plichtsgetrouwe burgers als we zijn, reikhalzend uit naar de dag waarop onze oproepingsbrief voor de verkiezingen van 25 mei in de bus zal zitten. Naar het schijnt zijn er ook landgenoten die daar beduidend minder reikhalzend naar uitkijken, maar dat mag de vreugde om zo’n hoogdag van de democratie niet vergallen. Integendeel. We kunnen zomaar eventjes drie parlementen tegelijk kiezen, alsjeblief! Nederlandstalige Brusselaars kunnen (moeten?) zelfs voor vier parlementen een stem uitbrengen. Dat is trouwens een zoveelste aspect des levens waarin zij met de Franstalige landgenoten worden gleichgeschaltet – want die mogen allen ook vier parlementen verkiezen, aangezien aan Franstalige zijde gewest en gemeenschap niet zijn samengesmolten.

En dan zijn er – volgens het aloude democratische principe dat alle mensen gelijk zijn, maar sommige wat gelijker dan andere – ook nog de inwoners van de zes faciliteitengemeenten rond Brussel. Zij maken nu dankzij de onvolprezen zesde staatshervorming samen deel uit van een afzonderlijk kieskanton. Daar mogen ze elk voor zich uitmaken of ze nu voor een Vlaams-Brabantse lijst willen stemmen, dan wel voor een lijst in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Let wel: ook de Nederlandstalige inwoners van ‘de zes’ hebben die keuzevrijheid. Als ze dat wensen kunnen ze dus het aantal stemmen voor ‘Vlaamse’ lijsten in Brussel verhogen; maar dat is een ander verhaal.

Alleen: vooraleer ter stembus kan worden getogen, moet er een oproepingsbrief zijn. In de taal van het gewest waartoe de gemeente behoort, nietwaar? De logica zelf, toch? Neen hoor. Niet in ‘dit apenland’ – zoals Mark Eyskens ooit publiek het koninkrijk omschreef waarvan hij een paar maanden eerste-minister was. De wet voorziet uiteraard dat de oproepingsbrieven in de Vlaamse faciliteitengemeenten in het Nederlands opgesteld zijn. Maar enkele Franstalige burgemeesters hadden en hebben daar geen oren naar. De wet is toch maar de wet; de vrijheid van een Franstalige inwijkeling is daar vér boven verheven. In alle ernst: die vrijheid wordt door de wet nauwelijks beperkt, want wie dat wenst kan een Franse vertaling van de oproepingsbrief krijgen op eenvoudige aanvraag. Maar een eenvoudige aanvraag, dat staat voor sommige Belgen blijkbaar gelijk met een brutale aanslag op hun vaderlandslievende gevoelens. Dus stuurden de al even vaderlandslievende en even Franstalige burgemeesters bij de vorige parlementsverkiezingen dan maar meteen Franstalige oproepingsbrieven uit. U herinnert zich wellicht de hele heisa die daar toen rond ontstond en die overigens tot enkele merkwaardige paragrafen heeft geleid in de onvolprezen zesde staatshervorming.

De vraag is nu: krijgen we anno 2014 een heruitgave van dat spektakel? ‘Dat interesseert toch geen mens’, roepen de weldenkende commentatoren in de Vlaamse media dan in koor. Minute, papillon ! De Franstaligen interesseert dit wél en geen klein beetje. De zeer vaderlandslievende krant ‘La Libre Belgique’ bond een tiental dagen geleden de kat de bel aan. Zeer tot ongenoegen allicht van de regering di Rupo I, die in de aanloop naar 25 mei een communautaire rel kan missen als kiespijn. Want dan zou het volle licht van de schijnwerpers vallen op een van die wanstaltige onderdelen van de onvolprezen zesde staatshervorming die vooral de Vlaamse regeringspartijen liefst doodzwijgen: dat de zes faciliteitengemeenten al voor een flink stuk zijn losgeweekt uit Vlaanderen, en met steeds meer parallelle regelingen goed op weg zijn naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Mogen we ons nu afvragen wie in dit verhaal de ‘objectieve bondgenoot’ is van wie ?

 

Foto © reporters

Meer van Colette Eerdekens

‘Re-thinking Belgium’ organiseerde een studiedag over het Belgische perslandschap, dat weinig Blegisch blijkt te zijn. 

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

‘Dit is een tijd voor mensen die over grenzen durven nadenken, die grenzen durven stellen en grenzen bewaken’, zegt Mark Elchardus in ‘Over grenzen’. Het werk is ons boek van de week.