JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Hoezo, 130 jaar socialisme in België?

Vlamingen namen al jaren eerder het voortouw

Tom Garcia7/4/2015Leestijd 4 minuten

De eerste Vlaamse socialisten kenden de kracht van regionalisme.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Dezer dagen wordt de 130e verjaardag van het socialisme in België herdacht. Als ‘geboortejaar’ wordt dus 1885 gekozen, het jaar waarin de Belgische Werkliedenpartij (BWP) werd opgericht. Helemaal correct is dat niet, want acht jaar eerder, in 1877 dus, werd in Gent al de Vlaamse Socialistische Arbeiderspartij opgericht. Het kostte zelfs nog heel wat discussie en onderhandeling met de Waalse kameraden eer er een samenwerking op Belgisch niveau kon komen.

Toen er na de conflictueuze Eerste Internationale in 1872 een breuk ontstond tussen Marx en Bakoenin, leek het voor de socialisten in het kleine België over en uit. Ze moesten hun eigen weg zoeken en plooiden zich noodgedwongen terug op de kleine, lokale verenigingen. Maar ze bleven zeker niet bij de pakken zitten. Vooral in Brussel en in Vlaanderen werden snel pogingen ondernomen om de verschillende groeperingen te verenigen.

Tussen Vlaanderen en Brussel bleven de banden bovendien nauw gehouden en was het uiteindelijke doel van een sterke, landelijke socialistische partij nooit weg. De Gentse socialisten namen de voortrekkersrol op zich en gingen ook bij de kameraden in het buitenland kijken en leren. Vooral de Duitse sociaaldemocraten van Wilhelm Liebknecht, die een duidelijke politieke actie vooropstelden, bleken een grote inspiratiebron te zijn. Tegelijk zou dit ook een kloof slaan met de Waalse kameraden.

Onder impuls van de Brusselse federatie werd in april 1877 een congres georganiseerd in Gent. Het doel was om een Belgische socialistische partij op te richten, maar bij de bespreking van de statuten kwam het tot een meningsverschil tussen de Vlamingen en Brusselaars enerzijds en de Walen anderzijds. De eersten wilden een politieke partij oprichten en via parlementaire strijd de socialistische doelstellingen halen (net als Liebknecht dus), maar de laatsten geloofden niet dat politieke actie zou lukken.

Enkele maanden later, in juni, werd een nieuw congres gehouden, speciaal gewijd aan de bespreking en aanpassing van de statuten, maar de Walen hielden het been stijf. Er werd geopperd om opnieuw na drie maanden een congres te houden, maar de Vlamingen hadden er genoeg van en stichtten op eigen houtje de Vlaamse Socialistische Arbeiderspartij (VSAP). Kort daarop volgden ook de Brusselaars met hun Parti Socialiste Brabançon (PSBr). Beide bleven nauw samenwerken en zochten ook contact met buitenlandse socialistische partijen en groeperingen.

Water bij de wijn

In 1879 werd een nieuwe poging ondernomen om de Walen aan boord te krijgen. Op een congres in Brussel konden de Waalse verenigingen, en dan vooral de harde kern uit Verviers, eindelijk overtuigd worden en werd de Belgische Socialistische Partij (BSP) opgericht.

Dit was dus in 1879, niet in 1885. In die zes jaar ertussen werd gedaan wat altijd gedaan moet worden om als politieke partij te kunnen groeien: water bij de wijn doen. De BSP werd immers opgericht volgens de statuten van de VSAP en de PSBr, maar de nieuwe partij zag nog meer potentieel bij de zogenaamd ‘neutrale’ verenigingen. Dit waren vak- of arbeidersverenigingen die zich liever geen politieke denominatie wilden aanmeten en al zeker niet het iets te radicale ‘socialistische’.

Op 5 april 1885 werd uiteindelijk een bijeenkomst georganiseerd in Brussel, waarop ook een heel aantal van die neutrale verenigingen werden uitgenodigd. De eerste dag werd voornamelijk afgetast hoe diep het water was, maar de tweede dag sloten de neutrale verenigingen zich aan bij de socialistische partij. In ruil werd echter ook de naam veranderd in Belgische Werkliedenpartij, ter vervanging van het te radicale en ongewenste ‘socialistische’. (Het vervangen of afschaffen van beladen woorden kan dus ook als een vroeg-socialistische traditie gezien worden).

Wat hebben we geleerd?

Als er dus één ding kan en mag herdacht worden, is dat het socialisme er maar is gekomen dankzij een sterke Vlaamse impuls. Bovendien waren de eerste ‘Belgische’ socialisten niet te beroerd om eventueel eerst in eigen regio en streek de strijd in gang te steken, in plaats van zich te verliezen in, of erger nog: te verschuilen achter, het ‘grotere geheel’. Het socialisme heeft op dit moment heel wat katjes te geselen en in Vlaanderen zijn dat andere katjes dan in Wallonië. Een regionalistische reflex staat de internationalistische gedachte zeker niet in de weg. Integendeel, zo mag de geschiedenis ons wel degelijk leren. De prille Vlaamse socialisten gingen hun eigen weg omdat ze niet wilden talmen en niét omdat ze hun Waalse kameraden als lastpakken of dood gewicht zagen. Zij waren zelfzeker genoeg om eerst regionaal een sterke basis uit te bouwen en van daaruit toenadering en samenwerking te zoeken.

Het mag duidelijk zijn dat de sociaaldemocratie in ons land de weg kwijt is. Verkiezing na verkiezing zit ze in de hoek waar de klappen vallen. Sinds de topjaren 1985 en ’87 is het aantal zetels in vrije val, afgezien van een kleine heropleving begin jaren 2000 onder impuls van de intussen ook in ongenade gevallen Steve Stevaert. En al die tijd wordt krampachtig vastgehouden aan de familiebanden met de Waalse PS. Dat terwijl duidelijk is dat die niks opbrengen. Wel integendeel: de PS regeert nu nog regionaal terwijl de sp.a in Vlaanderen alle voeling met de mensen grotendeels verloren is. De complete stuurloosheid na de recente verkiezingen toont pijnlijk hoezeer de Vlaamse sociaaldemocraten vasthingen aan hun Waalse kameraden en hoe zwak ze staan als ze hun eigen (Vlaamse) boontjes moeten doppen.

Net als in die begindagen ligt de oplossing in het klein beginnen om sterker groot te worden. In die tijd was België het ‘grote’ niveau. Daar werden toen de beslissingen genomen. Vandaag is dat Europa. En net als toen is het grote niveau, Europa dus, in handen van de financiële en economische elite. Net als toen moet links zich dus lokaal versterken om internationaal een grote vuist te kunnen maken. Dat zal niet lukken op het ‘niveau’ van een verzwakt federaal land, met vele beleidsniveaus die elkaar voor de voeten lopen en waar de sociale strijd gesmoord wordt in het politieke labyrint. Als de Vlaamse sociaaldemocraten die regionalistische rol niet willen spelen, zal een ander dat moeten doen.

Tom Garcia (1967) is zelfstandig reclameman met grote interesse voor migratie, integratie en gemeenschapsvorming. Hij is bezieler en kernlid van Vlinks.

Meer van Tom Garcia

100 jaar geleden stierf de linkse activist Herman Van den Reeck. Hij raakte zwaargewond door een politiekogel tijdens een Vlaams-nationale betoging. Daarmee werd hij een icoon van een aparte generatie.

Commentaren en reacties