JavaScript is required for this website to work.
post

Houdt Ignaas Devisch wel van filosoferen?

Paul Hekkens4/10/2021Leestijd 4 minuten

Ignaas Devisch gaat belangrijke filosofische vragen over de zon, zonne-energie en het klimaat uit. de weg.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Filosoof Ignaas Devisch hield onlangs in Maastricht een lezing naar aanleiding van zijn boek: Vuur, een vergeten vraagstuk. Die lezing wierp bij mij een drietal kritische vragen op. 

Pas op met vuur!

De Griekse filosoof Herakleitos beschouwt vuur als centrale bouwsteen van de wereld. Tegelijkertijd ziet hij in dat de mens uiteindelijk ondergeschikt is aan het vuur. Als er niet zorgvuldig mee wordt omgesprongen, gaat vuur overheersen. Devisch meent dat deze les uit antieke tijden is vergeten.

In de moderne tijd wordt vuur niet meer als problematisch ervaren. De filosofie heeft het de afgelopen paar honderd jaar ook niet meer over vuur gehad. Gedurende een twee eeuwen lang fossiel verspillingsfeest waren filosofen blijkbaar met andere zaken bezig. Volgens Devisch leidt juist de schijnbare beheersing van het vuur tot filosofische onnadenkendheid over het thema, met de klimaatcrisis tot gevolg.

Kokende aap

Toen ik vernam dat de lezing over vuur ging, dacht ik dat het over de ontdekking van het vuur door de mens zou gaan. Mijn eerste vraag aan Devisch was waarom hij dat onderwerp niet besprak. Ik stelde dat de huidige mens met zijn kleine gebit, zijn kleine maagdarmkanaal, en zijn grote hersenen zich pas heeft kunnen ontwikkelen dankzij de uitvinding van het koken, ofwel het bereiden van voedsel met behulp van vuur. Bereid voedsel is namelijk lichter verteerbaar, waardoor er beduidend minder energie nodig is voor de vertering, en er energie overblijft voor grotere hersenen.

Het antwoord van Devisch is dat hij zijn boek zowaar begint met de typering van primatoloog Richard Wrangham van de mens als kokende aap. Ik heb het boek erop nageslagen. Devisch legt Wranghams theorie helemaal niet uit. Het enige dat erover te lezen staat is: ‘Zonder de beheersing van het vuur zou er van de genus Homo geen sprake zijn. Dankzij vuur kunnen we koken, hebben we dag en nacht verlichting, kunnen we onze huizen verwarmen, ons verplaatsen en zo meer. Niet ‘money’ maar ‘fire is what makes the world go around’. Vuur is de gangmaker van menselijke vooruitgang. We hebben vuur nodig om te overleven en zowat elke prille beschaving lijkt hiervan doordrongen te zijn. Zonder vuur geen cultuur.’

Die laatste zin ‘zonder vuur geen cultuur’ is inhoudelijk niet eens een zwak aftreksel van de stelling van Wrangham zoals verwoord in de eerste zin van het citaat. De kwintessens diens stelling mist Devisch volledig: geen (menselijke) natuur zonder cultuur. Dat is wél een opzienbarende conclusie omdat deze de wereld op zijn kop zet: natuur volgt uit cultuur. Deze filosofische implicatie had Devisch toch mogen inzien.

Krabben als het toch al jeukt

Met mijn tweede vraag ging ik in op het door Devisch terecht geconstateerde feit dat filosofen het laten afweten op het moment dat er wel al problemen ontstaan, maar die nog niet voelbaar zijn. Filosoferen lijkt zodoende op krabben als het toch al jeukt. Pas nu de waarschuwing dat de aarde dreigt op te warmen alomtegenwoordig is, worden ook filosofen wakker en beginnen ze over het klimaat te filosoferen. In welke zin doen filosofen meer dan wat columnisten ook al doen: meebabbelen over wat actueel is?

Als antwoord op mijn vraag verwijst Devisch eerst naar een boek van Peter Sloterdijk met als titel: Was geschah im 20. Jahrhundert? Unterwegs zu einer Kritik der extremistischen Vernunft (Wat gebeurde er in de twintigste eeuw? Op weg naar kritiek op de extremistische rede). Toen het boek in 2016 verscheen, was de discussie over klimaatverandering al aardig op dreef. Dan kun je dus niet zeggen dat Sloterdijk het klimaat als probleem ontdekt heeft. Nieuw is hoogstens dat hij de klimaatdiscussie filosofisch cachet verleent.

Vervolgens noemt Devisch het boek Dialektik der Aufklärung (Dialectiek van de Verlichting) van Max Horkheimer en Theodor Adorno. Dat boek is te lezen als een kritiek op het vooruitgangsdenken. Dat werk is voor het eerst verschenen in 1944. Dat is inderdaad geruime tijd voor de klimaatdiscussie. Maar het boek handelt dan ook niet over het klimaat. Het is een marxistisch werk dat zegt dat instrumentele rationaliteit uitgaat van de doeleinden van de bourgeoisie en daarom tekortschiet om ook de doeleinden van het proletariaat te dienen.

De zon herinterpreteren

Sloterdijk poneert: ‘We moeten de zon herinterpreteren’. Devisch doet een poging. Hij roept op tot een heliocentrisme 2.0 door, net als Nicolaas Copernicus, de zon centraal te stellen. De zon omschrijft Devisch als een enorme vuurbol die de aarde vanaf grote afstand van energie voorziet. Fossiele brandstoffen ziet hij als gestolde zonne-energie. Gedurende de industriële revolutie waren we dus ook indirect afhankelijk van de zon. Het gebrek aan aandacht voor de zon was dus onterecht.

Dat is mooi, denk ik dan, want beweerd wordt dat de klimaatmodellen in het IPCC-rapport de invloed van de zon onvoldoende meenemen. Nog in juni 2021 verscheen een artikel van 23 specialisten op het gebied van solar physics (zonnefysica) en klimaatwetenschap waarin gesteld wordt dat het toeschrijven van klimaatverandering enkel aan broeikasgassen prematuur is, en dat het IPCC ten onrechte belangrijke gegevens over de natuurlijke variatie van zonnestraling buiten beschouwing laat.

Nu ben ik geen klimaatdeskundige. Ik kan dus niet uitmaken wie gelijk heeft. Dat verwacht ik ook niet van Devisch. Maar als Devisch pleit voor een heliocentrische filosofie, dan lijkt het me niet te veel gevraagd om een eventuele rol van de zon op het klimaat niet categorisch uit te sluiten. Mijn derde vraag was daarom: hoe verhoudt Devisch zich als heliocentrist ten opzichte van de mogelijke invloed van de zon op het klimaat? 

Filosoof die niet wil filosoferen

Ik stelde die vraag pas toen de lezing al voorbij en het publiek al vertrokken was. Devisch bleek nogal geïrriteerd over mijn vraag. Ik begreep dat hij ook niet blij was met mijn twee vragen tijdens de lezing. Hij kapte een verder gesprek af met de dooddoener dat hij als filosoof niet kon beslissen over wetenschappelijke zaken. Eerlijk gezegd was het voor mij even wennen dat een filosoof niet geporteerd blijkt voor kritische vragen. Het komt op mij over als een filosoof die niet wil filosoferen.

 

Paul Hekkens (1959) woont in Maastricht en is opgeleid als cultureel antropoloog en algemeen econoom.

Commentaren en reacties